Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Futselaar en Laçin over het artikel in de NRC “Nederland betaalde miljoenen maar Tata bouwt in India”
Vragen van de leden Futselaar en Lacin (beiden SP) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht dat het kansloos was om de nieuwe met subsidie gefinancierde hoogoven van Tata Steel in IJmuiden te laten bouwen (ingezonden 18 juli 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 29 augustus
2019).
Vraag 1
Kent u het bericht dat de nieuwe, grotere hoogoven op basis van de met Nederlandse
subsidie gefinancierde HISARNA-technologie in India wordt gebouwd en dat pogingen
van de Nederlandse regering dit toch in IJmuiden te laten plaatsvinden kansloos bleken
te zijn?1 Wat is uw reactie daarop?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de in het bericht verkondigde stelling dat uw ministerie niets wist
van dat de voorgestelde fabriek te groot zou zijn voor het bestaande terrein in IJmuiden
en hoe beoordeelt u de stelling dat Tata Steel meer geld wilde zien dan uw ministerie
wilde vrijmaken voor de nieuwe proefopstelling?
Antwoord 2
Ten tijde van de subsidieaanvraag in de periode 2014–2015 voor deze experimentele
fase was ook bij Tata Steel zelf nog niet duidelijk dat een tussenstap, namelijk een
scale-up fabriek met een capaciteit van ongeveer 400.000 ton per jaar, nodig zou zijn
alvorens de stap naar een full scale demonstratiefabriek genomen kan worden. Voortschrijdend
inzicht gedurende de ontwikkeling van Hisarna heeft de noodzaak van deze tussenstap
duidelijk gemaakt, vanwege de grote risico’s die het in één keer opschalen naar een
fabriek met een capaciteit van 1 – 1,5 miljoen ton met zich meebrengt. Het is overigens
niet zo dat er onvoldoende ruimte zou zijn op het terrein in IJmuiden voor deze scale-up fabriek, maar deze past minder
goed in de configuratie van IJmuiden omdat ze nog geen deel zou uitmaken van het reguliere productieproces.
In de volgende fase maakt een full scale fabriek wel integraal onderdeel uit van het
productieproces, en zou wel goed passen in IJmuiden.
In de genoemde periode was de bouw van een scale-up fabriek met een grotere capaciteit
nog niet aan de orde en heeft dan ook geen deel uitgemaakt van besprekingen over eventuele
subsidies. Ik herken mij dan ook niet in de stelling dat «Tata Steel meer geld wilde
zien dan uw ministerie wilde vrijmaken voor de nieuwe proefopstelling». Het gesprek
met Tata Steel over subsidiemogelijkheden is niet op die manier gevoerd en er is door
Tata Steel geen druk uitgeoefend, zoals hier wordt gesuggereerd.
Vraag 3
Deelt u de door medewerkers van uw ministerie verkondigde mening dat het «vanuit NLs
perspectief ongewenst lijkt [...] dat wij straks al het onderzoek accommoderen, maar
dat op het moment dat het project de demofase of zelfs de echte hoogovenfase ingaat,
een ander land de revenuen plukt»?
Antwoord 3
Het kabinet vindt het positief dat een potentiële doorbraaktechnologie als die van
Hisarna verder tot ontwikkeling wordt gebracht. Het draagt daarmee bij aan het oplossen
van wereldwijde klimaatopgaven. Het heeft uiteraard onze voorkeur dat Hisarna in Nederland
wordt gerealiseerd, maar het belangrijkste is dat er financiering voor het vervolg
is gevonden en dat de R&D-afdeling van Tata Steel in IJmuiden een grote rol blijft
spelen in de verdere ontwikkeling van Hisarna. De inzet van Tata Steel Nederland is
nog steeds om op termijn in Nederland een demofabriek te bouwen met een productiecapaciteit
van 1 tot 1,5 miljoen ton ijzer per jaar. Op die manier zal Nederland nog meer revenuen
van de ingezette ontwikkeling van Hisarna kunnen plukken.
Vraag 4
Deelt u de mening van de schrijvers van het artikel dat u momenteel niet over de macht
beschikt om baanbrekende of zelfs sleuteltechnologieën die worden medegefinancierd
door de Nederlandse staat in Nederland te houden? Zo nee, waarom is het in de genoemde
voorbeelden (Tata Steel, ASML en Avantium) toch niet gelukt om de technologie in Nederland
tot wasdom te laten komen? Zo ja, is dit reden voor u om het subsidiebeleid ten aanzien
van multinationals te veranderen?
Antwoord 4
Het innovatiebeleid richt zich op het ontwikkelen en toepassen van (baanbrekende)
innovaties, onder meer in de sleuteltechnologieën. Het doel daarbij is om die innovaties
zoveel mogelijk in Nederland tot realisatie te laten komen. In de vroegere fasen van
het innovatieproces stimuleert de overheid dit mede met financiële instrumenten. In
de realisatiefase, zoals in dit geval de bouw van complete productiefaciliteiten,
is er zeer beperkte mogelijkheid om investeringsbeslissingen met financiële instrumenten
te beïnvloeden. Dit is beleidsmatig niet gewenst en wordt daarom ook terecht ingeperkt
door het Europese staatssteunkader.
Belangrijke factoren om internationaal opererende bedrijven te verleiden de investering
in Nederland te realiseren, zijn de voorsprong in technologische kennis en expertise
die in ons land is opgebouwd in de eerdere fasen van het innovatieproces, en de algemene
kwaliteit van het vestigingsklimaat in Nederland. De investeringsbeslissing is uiteindelijk
een afweging van het investerende bedrijf en daarbij bestaat altijd het risico dat
in die afweging de investering elders plaatsvindt. Het omgekeerde, waarbij in andere
landen ontwikkelde producten of processen in Nederland tot investeringen leiden, kan
uiteraard ook het geval zijn. Tot op heden is de balans zonder meer positief, ik verwijs
daarbij graag naar de resultaten van NFIA. Het kabinet ziet dan ook geen reden om
het gevoerde beleid te veranderen.
Vraag 5
Kunt u aangeven op basis waarvan u in antwoorden op eerdere Kamervragen heeft beweerd
dat er geen sprake is van «weglekeffecten»2, terwijl medewerkers van uw eigen Ministerie van mening zijn dat met deze bouw India
«de revenuen plukt»? Welk bedrag aan subsidie heeft Nederland in totaal in HISARNA
gestoken en kunt u de weglekeffecten op het gebied van innovatie alsnog becijferen?
Antwoord 5
Op 30 november 2018 stelden de leden Yesilgöz-Zegerius en Veldman de vraag of de aangekondigde
bouw van de Hisarna scale-up fabriek in India het gevolg was van het Nederlandse klimaatbeleid
en of er sprake is van weglekeffecten. Daarvan was en is geen sprake, en ik heb deze
vraag ook op deze wijze beantwoord. Het beeld dat het ene land «de revenuen plukt»
en het andere land het nakijken heeft is in deze context onjuist. In het kader van
het Klimaatakkoord is de nu in gang gezette doorontwikkeling van de Hisarna-technologie
juist van groot belang. Ontwikkelketens van dit soort technologische doorbraken en
de bijbehorende investeringscycli zijn lang (soms tientallen jaren) en zelden lineair.
Het internationaal verder tot ontwikkeling brengen van deze technologie vergroot de
kans op het full scale toepassen van deze doorbraaktechnologie in IJmuiden waarmee
de uitstoot van CO2 in Nederland aanzienlijk wordt gereduceerd en een positieve bijdrage zal worden geleverd
aan de Nederlandse economie.
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft in totaal 6,4 miljoen euro subsidie
verleend ten behoeve van Hisarna en de totale ontwikkelkosten bedragen ruim 80 miljoen
euro. Het bedrijf investeerde zelf ruim 57 miljoen euro. De benodigde investering
ten behoeve van de scale up fabriek in India bedraagt 250 tot 300 miljoen euro.
Vraag 6
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat de HISARNA-technologie tot wasdom komt in
India en dat de volgende stap, zeker als dit een volwaardige hoogoven zal zijn, in
Nederland plaatsvindt? Welke andere middelen dan stille diplomatie bent u bereid hiervoor
in te zetten en gaat u dit onderdeel maken van het Nederlands industriebeleid?
Antwoord 6
De aankondiging van de bouw van de scale-up fabriek in India bevestigt het succes
van het Hisarna-project en de gedane investeringen in ons land. Met deze autonome
bedrijfsbeslissing van Tata Steel komt er op afzienbare termijn meer duidelijkheid
over de commerciële haalbaarheid van Hisarna. Zodra het duidelijk is dat de scale
up fase in India een succes is, zal Tata Steel een beslissing nemen over de mogelijke
opschaling tot een full scale demonstratiefabriek in IJmuiden met een capaciteit van
1 tot 1,5 miljoen ton. Tata Steel onderzoekt immers de mogelijkheden om, in lijn met
het klimaatbeleid van het kabinet, haar CO2-uitstoot drastisch te verminderen in 2030 en CO2-neutraal staal te produceren in 2050. De bouw van een full scale Hisarna fabriek
maakt onderdeel uit van dit onderzoek.
Vraag 7
Is de toenemende spanning op het vlak van multilaterale handel waarbij grootmachten
als China en de VS, maar ook India, de WTO-regels naar hun hand zetten met invoermaatregelen
op diverse producten, waaronder staal, voor u aanleiding om het Nederlands handels-
en industriebeleid verder tegen het licht te houden om Nederland te wapenen tegen
deze maatregelen?
Antwoord 7
Ik houd de ontwikkelingen uiteraard nauwlettend in de gaten en probeer, zo veel als
mogelijk, in EU-verband actie te ondernemen. Uiteraard zal ik daar waar nodig gepaste
maatregelen treffen om de Nederlandse economische belangen te beschermen en veilig
te stellen. Het kabinet heeft daarbij het credo: «open waar het kan, beschermend waar
het moet, altijd alert en nooit naïef».
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.