Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Roon over het bericht dat terrorismeverdachten toch geld kunnen opnemen van bevroren tegoeden
Vragen van het lid De Roon (PVV) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht dat terrorismeverdachten toch geld kunnen opnemen van bevroren tegoeden (ingezonden 26 juni 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 10 juli 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Accused terrorists use loopholes to tap frozen funds»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoeveel gelden van bankrekeningen die bevroren zijn op grond van VN-Veiligheidsraad
Resolutie 1267, zijn opgenomen door de van lidmaatschap of ondersteuning van Al Qaeda
of Islamitische Staat verdachte personen ten behoeve van hun «basic necessities»?
Antwoord 2
Een dergelijk overzicht kan helaas niet worden gedeeld vanwege de vertrouwelijkheid
van de beraadslagingen van het VN-Sanctiecomité.
Vraag 3, 12
Deelt u de mening dat een bedrag van 10.000 dollar per maand voor 'basic necessities»
gewoon idioot is? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat het systeem van vrijgave van bedragen voor «basic necessities»
afgeschaft dient te worden c.q. in ieder geval grondig herzien moet worden waarbij
ook de controle erop aangescherpt moet worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat
u doen om dit te bewerkstelligen?
Antwoord 3, 12
Zoals ook wordt uitgelegd in de Kamerbrief die uw Kamer tegelijkertijd met deze beantwoording
toekomt, schept VNVR resolutie 1373 (2001) voor VN-lidstaten een internationaal bindende
verplichting om het financieren van terrorisme te bestrijden en de tegoeden van personen
en organisaties die zich bezighouden met terroristische activiteiten, te bevriezen.
Het opleggen van een bevriezingsmaatregel is een preventieve maatregel die niet gericht
is op straffen, maar op het inperken van een risico.
Daarom kent het sanctieregime de mogelijkheid van een ontheffing om te voorzien in
eerste levensbehoeften, zoals wonen; eten; verzekeringen; medische behandelingen etc.
Daarnaast kan er een ontheffing worden aangevraagd voor afwijkende uitgaven en voor
financiële verplichtingen (zoals contracten) die voorafgaand aan het opleggen van
de maatregel zijn aangegaan.
Lidstaten die een dergelijk ontheffingsverzoek van een geliste ingezetene willen honoreren
dienen dit eerst voor te leggen aan het Sanctiecomité. Een verzoek kan alleen worden
afgewezen als alle 15 VNVR-lidstaten bezwaar hebben.
Vraag 4, 5
Waarom worden verzoeken om vrijgave van bedragen voor «basic necessities» door de
Veiligheidsraad in het geheim behandeld en wordt hierover in het geheim besloten?
Deelt u de mening dat dit in het openbaar zou behoren te gebeuren?
Antwoord 4, 5
Dergelijke beraadslagingen moeten in alle vrijheid kunnen plaatsvinden. Dit is niet
mogelijk op het moment dat de inhoud van deze besprekingen beschikbaar wordt gesteld
voor het brede publiek en dus ook voor de lidstaat die een uitzonderingsverzoek heeft
ingediend. De vertrouwelijkheid van deze beraadslagingen is dus wenselijk om een eerlijke
procedure te waarborgen.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat er geen criteria zijn vastgesteld en worden gehanteerd waarop
ingediende verzoeken tot vrijgave van bedragen voor «basic necessities» worden getoetst
en beoordeeld?
Antwoord 6
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 en 12 kan wordt een uitzondering niet
alleen toegekend voor basic necessities. Ook afwijkende uitgaven of financiële verplichtingen
die zijn aangegaan voor het opleggen van de sanctie zijn reden voor het toekennen
van een uitzondering. De gronden voor uitzondering en de richtlijnen van het Sanctiecomité
zijn vastgelegd in VNVR-resoluties 1452 (2002), zoals geamendeerd via VNVR-resolutie
1735 (2006) en VNVR-resolutie 2368 (2017). Deze Resoluties zijn openbaar.
Vraag 7
Klopt het ook dat ingediende verzoeken veelal niet of zeer summier zijn onderbouwd?
Antwoord 7
Indien het VN-secretariaat en/of de leden van het Sanctiecomité van mening zijn dat
een ingediend verzoek onvoldoende is onderbouwd, wordt de betrokken lidstaat verzocht
om nadere informatie.
Vraag 8, 9
Kunt u bevestigen dat achteraf geen enkele controle op de uitgaven plaatsvindt?
Deelt u de mening dat dat wel zou moeten gebeuren?
Antwoord 8, 9
De controle op de uitgaven is een nationale verantwoordelijkheid van de aanvragende
lidstaat.
Vraag 10, 11
Zijn er ook dergelijke verzoeken om vrijgave van bedragen voor «basic necessities»
behandeld in de periode dat Nederland lid was van de Veiligheidsraad?
Wilt u toelichten hoe Nederland daar toen over heeft gestemd en waarom?
Antwoord 10, 11
Hier kan ik helaas geen uitspraken over doen gegeven het feit dat de beraadslagingen
van het Sanctiecomité vertrouwelijk zijn.
Vraag 12
Deelt u de mening dat het systeem van vrijgave van bedragen voor «basic necessities»
afgeschaft dient te worden c.q. in ieder geval grondig herzien moet worden waarbij
ook de controle erop aangescherpt moet worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat
u doen om dit te bewerkstelligen?
Antwoord 12
Zie antwoord op vraag 3
Vraag 13
Wilt u deze vragen beantwoorden vóór 3 juli 2019?
Antwoord
Voor de beantwoording van deze vragen is de vaste beantwoordingstermijn van drie weken
aangehouden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.