Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerstens over een gevaarlijk dieet tegen kanker
Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister voor Medische Zorg over een gevaarlijk dieet tegen kanker (ingezonden 28 mei 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 4 juli 2019). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2916.
Vraag 1
Kent u het bericht «Artsen waarschuwen tegen antikankerdieet: «Levensgevaarlijk»»1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 3
Deelt u de mening van de in het bericht genoemde hoogleraar radiotherapie dat artsen
die dit soort diëten voorschrijven aan patiënten geschrapt [moeten] worden uit het
artsenregister? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
VWS
Antwoord 3
Ik reken deze antikankerdiëten tot de alternatieve therapieën. Het is voor artsen
niet verboden om alternatieve therapieën aan te bieden. Maar de ruimte van artsen
om deze zorg aan te bieden is beperkt. Geleverde alternatieve zorg mag in geen geval
leiden tot schade of aanmerkelijke kans op schade voor de gezondheid van de cliënt.
Zeker indien schade optreedt, kan de arts via tucht- en strafrecht hiervoor veroordeeld
worden. Er is in de loop der jaren rond dit onderwerp binnen tucht- en strafrecht
de nodige jurisprudentie ontwikkeld. In sommige uitspraken heeft dat tot schrappen
uit het artsenregister geleid.
Artsen dienen de patiënt voor te lichten over de bestaande reguliere en alternatieve
behandelmogelijkheden en moeten daarbij steeds duidelijk onderscheid te maken tussen
de diagnostische en behandelmogelijkheden voor de patiënt in de reguliere gezondheidszorg
en de mogelijkheden binnen de alternatieve zorg. Als artsen welbewust afwijken van
binnen hun wetenschappelijke beroepsvereniging (zoals huisartsen, geneeskundig specialisten)
geldende inhoudelijke veldstandaarden, moet in de verslaglegging inzichtelijk worden
welke overwegingen daartoe hebben geleid. Patiënten kunnen zelf kiezen of zij zich
wenden tot de reguliere zorg of de alternatieve sector.
Vraag 2, 5
Zijn er in Nederland artsen of andere zorgverleners die het genoemd Gerson-dieet aan
patiënten voorschrijven of aanbevelen? Zo ja, hoe vaak gebeurt dat? Zo nee, hoe weet
u dat dat niet het geval is?
Zijn er aanbieders van zorg, niet zijnde personen die ingeschreven staan in het BIG-register,
die dit dieet aan kankerpatiënten voorschrijven of aanbevelen? Zo ja, wie zijn deze
personen en hoeveel zijn er naar schatting? Zo nee, hoe weet u dat die er niet zijn?
Antwoord 2, 5
Het «Gerson-dieet» is een van de vele diëten, voedingsregels, -adviezen, -therapieën
of -filosofieën die in Nederland en andere landen worden voorgeschreven voor verschillende
doeleinden. Ze richten zich onder meer op het «genezen» van ziektes, op afvallen en
op het «zuiveren» van het lichaam. Al deze diëten en therapieën zijn gebaseerd op
persoonlijke visies of filosofieën over ziektes en gezondheid van hun bedenkers en
ontberen veelal een door artsen breed gedragen wetenschappelijke onderbouwing. Ze
worden daarom beschouwd als alternatieve behandelwijzen.
Uitgangspunt bij wet- en regelgeving, beleid en toezicht ten aanzien van alternatieve
behandelwijzen is dat het iedereen in Nederland vrij staat om zelf te bepalen tot
wie men zich richt voor (geneeskundige) zorg- en hulpverlening en een ieder, onder
bepaalde restricties (geen voorbehouden handelingen en geen gebruik van een beschermde
titel), (geneeskundige) zorg en hulp mag verlenen.
In Nederland zijn circa 40.000 alternatieve behandelaars actief. Er zijn ook artsen
die alternatieve behandelwijzen toepassen. Wie welke therapie voorschrijft of aanbeveelt
is niet bekend.
Vraag 4, 6
Houdt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd toezicht op zorgverleners die het genoemde
dieet voorschrijven? Zo ja, waaruit bestaat dat toezicht, hoe vaak is er concreet
controle uitgeoefend en met welke resultaten? Zo nee, waarom niet?
Welke middelen en bevoegdheden heeft u c.q. de inspectie om behandelwijzen die gekenschetst
kunnen worden als «kwakzalverij» en de beoefenaren daarvan aan te pakken? Meent u
dat een uitbreiding van die middelen en bevoegdheden gewenst is? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, bent u bereid daartoe actie te ondernemen?
Antwoord 4, 6
De inspectie ziet toe op de kwaliteit en de patiëntveiligheid van geleverde zorg.
Dit doet zij op basis van wetgeving en op grond van algemeen aanvaarde veldstandaarden
(beroepsnormen) die door wetenschappelijke beroepsorganisaties zijn opgesteld. Het
kenmerk van alternatieve zorgverlening is dat de wetenschappelijke onderbouwing voor
de effectiviteit van een therapie of in dit geval een dieet, ontbreekt. Voor het zeer
diverse veld van de alternatieve behandelaars zijn algemeen aanvaarde inhoudelijke
veldstandaarden, zoals boven beschreven, ook niet beschikbaar. De inspectie heeft
daarom voor het toezicht op de alternatieve zorg als uitgangspunt de wettelijke regel
uit de Wkkgz dat de geleverde alternatieve zorg niet mag leiden tot schade of aanmerkelijke
kans op schade voor de gezondheid van de cliënt.
De inspectie heeft geen oordeel over de inhoud of de werkzaamheid van een alternatieve
therapie en doet daar ook geen uitspraken over. Alternatieve behandelaars dienen aan
te geven dat hun behandelingen alternatief zijn. Patiënten kunnen zelf kiezen of zij
zich wenden tot de reguliere zorg of de alternatieve sector.
De inspectie houdt toezicht op alternatieve aanbieders via meldingen die zij ontvangt
over alternatieve zorgverlening. Indien uit een melding blijkt dat er aanwijzingen
zijn voor schade of kans op concrete schade veroorzaakt door een alternatieve aanbieder,
wordt de casus nader onderzocht en worden indien nodig maatregelen genomen. Maatregelen
lopen uiteen van een advies tot een bevel of aanwijzing op basis van de Wkkgz. Ook
kan de inspectie de melding overdragen aan het OM. Het wettelijk handhavingsinstrumentarium
is hiermee toereikend.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.