Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Den Boer over het bericht ‘Tientallen foute agenten geschorst’
Vragen van het lid Den Boer (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Tientallen foute agenten geschorst» (ingezonden 16 juli 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 3 september
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3575.
Vraag 1
Kent u het bericht «Tientallen foute agenten geschorst»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat corruptie onder politiemedewerkers het vertrouwen in de politie
ernstig ondermijnt, zowel binnen als buiten de organisatie?
Antwoord 2
Ik wil vooropstellen dat het rapport waaraan het artikel refereert geen betrekking
heeft op corruptie bij de politie. In zijn algemeenheid ben ik van mening dat vormen
van corruptie bij de politie ondermijnend zijn voor het vertrouwen in de politie en
dat hier tegen opgetreden moet worden.
Vraag 3 en 4
Sinds wanneer beschikt u over het rapport «Wie praat, die gaat»?
Kunt u dit rapport per omgaande naar de Kamer sturen?
Antwoord 3 en 4
Het rapport: «Wie praat, die gaat» is een actieplan tegen ondermijnende drugscriminaliteit
in Midden-Nederland en heeft geen relatie met schorsingen bij de politie om integriteitszaken.
In tegenstelling tot wat in het artikel wordt gesuggereerd, is dit rapport openbaar.
U kunt het vinden op: https://veiligheidscoalitie.nl/apothekerskast/georganiseerde-ondermijne…. Middels een aanbiedingsbrief bied ik uw Kamer graag het rapport aan, gelijktijdig
met deze beantwoording.
Vraag 5
Waarop baseren de onderzoekers de conclusie dat alleen al in de regio Midden-Nederland
criminelen de beschikking hebben over negentien corrupte contacten binnen de overheid
en dat dit waarschijnlijk het topje van de ijsberg is?
Antwoord 5
Het rapport waarop dit artikel gebaseerd is, betreft een actieplan tegen ondermijnende
drugscriminaliteit in Midden-Nederland. Het rapport geeft, onder andere in de passage
waarop het Algemeen Dagblad zich baseert, een weergave van de omvang van het probleem
van ondermijnende drugscriminaliteit. De onderzoekers hebben niet geconcludeerd dat
het hier gaat om corrupte contacten binnen de overheid. De passage in het rapport
luidt: «Zo zijn in Midden-Nederland negentien criminele netwerken met corruptieve
contacten in beeld, waarschijnlijk slechts een topje van de ijsberg».
Vraag 6 en 7
Hoe ziet dit beeld er bij de andere regionale eenheden uit?
Wat doet u om te achterhalen hoe diepgeworteld dit probleem is?
Antwoord 6 en 7
Een vergelijking met andere Eenheden is niet aan de orde omdat dit rapport specifiek
is geschreven op criminele netwerken in Midden-Nederland. De aanpak van ondermijning
is één van de geprioriteerde onderwerpen uit de Veiligheidsagenda voor de komende
jaren. De politie, tezamen met andere veiligheidspartners, hebben de aanpak van ondermijning
inmiddels geïntensiveerd.
Vraag 8
Hoeveel politiemedewerkers zijn er per jaar in de periode 2010–2019 op non-actief
gesteld, geschorst, ontslagen of op een andere manier bestraft vanwege integriteitsschendingen?
Hoeveel van deze medewerkers zijn ook strafrechtelijk vervolgd?
Antwoord 8
Ik heb uw Kamer aangegeven dat de politie ernaar streeft om met ingang van 2019 jaarlijks
een geanonimiseerd overzicht van opgelegde disciplinaire maatregelen te publiceren.
Op dit moment is het nog te arbeidsintensief om het totaal aantal voor specifieke
disciplinaire maatregelen te genereren. Op verzoek van de korpsleiding is een landelijk
systeem in ontwikkeling dat de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK)
en HRM processen koppelt en deze cijfers beter inzichtelijk zal maken. Het overzicht
van opgelegde disciplinaire maatregelen zal vanaf 2020 in de jaarverantwoording worden
opgenomen. Uit de jaarverantwoording van voorgaande jaren van de politie kan ik onderstaande
ongespecificeerde cijfers met u delen.
(Voorwaardelijk) ontslag
Totaal
2013
176
2014
176
2015
111
2016
126
2017
121
2018
119
Voor zowel (reguliere) strafrechtelijke onderzoeken als voor onderzoeken die Rijksrecherche
uitvoert (zie vraag 10) naar politiemedewerkers, geldt dat in de registratiesystemen
van het Openbaar Ministerie niet wordt bijgehouden of een verdachte al dan niet een
politiemedewerker betreft. Het is niet mogelijk om binnen de registratiesystemen van
het OM te filteren op onderzoeken die zich richten op verdachte politiemedewerkers.
Hierdoor is het niet mogelijk een antwoord te geven op de vraag hoeveel van de (politie)medewerkers
die in de periode 2010–2019 op non-actief zijn gesteld, dan wel zijn geschorst, ontslagen
of op een andere manier zijn bestraft vanwege integriteitsschendingen, ook strafrechtelijk
zijn vervolgd.
Vraag 9 en 10
Hoeveel meldingen van of oriënterende onderzoeken naar integriteitsschendingen bij
de politie hebben in de periode 2015–2019 geleid tot aanknopingspunten voor een onderzoek
door de Rijksrecherche?
In hoeveel gevallen is de Rijksrecherche vervolgens een onderzoek gestart?
Antwoord 9 en 10
Er is geen directe koppeling mogelijk tussen de politieregistratie en registratie
door de Rijksrecherche (RR). De RR registreert integriteitschendingen van ambtenaren
en bestuurders, waarbij minder specifiek gedifferentieerd wordt tussen integriteitsschendingen
door politie en (overige) ambtenaren. Het is dus niet mogelijk om een koppeling te
maken tussen het aantal meldingen van oriënterende onderzoeken naar integriteitsschendingen
bij de politie, die aanknopingspunten voor een onderzoek door RR vormen (onder verwijzing
naar de vraagstelling van vraag 9) en het aantal onderzoeken dat RR in die gevallen
gestart is.
Vraag 11
Klopt het dat een groot aantal meldingen niet wordt onderzocht vanwege capaciteitsproblemen
bij de Rijksrecherche? Wat gaat u doen om te zorgen dat alle meldingen op korte termijn
worden onderzocht?
Antwoord 11
Voor dit antwoord verwijs ik u naar de antwoorden die ik uw Kamer eerder heb toegezonden2. De ontwikkelingen in de criminaliteit hebben geleid tot een toenemende complexiteit
van strafrechtelijke corruptieonderzoeken en een verdere stijging in het werkaanbod
van de Rijksrecherche. Er wordt door de Rijksrecherche met man en macht gewerkt om
bij dit toegenomen werkaanbod een gelijke productie neer te zetten. Dit gebeurt door
het zoeken naar oplossingen door bijvoorbeeld samen te werken met de politie, de FIOD
en de KMAR of door zaken in onderling overleg over te dragen aan andere opsporingsdiensten.
Vraag 12
Op welke wijze worden agenten getraind om weerbaar te zijn tegen benadering door criminelen?
Antwoord 12
De politie heeft diverse maatregelen genomen om de kennis en weerbaarheid van medewerkers
te vergroten, de zogeheten morele weerbaarheid. Zo is integriteit onderdeel van het
basis politieonderwijs en het voortgezette en vakspecialistische politieonderwijs,
wordt geleerd van het delen van ervaringen, wordt geleerd om elkaar aan te spreken
en wordt het goede gesprek gestimuleerd. Ter ondersteuning van deze ontwikkelingen
is een toolbox ontwikkeld. Daarnaast gaan, naast de teamchefs, nu ook 4500 Operationeel
Experts op leiderschapstraining. De politie heeft de theatervoorstelling «Rauw» ontwikkeld
als een belangrijk element in de bewustwordingscampagne. Ook heeft iedere Eenheid
een preventiemedewerker integriteit bij VIK onder gebracht. En binnenkort gaat de
pilot A-typisch signaleren van start, deze heeft als doel om afwijkende zoekacties
in politiesystemen te detecteren.
Vraag 13
Herkent u het signaal van de vakbonden NPB en ACP dat er onvoldoende aandacht is voor
preventie tegen corruptie, dat het vaak voor agenten niet veilig is om toenadering
door criminelen te melden en dat een cultuuromslag nodig is? Wat gaat u doen om te
zorgen dat deze cultuuromslag er komt?
Antwoord 13
Nee, dat signaal herken ik niet. De politie heeft veel preventieve en repressieve
maatregelen op het terrein van integriteitsbeleid, informatiebeveiligingsbeleid en
screeningsbeleid genomen met als doel integriteitsschendingen zoveel mogelijk te voorkomen.
Leidinggevenden vervullen een centrale rol in het realiseren van cultuur- en gedragsveranderingen.
Zij kunnen zorgen voor een veilig en inclusief werkklimaat, waarin medewerkers elkaar
aanspreken en integriteitsrisico’s kunnen aankaarten. De beroepscode kan ingezet worden
om de dialoog over de invulling van professioneel en integer gedrag te stimuleren.
Ook hebben de leidinggevenden een voorbeeldfunctie. Verder worden de medewerkersonderzoeken
onder politiemedewerkers door de politie benut om te zien wat er leeft en hoe er over
de cultuur wordt gedacht. In de teams wordt vervolgens met de resultaten aan de slag
gegaan. Daarnaast speelt de Politieacademie een belangrijke rol bij het realiseren
van cultuurveranderingen. Onderwijs, kennis en onderzoek zijn immers belangrijke instrumenten
om de nieuwe cultuur aan medewerkers uit te dragen.
Vraag 14
Op welke manier wordt de interne registratie van integriteitsschendingen verbeterd,
zoals aangekondigd in uw reactie op het rapport «het lekken van vertrouwelijke politie-informatie»?3
Antwoord 14
Inmiddels hanteren alle afdelingen VIK eenzelfde registratiesysteem. De korpschef
heeft mij laten weten naar aanleiding van het rapport de onderzoekers te hebben gevraagd
op welke punten de interne registratie nog verder verbeterd kan worden. Daarnaast
heeft de korpschef opdracht gegeven voor een review op het proces van interne onderzoeken
als geheel. Hierin wordt de registratie van de onderzoeken meegenomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.