Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de stevige kritiek van de commissaris van de Koning in Noord-Brabant op de staat van de strafrechtketen
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de stevige kritiek van de commissaris van de Koning in Noord-Brabant op de staat van de strafrechtketen (ingezonden 26 juni 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 21 augustus
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3495.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de kritiek van de commissaris van de Koning in Noord-Brabant
op het functioneren van de strafrechtketen? Wat is uw reactie op deze kritiek en bent
u door deze kritiek verrast?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 4
Wat vindt u ervan dat uw partijgenoot, tevens voorzitter van het Bestuurlijk Ketenberaad,
zegt vraagtekens te plaatsen bij de geloofwaardigheid van de strafrechtketen, en lijdzaam
toe moet zien hoe internationaal opererende criminelen profiteren van onderbezetting,
bureaucratie, onmacht en digitale achterstand? Hoe zou u de staat van de strafrechtketen
omschrijven?
Op welke punten bent u het niet met de kritiek van Van de Donk eens?
Antwoord 2, 4
Ik zie de uitlatingen van de heer Van de Donk vooral als een oproep om de samenwerking
in de strafrechtketen te intensiveren en veel meer aandacht te schenken aan vernieuwing
van technieken, wetgeving en manieren van werken. Die ambitie komt overeen met mijn
ambities en die van het Bestuurlijk Ketenberaad van de strafrechtketen (BKB). Hoewel
ik verrast was door de scherpte van de opmerkingen, ben ik het in de kern eens met
het betoog van de heer Van de Donk. Dit werd bevestigd door het gesprek dat ik met
hem voerde op 2 juli jongstleden.
Het BKB heeft de eerste belangrijke stappen gezet door de aanpak van de keteninformatievoorziening,
doorlooptijden en multiproblematiek te prioriteren. Daarmee is een belangrijk begin
gemaakt met verbetering van de ketensamenwerking. De heer Van de Donk onderschrijft
dit ook.
Vraag 3
Bent u het eens met de kritiek van de commissaris van de Koning in Noord-Brabant dat
misdaad nog steeds te veel loont en de overheid er onvoldoende in slaagt om misdaadgeld
af te pakken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ook met deze uitlatingen ben ik het eens. Nederland moet voor criminelen minder aantrekkelijk
worden, de voedingsbodem voor hun activiteiten moet worden aangepakt en criminele
verdiensten moeten veel meer dan nu worden getraceerd en afgepakt. Daarom is in het
genoemde actieplan tegen witwassen en in de Veiligheidsagenda 2019–2022vastgelegd dat een dominante lijn in de aanpak van ondermijnende criminaliteit is
de financiële invalshoek van onder meer geldstromen en af te pakken vermogens. Het
is van groot belang dat de financieel-economische aspecten van deze criminaliteit
vroegtijdig worden geïdentificeerd. Onder meer is afgesproken dat in alle ondermijningzaken
financieel onderzoek wordt ingezet. Voor versterking van de financiële aanpak en het
afpakken zijn extra middelen beschikbaar gesteld. Op 13 maart jongstleden informeerde
ik u uitgebreid over de versterking van het afpakken van crimineel vermogen.2
Vraag 5
Garandeert u dat de verwachte instroomcijfers bij de politie gehaald worden om het
tekort van 17.000 agenten die met pensioen gaan enigszins op te vangen?
Antwoord 5
In de komende zeven jaar moet de politie 17.000 nieuwe medewerkers werven om vertrekkende
medewerkers te vervangen en om de operationele sterkte uit te breiden. Dit is een
grote opgave, gelet op de krappe arbeidsmarkt en de omvang van het uitbreidings- en
vervangingsvraagstuk. Op basis van de realisatiecijfers uit 2018 constateer ik dat
er vooralsnog voldoende personeel instroomt, maar het blijft spannend of de operationele
sterkte snel genoeg zal blijven groeien. Ik monitor de ontwikkelingen nauw, en houd
uw Kamer hier vanzelfsprekend van op de hoogte.
Vraag 6
Welke maatregelen gaat u nemen om er zorg voor te dragen dat de samenwerking tussen
de partijen in de strafrechtketen beter gaat lopen dan nu het geval is?
Antwoord 6
Ik ben het met de heer Van de Donk eens dat er tempo moet worden gemaakt met de verbeteringen.
Ik vind – net als de heer Van de Donk – dat de samenwerking de komende jaren verder
moet worden geïntensiveerd. De heer Van de Donk kan hier zelf – als voorzitter van
het BKB – een belangrijke rol in spelen. Ook het kabinet investeert stevig in het
programma van verbetering van de keten.
Overigens neemt de noodzakelijke verdere versterking niet weg dat er door intensievere
samenwerking reeds nu successen geboekt worden. Zo zijn criminele motorbendes inmiddels
verboden, zijn tientallen drugslabs opgerold en is een goede samenwerking gecreëerd
met banken bij de aanpak van witwassen. Een plan van aanpak tegen witwassen zonden
mijn ambtgenoot van Financiën en ik op 1 juli jongsleden aan uw Kamer.3 Ook heb ik extra geld beschikbaar gesteld voor de aanpak drugsdumpingen, waar met
name Brabant en Limburg last van hebben.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.