Schriftelijke vragen : Het bericht ‘ouderen komen amper uit de bijstand ’
Vragen van het lid Van Brenk (50PLUS) aan de Minister en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Ouderen komen amper uit de bijstand» (ingezonden 4 september 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Ouderen komen amper uit de bijstand»?1
Vraag 2
Bent u het eens dat een daling van 45-plussers in de bijstand met 1.000 personen heel
teleurstellend is, gegeven het feit dat circa de helft van de mensen in de bijstand
(231.000 mensen) 45-plus is? Kunt u uw antwoord motiveren?
Vraag 3
Bent u het eens dat tot op zekere hoogte gesproken kan worden van een nederlaag van
het arbeidsmarktbeleid voor ouderen nu er, zelfs na jaren van hoogconjunctuur, nog
zo weinig 45-plussers de bijstand verlaten naar werk? Kunt u uw antwoord motiveren?
Vraag 4
Hoe verklaart u dat de uitstroom uit de Werkloosheidswet (WW) van 55-plussers wegens
maximale duur van de uitkering (9.451 personen, cumulatief maart 2019) nog steeds
de uitstroom wegens werkhervatting (5.469 personen, cumulatief maart 2019) verre overtreft,
ondanks de hoogconjunctuur?2 Wijst dit eveneens op beperkt succes van het arbeidsmarktbeleid voor ouderen? Kunt
u uw antwoord motiveren?
Vraag 5
Hoe beoordeelt u de uitspraak van hoofdeconoom van Mulligen van het Centraal Bureau
voor de Statistiek (CBS) in de Volkskrant dat het van een grote groep dus nog maar
de vraag is of zij ooit nog uit de bijstand zullen komen?3 Wat is hiervan volgens u de oorzaak? In hoeverre is de zeer beperkte uitstroom naar
werk te wijten aan falend arbeidsmarktbeleid en een tekort aan persoonlijke begeleiding
van 45-plussers in de bijstand?
Vraag 6
Deelt u de mening dat wij onder geen beding mogen berusten in een min of meer verloren
generatie van oudere werkzoekenden en bent u bereid het beleid ter bestrijding van
(langdurige) ouderenwerkloosheid extra aan te scherpen en te intensiveren? Zo ja,
hoe? Indien u niet tot intensivering van gericht beleid voor oudere werkzoekenden
bereid bent, waarom niet?
Vraag 7
Bent u het eens dat het inzetten van meer middelen voor duurzame inzetbaarheid specifiek
van ouderen behoud van werk en kans op het weer krijgen van werk kan vergroten? Bent
u het eens dat de stijging van de Algemene Ouderdomswet (AOW)-leeftijd een gerichte
verhoogde inspanning en investering om te komen tot duurzame inzetbaarheid van ouderen
juist rechtvaardigt? Zo ja, hoe wilt u dit vorm geven? Zo nee, waarom deelt u deze
mening niet?
Vraag 8
Bent u het eens dat uitgaven voor een leven lang ontwikkelen gezien kunnen worden
als een harde investering in menselijk kapitaal en de economie? Bent u bereid om een
extra impuls voor leven lang ontwikkelen, waaronder in het bijzonder voor ouderen,
op te nemen in een eventuele (nieuwe) investeringsagenda van het kabinet?
Vraag 9
Bent u bereid gemeenten nog beter in staat te stellen om mensen in de bijstand, waaronder
veel 45-plussers, op maat intensieve begeleiding naar werk te geven?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.M. van Brenk, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.