Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ploumen over het hoge aantal burgerslachtoffers van explosieve wapens in dichtbevolkte gebieden
Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het hoge aantal burgerslachtoffers van explosieve wapens in dichtbevolkte gebieden (ingezonden 7 augustus 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 21 augustus 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het recent verschenen onderzoek «Monitoring Explosive Violence in
2018» van de Britse niet-gouvernementele organisatie (NGO) Action on Armed Violence?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het eens dat het zeer zorgwekkend is dat in 2018 90% van de slachtoffers van
explosieve wapens in dichtbevolkte gebieden burgers waren en dat burgers hiertegen
moeten worden beschermd? Zo ja, bent u bereid om actie te ondernemen? Zo ja, welke
stappen zult u nemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ja. Het humanitair oorlogsrecht vereist dat bij het plannen en uitvoeren van militaire
operaties alle mogelijke voorzorgsmaatregelen worden genomen om de burgerbevolking
zo veel mogelijk te beschermen. In lijn met het proportionaliteitsbeginsel mag een
militaire aanval geen doorgang vinden indien de te verwachten nevenschade onder burgers
en burgerobjecten excessief is in verhouding tot het te verwachten militair voordeel.
Fundamentele principes van het oorlogsrecht zijn ook benoemd in verscheidene wapenbeheersingsverdragen,
waaronder het Clustermunitieverdrag (CCM), het Ottawaverdrag (APMBC) en het Conventionele
Wapenverdrag (CCW). Nederland is partij bij al deze verdragen en streeft er naar dat
alle staten hierbij partij worden. Ook spreekt Nederland landen in bilateraal verband
aan op hun verplichtingen onder het oorlogsrecht wanneer zij deze niet nakomen.
De Nederlandse krijgsmacht ziet erop toe dat Nederlandse militairen bekend zijn met
de bepalingen van het humanitair oorlogsrecht en deze eerbiedigen in de uitvoering
van militaire operaties. Militairen worden tijdens hun opleiding daarnaast fysiek
getraind op het opereren in stedelijk gebied en op het voorkomen van nevenschade in
dergelijke omgevingen.
Volgens het rapport is de meerderheid van de door Action on Armed Violence vastgelegde burgerslachtoffers (10.716 burgers) omgekomen als gevolg van het gebruik
van explosieve wapens door niet-statelijke actoren zoals ISIS en de Taliban. Het kabinet
zet zich er (mede) daarom voor in dat dergelijke actoren niet kunnen beschikken over
dergelijke wapens noch over andere militaire goederen. Deze inzet uit zich onder meer
in het versterken van internationale wapenbeheersingsverdragen en -fora, waarbij het
kabinet pleit voor bepalingen die het verstrekken van militaire goederen aan niet-statelijke
actoren zoals terroristen ontmoedigt en verbiedt. Daarnaast ziet het strikte Nederlandse
wapenexportcontrolebeleid erop toe dat uit Nederland afkomstige militaire goederen
niet aan deze actoren geleverd mogen worden.
Bovengenoemde inzet t.a.v. explosieve wapens in dichtbevolkte gebieden is erop gericht
om het gebruik van dergelijke wapens te voorkomen. Tegelijkertijd financiert Nederland activiteiten die erop gericht zijn om explosieve
oorlogsresten in stedelijke gebieden te ruimen indien blijkt dat deze wel zijn ingezet. Deze activiteiten worden uitgevoerd door
partnerorganisaties in het kader van het Mine Action and Cluster Munition Programme (MACM) dat loopt van 2016–2020 en vinden plaats in zwaar getroffen gebieden zoals
Libië, Jemen en Irak. Door deze activiteiten worden burgers beschermd tegen de gevaren
van explosieve oorlogsresten. Nederland blijft groot voorstander van het financieren
van deze meerjarige activiteiten en spoort in internationaal verband andere landen
aan om dat ook te doen.
Vraag 3
Is het u bekend dat uit vergelijkbare rapporten bleek dat ook in de afgelopen jaren
(2011, 2012, 2013, 2014, 2015, 2016 en 2017) 9 op de 10 slachtoffers van explosieve
wapens in dichtbevolkte gebieden burgers waren? Kunt u toelichten wat er de afgelopen
jaren op internationaal niveau is ondernomen om het aantal burgerslachtoffers van
explosieve wapens in dichtbevolkte gebieden te laten afnemen? Kunt u toelichten waarom
deze inspanningen niet hebben geleid tot een afname van het aantal burgerslachtoffers
van explosieve wapens in dichtbevolkte gebieden?
Antwoord 3
Ja. Nederland zet zich structureel in voor de eerbiediging van het humanitair oorlogsrecht
en de daarin opgenomen beginselen van proportionaliteit en voorzorg. Het gedrag van
een aantal partijen – zowel statelijke als niet-statelijke actoren – toont helaas
aan dat deze beginselen met wisselende standvastigheid worden nageleefd. Het kabinet
acht het van belang dat beweerdelijke schendingen van het humanitair oorlogsrecht
worden onderzocht en zo nodig vervolgd.
Vraag 4
Bent u bekend met de herhaaldelijke oproep van de Secretaris-Generaal van de Verenigde
Naties aan lidstaten om het gebruik van explosieve wapens in dichtbevolkte gebieden
te vermijden? Zo ja, wat heeft Nederland gedaan om deze oproep onder de aandacht te
brengen?
Antwoord 4
Ja. Nederland steunt de Ontwapeningsagenda van de Secretaris-Generaal van de Verenigde
Naties waarin de zorgen omtrent het gebruik van explosieve wapens in dichtbevolkte
gebieden uitgebreid worden aangekaart. Daarnaast heeft Nederland bij verschillende
gelegenheden zijn zorgen uitgesproken over het gebruik van dergelijke wapens en andere
actoren – zowel landen als niet-statelijke actoren – opgeroepen om het humanitair
oorlogsrecht te eerbiedigen. Nederland deed dit o.a. tijdens de Eerste Commissie van
de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en de jaarlijkse bijeenkomsten van
statenpartijen bij het Conventionele Wapenverdrag (CCW), het Clustermunitieverdrag
(CCM) en het Ottawaverdrag (APMBC). Nederland zal deze boodschap dit jaar bij deze
gelegenheden herhalen.
Vraag 5
Zal Nederland deelnemen aan een door Oostenrijk georganiseerde conferentie over explosieve
wapens in dichtbevolkte gebieden op 1 en 2 oktober? Zo ja, wat wordt de inzet van
Nederland tijdens deze conferentie? Zo nee, kunt u toelichten waarom niet?
Antwoord 5
Ja. Nederland zal daar, conform de bestaande inzet zoals omschreven in de beantwoording
van vragen twee, drie en vier, het grote aantal burgerslachtoffers als gevolg van
het gebruik van explosieve wapens in dichtbevolkte gebieden aan de kaak stellen en
andere landen oproepen om te allen tijde te handelen in overeenstemming met het humanitair
oorlogsrecht. Daarnaast zal Nederland andere landen oproepen om zich in te zetten
voor het beschermen van burgers tegen explosieve oorlogsresten, bijvoorbeeld met behulp
van ruimingsprogramma’s zoals gefinancierd door het Nederlandse Mine Action and Cluster Munition Programme.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.