Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Asscher en Ellemeet over freelancejournalisten die onder het minimumloon werken
Vragen van de leden Asscher (PvdA) en Ellemeet (GroenLinks) aan de Ministers voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over freelancejournalisten die onder het minimumloon werken (ingezonden 24 juni 2019).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media), mede namens
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 11 juli 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Freelancers werken onder het minimumloon en tegen beter
weten in soms voor niets»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 5
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat de tarieven voor freelance(foto)journalisten inmiddels zo laag zijn dat in 2018 het grootste deel van hen minder
dan het minimumloon verdiende?
Hoe vindt u het dat de kloof tussen journalisten in vast dienstverband en freelancejournalisten
steeds verder toeneemt?
Bent u het ermee eens dat ook freelancejournalisten een fatsoenlijk loon verdienen,
in het bijzonder in het licht van de belangrijke democratische taak die zij vervullen?
Zo ja, welke maatregelen neemt u? Zo nee, kunt u toelichten waarom niet?
Antwoord 2, 3, 5
Onafhankelijke nieuwsvoorziening door kritische journalisten is essentieel voor het
goed functioneren van onze democratie. Het zijn roerige tijden voor de journalistieke
sector, met veranderingen die hun weerslag hebben op de journalistieke arbeidsmarkt.
Het is belangrijk dat mensen door te werken een inkomen kunnen verdienen waarmee zij
ten minste kunnen voorzien in de basisbehoeften. Dit geldt dus ook voor zelfstandigen,
waaronder freelance journalisten. Voor het kabinet staat het belang van een goed werkende
arbeidsmarkt vast, waarbij werkenden gelijke kansen hebben. Het kabinet is daarom
voornemens om een wettelijk generiek minimumtarief in te voeren om zelfstandigen in
staat te stellen een inkomen te verwerven waarmee in een bestaansminimum kan worden
voorzien. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en de Staatssecretaris
van Financiën (FIN) hebben uw Kamer op 24 juni jl. hierover geïnformeerd in de Kamerbrief
«Voortgang uitwerking maatregelen werken als zelfstandige».2 De voorstellen uit deze brief worden momenteel omgezet in wetgeving. Daarbij zal
nader worden gekeken welke zelfstandigen, en onder welke voorwaarden, onder de reikwijdte
van deze maatregelen gaan vallen.
Een minimumtarief is niet per se hetzelfde als fair practice of een duurzame beroepspraktijk.
Het is aan de journalistieke sector zelf om vorm te geven aan fair practice. De Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) faciliteert en stimuleert dat proces in
het kader van de Arbeidsmarktagenda culturele en creatieve sector. De realisatie van
fair practice speelt ook een rol in de uitvoering van de motie Ellemeet/Asscher over
de onderhandelingspositie van zzp'ers. Zoals gemeld in de Uitgangspuntenbrief Cultuurbeleid
2021–2024 zal uw Kamer in het najaar worden geïnformeerd over de voortgang van de
uitwerking van de motie.
Vraag 4
Hoe verklaart u het dat de inkomsten per opdracht in de afgelopen vier jaar met 10
tot 20% zijn gedaald?
Antwoord 4
Het is bekend dat de arbeidsmarktpositie van werkenden in de culturele en creatieve
sector al geruime tijd zwak was en dat deze is verslechterd door bezuinigingen, de
crisis en toenemende concurrentie. In dit specifieke geval is er geen nader onderzoek
gedaan naar de achterliggende reden voor de daling van de inkomsten per opdracht.
Vraag 6
Wat hebt u het afgelopen jaar ondernomen om de positie en de inkomsten van freelancejournalisten
te verbeteren?
Antwoord 6
Het is in de eerste plaats aan de journalistieke sector zelf om maatregelen te nemen
om de positie en de inkomsten van freelance journalisten te verbeteren. De Minister
van OCW faciliteert de sector daarom in de uitvoering van de Arbeidsmarktagenda culturele
en creatieve sector, inclusief beheer en promotie van de Fair Practice Code voor de
culturele en creatieve sector en het vormgeven van een Platform Arbeidsmarkt Culturele
en Creatieve Toekomst, dat wil bijdragen aan normering van minimum contractvoorwaarden
en ondernemersrisico’s in de culturele sector.
Het werk van journalisten is niet alleen gericht op het dagelijkse nieuws, maar (juist)
ook op diepgravende onderzoeksjournalistiek. Hiermee dragen zij bij aan het naar boven
halen van verhalen, feiten en meningen die anders niet gehoord worden. Het kabinet
hecht veel belang aan het stimuleren van de onderzoeksjournalistiek in Nederland.
Daarom is er in het Regeerakkoord structureel jaarlijks EUR 5 mln. beschikbaar gesteld
om de onderzoeksjournalistiek in Nederland te bevorderen. Hiertoe hebben het Stimuleringsfonds
voor de Journalistiek en het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten regelingen
in het leven geroepen om onderzoeksjournalistieke redacties en projecten te ondersteunen
en om talentontwikkeling binnen de onderzoeksjournalistiek te stimuleren. De effectiviteit
van de plannen wordt goed gemonitord en geëvalueerd met beide fondsen. Het voornemen
is om de middelen structureel grotendeels op dezelfde manier in te zetten.
Vraag 7
Bent u, gezien de verslechterende positie van freelancejournalisten, bereid om collectief
onderhandelen voor journalisten mogelijk te maken, zoals de NVJ3, de Nederlandse Vereniging van Fotojournalisten, de Auteursbond, DuPho4 en de Kunstenbond vragen? Zo nee, kunt u toelichten waarom niet?
Antwoord 7
Zoals bij u bekend geeft het kabinet uitvoering aan de motie Ellemeet/Asscher. In
het najaar wordt uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van de
motie.
Vraag 8
Bent u bekend met de situatie in Ierland, waar creatieve zelfstandigen een uitzondering
op het mededingingsrecht kregen? En hoe verschilt de Nederlandse situatie van die
in Denemarken en in Frankrijk? Wilt u onderzoeken of een dergelijke uitzonderingspositie
ook in Nederland mogelijk is? Zo nee, kunt u toelichten waarom niet?
Antwoord 8
Het Iers beleid is bekend. In Frankrijk worden bepaalde groepen kunstenaars van de
Mededingingswet uitgezonderd via arbeidswetgeving. De praktijk in Nederland is dat
werkenden in de culturele en creatieve sector relatief vaak werkzaam zijn als zelfstandig
ondernemer. In Nederland wordt vaker verwezen naar het vermeende gedoogbeleid van
de Deense Concurrentie- en Consumentenautoriteit (DCCA).
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) is onafhankelijk in haar beleid en geeft aan
dat het niet bij voorbaat een sector of afspraak zal gedogen. Zoals vermeld in de
Kamerbrief «Voortgang uitwerking maatregelen werken als zelfstandige» werkt de ACM
momenteel aan een nieuwe leidraad over zzp’ers en minimumtarieven. Met de nieuwe leidraad
wil de ACM meer duidelijkheid bieden over de omstandigheden waaronder zzp’ers collectief
minimumtarieven mogen afspreken en collectieve afspraken mogen maken die hun markt-
en inkomenspositie kunnen versterken.
In het kader van de motie Ellemeet/Asscher wordt onderzocht hoe experimenteerruimte
gecreëerd kan worden, opdat zzp'ers werkzaam in de culturele en creatieve sector collectief
kunnen onderhandelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.