Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kerstens en Ploumen over onrust onder BIG geregistreerde verpleegkundigen met een diploma van voor 2012
Vragen van de leden Kerstens en Ploumen (beiden PvdA) aan de Minister voor Medische Zorg over onrust onder BIG geregistreerde verpleegkundigen met een diploma van voor 2012. (ingezonden 14 juni 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 8 juli 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Zo veel ervaring, toch terug naar school»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u op de hoogte van de onrust die is ontstaan onder veel ervaren verpleegkundigen
naar aanleiding van de presentatie van de Wet Big II en het voornemen dat BIG geregistreerde
verpleegkundigen met een diploma ouder dan 2012 een cursus of toets zullen moeten
doen om zich te kunnen registeren als regieverpleegkundige?
Antwoord 2
De signalen over de overgangsregeling hebben mij bereikt. Uit die signalen blijkt
dat er nog vragen over de overgangsregeling zijn. Allereerst wil ik opmerken dat de
functiedifferentiatie een wens is van veldpartijen die al ruim 40 jaar leeft. Omdat
het niet gelukt is die functiedifferentiatie door te voeren op de werkvloer hebben
de beroepsorganisatie, de werkgeverspartijen en de werknemerspartijen mij gevraagd
om de functiedifferentiatie in de Wet BIG te regelen. De afgelopen jaren is intensief
gewerkt aan het vaststellen van een overgangsregeling. Dat het een complex vraagstuk
is blijkt uit het feit dat er meerdere commissies zijn ingesteld en dat er een onderzoek
naar is uitgevoerd. Inmiddels is er op basis van het rapport van de commissie Meurs
onder de beroepsorganisatie, de werkgeverspartijen en de werknemerspartijen breed
draagvlak voor de overgangsregeling zoals die in de kamerbrief van 5 juni jl. uiteen
is gezet.2
Het klopt dat de overgangsregeling van bepaalde groepen verpleegkundigen nog vraagt
dat zij ofwel scholing volgen ofwel een toets doen. Immers, de commissie heeft geoordeeld
dat het nieuwe opleidingsprofiel Bachelor Nursing 2020 dé norm is voor registratie
als regieverpleegkundige. Rekening houdende met het gegeven dat verpleegkundigen tijd
nodig hebben om aan die kwalificaties te kunnen voldoen, is samen met bovengenoemde
partijen gekozen voor een ruime overgangsregeling. Een grote groep verpleegkundigen
krijgt direct toegang tot het register van regieverpleegkundigen. Pas over vijf jaar,
op het moment van herregistratie, zullen zij moeten aantonen dat zij in die periode
de scholing, dan wel de toets met succes hebben afgerond.
Vraag 3
Kunt u toelichten waar de grens van 2012 vandaan komt? Hoe verschilt een verpleegkundige
met een opleiding uit 2011 van een verpleegkundige met een opleiding uit 2013? En
hoe verschillen zij volgens u in competenties met een verpleegkundige met een opleiding
uit 1985 met 30 jaar ervaring? Deelt u de mening dat opleiding niet automatisch zwaarder
weegt dan ervaring?
Antwoord 3
De grens van 2012 komt voort uit het advies van de commissie Meurs. De commissie van
deskundigen heeft in haar advies geoordeeld dat oud hbo-opgeleide verpleegkundigen
die vanaf 2012 zijn afgestudeerd in dezelfde mate de benodigde competenties beheersen
als de verpleegkundige met een Bachelor Nursing 2020 diploma, wat het uitgangspunt
is van de commissie. De commissie van deskundigen heeft daarom geoordeeld dat deze
groep zich direct kan laten registreren als regieverpleegkundigen.
In aanloop naar de invoering van het opleidingsprofiel Bachelor Nursing 2020 zijn
opleidingen al wijzigingen in hun curricula door gaan voeren. De commissie heeft hier
rekening mee willen houden in haar advies, hetgeen geleid heeft tot de 2012-grens.
Deze grens is dus coulanter dan dat je strikt zou uitgaan van de datum waarop het
Bachelor Nursing 2020 opleidingsprofiel is gestart, namelijk september 2016. Met de
huidige regeling, waarvoor zoals gezegd breed draagvlak is onder de beroepsorganisatie,
werkgevers- en werknemerspartijen, kunnen dus méér hbo-verpleegkundigen zich direct
registreren als regieverpleegkundige zonder het hoeven doen van een toets.
Hoewel ervaring vanzelfsprekend zeer waardevol is voor de uitoefening van het vak,
gaat het systeem van de Wet BIG uit van behaalde diploma’s. Ook de overgangsregeling
sluit bij deze vaste systematiek aan. Verder verwijs ik u naar de beantwoording van
vraag 7.
Vraag 4
Houdt u rekening met het risico dat naar aanleiding van deze functiedifferentiatie
en de onrust die is ontstaan nog meer verpleegkundigen de zorg kunnen verlaten? Zo
ja, met welke uitstroom als gevolg van de nieuwe eisen houdt u rekening? Zo nee, kunt
u toelichten waarom niet?
Antwoord 4
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 2 hebben de signalen over de overgangsregeling
mij bereikt. Of het voorstel ertoe gaat leiden dat meer verpleegkundigen de sector
verlaten, kan ik niet voorspellen. Alle betrokkenen bij het advies van de Commissie
Meurs willen, evenals ik, natuurlijk geen vergrote uitstroom. Daarom is sprake van
een brede overgangsregeling, zodat een grote groep verpleegkundigen zich op termijn
kan registreren als regieverpleegkundige in het BIG-register.
Daarbij wordt al langer voorlichting gegeven aan verpleegkundigen over de vraag of
iedereen regieverpleegkundige zal willen worden. Het gaat immers ook over een ander
takenpakket en het is geen verplichting om regieverpleegkundige te worden als men
voldoet aan de kwalificaties. Tevens zullen werkgevers zelf bezien hoeveel regieverpleegkundige
functies zij willen creëren. Indien men in het register van regieverpleegkundige wil
blijven staan na 5 jaar, zal men ook aan de bijbehorende werkervaringsuren moeten
hebben voldaan. Zo ontstaat na 5 jaar een nieuwe mix van verpleegkundigen en regieverpleegkundigen
op de werkvloer.
Vraag 5
Hoe beziet u dit risico in het licht van het toch al grote verpleegkundigentekort?
Welke gevolgen zal een nog verdergaande uitstroom hebben op de werkdruk van verpleegkundigen
en wachtlijsten voor patiënten en cliënten?
Antwoord 5
Zie de beantwoording van vraag 4. Zolang de HBO-opleiding tot verpleegkundige bestaat,
is er de wens in het veld om ook op de werkvloer onderscheid tussen MBO en HBO opgeleiden
te maken. Met het voorstel beoog ik op verzoek van partijen bij te dragen aan een
duidelijkere en sterkere rol voor verpleegkundigen, en daarmee ook een groter werkplezier.
Immers, (regie)verpleegkundigen kunnen door de functiedifferentiatie beter worden
ingezet op taken waarvoor ze zijn opgeleid en waarin ze deskundig zijn. Een verhoogde
uitstroom vanwege het voorstel voor functiedifferentiatie is vanzelfsprekend onwenselijk
en de commissie heeft in haar advies dan ook ruimhartig rekening gehouden met de huidige
situatie op de arbeidsmarkt. Dat neemt niet weg dat eenmalig een overgangsregeling
nodig is om het onderscheid in registers tot stand te brengen. De duidelijkheid en
daarmee het beoogde grotere werkplezier, zou idealiter aan een grotere instroom moeten
bijdragen.
We zien dat de redenen voor uitstroom vooral gaan over waardering van leidinggevenden
en management, werkdruk en ook de ruimte om zelf te kunnen handelen. Met het actieprogramma
Werken in de Zorg zijn we hiermee aan de slag. Hiervoor verwijs ik naar de voortgangsrapportage
van 22 mei 2019.3 Tot slot is het belangrijk dat verpleegkundigen met hun werkgever in gesprek gaan
over de mogelijkheden tot het krijgen van een functie van regieverpleegkundige en
welke afspraken zij daarover maken om daar te komen.
Vraag 6
Bent u het eens dat gezien de grote uitstroom onder verpleegkundigen en ondanks dat
het goed is dat er eisen worden gesteld aan zo’n belangrijke beroepsgroep, een verpleegkundige
die vóór 2012 is afgestudeerd en sindsdien goed haar of zijn werk heeft gedaan en
deskundigheid op peil heeft gehouden niet mag aanlopen tegen onnodige drempels om
zijn of haar werk voort te zetten? Zo ja, bent u bereid deze onnodige drempels weg
te nemen en de eisen te heroverwegen? Zo nee, kunt u toelichten waarom niet?
Antwoord 6
Het vak van regieverpleegkundige is zoals verwoord in de kamerbrief van 5 juni jl.4 een nieuw beroep met nieuwe competenties. Hoewel de HBO-verpleegkunde opleiding al
circa 45 jaar bestaat is de functiedifferentiatie tot op heden nog niet algemeen in
de praktijk doorgevoerd. In het nieuwe opleidingsprofiel Bachelor Nursing 2020 is
uitdrukkelijk rekening gehouden met de huidige en toekomstige zorgvraag. Daarmee is
het nieuwe opleidingsprofiel Bachelor Nursing 2020 passend bij het nieuwe beroep van
regieverpleegkundige. De betrokkenen bij het advies van de Commissie Meurs zien, evenals
ik, het doen van een toets of het volgen van scholing daarom niet als een onnodige
drempel, maar als een manier om aan te tonen dat eerder afgestudeerde verpleegkundigen
met een ouder opleidingsprofiel ook aan de competenties van het Bachelor Nursing 2020
opleidingsprofiel voldoen. Ook hier wil ik benadrukken dat er breed draagvlak is onder
voornoemde partijen voor het volgen van scholing of het doen van een toets.
Vraag 7
Bent u bereid te bezien of het in andere sectoren toegepaste systeem van «erkenning
(van) verworven competenties» (EVC) in dezen zou kunnen worden toegepast waardoor
meer recht wordt gedaan aan door betrokkenen opgedane praktijkervaring? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 7
De optie van een EVC-traject kan mogelijk een uitkomst bieden in het bepalen van de
vrijstellingen voor het scholingsprogramma. De mogelijkheden hiervan dienen nog te
worden onderzocht tijdens de ontwikkeling van het scholingsprogramma.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.