Schriftelijke vragen : Het onderwerp godsdienstvrijheid in het Algemeen Ambtsbericht over Afghanistan
Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie) en Van der Staaij (SGP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het onderwerp godsdienstvrijheid in het Algemeen Ambtsbericht over Afghanistan (ingezonden 30 augustus 2019).
Vraag 1
Wat is volgens u de rol van de Afghaanse overheid bij het waarborgen van godsdienstvrijheid
en de positie van christenen?
Vraag 2
Hoe treedt de Afghaanse overheid op bij «geweld tegen en discriminatie van religieuze
minderheden», «risico op mishandeling vanwege conservatieve opvattingen, intolerantie»
en «maatschappelijke afwijzing en vervolging»?1
Vraag 3
Kent u voorbeelden waaruit blijkt dat de Afghaanse overheid christenen, niet-moslims
of afvalligen in deze situaties bescherming biedt?
Vraag 4
Wat is de beperkte ruimte die de Afghaanse wet biedt aan aanhangers van andere religies
dan de islam om hun geloof uit te oefenen? Wat is deze ruimte in de praktijk? Kent
Afghanistan in de praktijk enige vorm van godsdienstvrijheid?
Vraag 5
Welke materiële verbetering in de situatie van de godsdienstvrijheid is er volgens
u sinds 2001 geweest?
Vraag 6
Hoe is de constatering dat de situatie van de godsdienstvrijheid sinds 2001 is verbeterd,
te begrijpen in het licht van het feit dat juist in deze periode de laatste kerk gesloten
of zelfs vernietigd is?
Vraag 7
Wat is in de praktijk het verschil tussen de situatie van anders- en niet- gelovigen
nu de Afghaanse overheid niet meer de hadd-bestraffingen op basis van de sharia uitvoert?
Vraag 8
Welke conclusies over de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging moeten lezers
van het Algemeen Ambtsbericht Afghanistan trekken uit de volgende citaten in het ambtsbericht:
«Aanhangers van religies anders dan de islam kunnen hun geloof binnen de grenzen van
de wet uitoefenen»; «De afgelopen jaren werd niemand door de Afghaanse overheid tot
de dood veroordeeld wegens atheïsme, godslastering of afvalligheid»; en «Er zijn volgens
het Afghanistan 2017 international religious freedom report van de VS evenwel geen
zaken bekend waarbij de overheid, in casu de procureur-generaal, strafvervolging instelde
wegens afvalligheid of godslastering»?
Vraag 9
Deelt u de mening dat deze citaten het gevaar voor anders- of niet-gelovigen lijken
te willen relativeren?
Vraag 10
Bent u bereid deze passages aan te passen en daarbij niet alleen de formele opstelling
van de overheid in ogenschouw te nemen, maar ook de feitelijke situatie voor anders-
en niet-gelovigen?
Vraag 11
Acht u het rapport van Open Doors over Afghanistan betrouwbaar?2
Vraag 12
Hoe beoordeelt u het volgende citaat uit dit onderzoek: «If christian converts have
to stand trial, it is officially not because of their faith, but due to other alleged
crimes (e.g. due to treason by working with foreign intelligence agencies, murder
or drug dealing)»? Heeft u zelf onderzoek gedaan naar de rapporten waar dit uit zou
blijken? Zo nee, waarom niet?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.S. Voordewind, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.