Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Alkaya en Van Nispen over de middelen die het notariaat ter beschikking heeft om fraude te bestrijden
Vragen van de leden Van Nispen en Alkaya (beiden SP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Financiën over de middelen die het notariaat ter beschikking heeft om fraude te bestrijden (ingezonden 28 mei 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid en de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 3 juli 2019).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de stelling van de voorzitter van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie
(KNB) dat het notariaat niet voldoende middelen heeft teneinde fraude te bestrijden?1
Antwoord 1
Ik onderschrijf het belang van de notaris als poortwachter in het stelsel, zoals terecht
door de KNB is benoemd. Ik heb begrip voor de oproep en ben met de KNB in gesprek
over mogelijke verbeteringen. Ik ga daar in het antwoord op vraag 5 verder op in.
Vraag 2, 3
Hoe heeft het aantal gevallen van fraude met besloten vennootschappen zich ontwikkeld
sinds de preventieve toets door een notaris van een bestuurder van een bv is afgeschaft?
Kunt u bevestigen dat het aantal fraudegevallen met bv’s sindsdien is gestegen?
Deelt u de mening van KNB-voorzitter Van Buitenen dat de dieperliggende oorzaak van
het «krankzinnig grote maatschappelijke probleem van de faillissementsfraude» is dat
de overheid het oprichten van kapitaalvennootschappen als bv’s «te soepel» heeft gemaakt?
Antwoord 2, 3
Het beeld dat die vereenvoudiging de oorzaak is van een stijging van faillissementsfraude
herken ik niet. De oorzaken van faillissementsfraude zijn divers en bovendien is fraude
niet voorbehouden aan één specifieke rechtsvorm. Uit onderzoek naar oorzaken en schulden
van beëindigde faillissementen bleek dat het gemeten percentage strafbare en/of onrechtmatige
benadeling van schuldeisers op 30,1 procent van de in 2015 beëindigde faillissementen
uitkwam. Ten opzichte van het eerdere onderzoek in 2010 was het percentage strafbare
en/of onrechtmatige benadelingen met 6,5 procentpunt toegenomen. Uw Kamer is hierover
geïnformeerd.2
Per 1 juli 2011 is het preventieve toezicht op rechtspersonen (door middel van een
verklaring van geen bezwaar van de Minister van Justitie) vervangen door doorlopend
toezicht op opgerichte rechtspersonen.3 Daarmee wordt beoogd het voorkomen en bestrijden van misbruik van rechtspersonen
te verbeteren. Vervolgens is de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht in
werking getreden op 1 oktober 2012. Daarmee is de oprichting van BV’s, onder meer
door afschaffing van het minimumkapitaal, eenvoudiger geworden. De notaris heeft een
rol bij het oprichten van BV’s, omdat daarvoor een notariële akte nodig is. Deze betrokkenheid
levert niet alleen een nuttige bijdrage aan de zorgvuldigheid in het handels- en rechtsverkeer
maar ook aan het voorkomen en bestrijden van misbruik van rechtspersonen.
In de afgelopen periode is er door toezicht, handhaving en opsporing ingezet op de
bestrijding van faillissementsfraude. Ook private partijen en beroepsorganisaties
nemen initiatief om frauderisico’s te detecteren en fraude of schade zoveel mogelijk
te voorkomen. Deze bijdrage is zeer waardevol in de publiek-private samenwerking om
fraude te bestrijden. Naar verwachting heeft de toegenomen inzet en aandacht eraan
bijgedragen dat fraude beter herkend en gemeld kan worden en is daardoor ook beter
zichtbaar gemaakt. Zo wordt in de Fraudemonitor van het Openbaar Ministerie onder
meer weergegeven hoeveel meldingen door curatoren zijn gedaan bij het Centraal Meldpunt
Faillissementsfraude4 dat is ondergebracht bij de FIOD.
Vraag 4
Klopt het, dat het in de toekomst mogelijk wordt vanuit zowel EU-lidstaten als derde
landen in Nederland een bv op te richten, zonder tussenkomst van een notaris? Zo ja,
ziet u hierin een potentieel gevaar met betrekking tot fraude met bv’s?
Antwoord 4
Op grond van de richtlijn Gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader
van het vennootschapsrecht (die is aangenomen door het Europees parlement en de Raad,
maar nog niet is gepubliceerd) moeten lidstaten het mogelijk maken dat bepaalde kapitaalvennootschappen
(in Nederland gaat het in ieder geval om BV’s) langs digitale weg kunnen worden opgericht.
De richtlijn laat evenwel ruimte voor eventuele tussenkomst van de notaris bij de
oprichting. Conform het geldende kabinetsbeleid zal bij de implementatie van de richtlijn
zoveel mogelijk worden aangesloten bij het al bestaande systeem, dus met inbegrip
van een rol van de notaris bij de oprichting van een BV. Mede in het kader van de
implementatie van de richtlijn, wordt daarom de mogelijkheid om de digitale oprichting
van BV’s in Nederland te laten plaatsvinden via een digitale notariële akte uitgewerkt.
Het is voor het kabinet belangrijk dat vereenvoudiging gepaard gaat met passende waarborgen
tegen misbruik en fraude en dat er voldoende waarborgen zijn bij de oprichting van
een BV om fraude te voorkomen. De richtlijn voorziet er daarom ook in dat lidstaten
bij vermoedens van fraude of misbruik de oprichter kunnen verzoeken om fysiek te verschijnen.
Digitale oprichting laat onderzoeksverplichtingen op grond van de Wet ter voorkoming
van witwassen en financieren van terrorisme (zoals het cliëntonderzoek en daarbij
het vaststellen wie de uiteindelijk belanghebbende is) onverlet. Het blijft van groot
belang dat alle meldingsplichtige instellingen blijven voldoen aan de wettelijke plicht
om cliëntonderzoek uit te voeren en ongebruikelijke transacties te melden aan de Financial
Intelligence Unit-Nederland (FIU).
Voor de volledigheid merk ik op dat in opdracht van het Ministerie van EZK wordt verkend
of er de mogelijkheid is tot vereenvoudiging bij oprichting en kostenreductie van
aandelenoverdracht met behoud van een betrouwbare registratie van aandelenbezit in
BV’s. Hierover is uw Kamer geïnformeerd door de Staatssecretaris van Economische Zaken
met het zogenoemde MKB-actieplan.5
Vraag 5
Bent u bereid stappen te zetten teneinde het notariaat de middelen te geven die het
nodig heeft om fraude tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik ben in gesprek met de KNB over het instrumentarium dat voor het notariaat, vanwege
diens poortwachtersrol, nodig en wenselijk is. De specifieke expertise van de notaris
acht ik onontbeerlijk bij een goede vervulling van de poortwachtersrol. Gelet op de
ontwikkeling van verschillende fraudeverschijningsvormen en de digitale en internationale
mogelijkheden voor fraudeurs acht ik het van belang om het notariaat en het bedrijfsleven
te betrekken als belangrijke partners voor fraudedetectie en de bestrijding van witwassen.
De verwachting is dat met het implementeren van het UBO-register en een aandeelhoudersregister,
zoals wordt voorgesteld met de Initiatiefwet van de leden Nijboer en Alkaya, op termijn
meer actuele informatie over belanghebbenden respectievelijk aandeelhouders beschikbaar
komt. Hiermee wordt de financieel-economische fraudebestrijding en de notariële taakuitoefening
tegelijkertijd ondersteund.
Vraag 6, 7
Wat vindt u van de suggestie notarissen de mogelijkheid te geven bij de Belastingdienst
vooraf te informeren of toekenning van een btw-nummer aan een onderneming op bezwaren
stuit? Kunt u uw antwoord motiveren?
Wat is uw oordeel over het door de KNB-voorzitter geopperde stoplichtsysteem dat notarissen
de nodige duidelijkheid biedt over een cliënt, zonder dat er details worden verstrekt?
Staat de fiscale geheimhoudingsplicht dit volgens u in de weg? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 6, 7
Op basis van artikel 9 van de btw-richtlijn van de Raad van 28 november 2006, PbEU
L 347, is iedere persoon die regelmatig leveringen of diensten verricht (een economische
activiteit verricht) een btw-plichtige ondernemer. Op basis van artikel 214 van diezelfde
richtlijn is iedere lidstaat verplicht een btw-identificatienummer te verstrekken
aan deze btw-plichtige ondernemers. Op grond van Europese jurisprudentie (Hv] 14 maart
2013, nr. C 527/11) kan een btw-identificatienummer alleen worden geweigerd als aan
de hand van objectieve gegevens kan worden aangetoond dat er ernstige aanwijzingen
bestaan die het vermoeden doen rijzen dat het toegekende btw-identificatienummer zal
worden gebruikt voor fraude. Mede in het licht van het belang van de btw-identificatienummers
in het zakelijke verkeer is het beleid om btw-identificatienummers aan alle startende
ondernemers binnen vijf dagen te verstrekken. Gelet hierop voert de Belastingdienst
in de praktijk dan ook een beperkte toets uit bij de verstrekking van btw-identificatienummers.
Ik begrijp de suggestie van de KNB-voorzitter als een wens om bij te dragen aan de
bestrijding van fraude. Dat is iets dat ik vanzelfsprekend waardeer. Echter ik kan
op dit moment niet onderschrijven dat een dergelijk model daadwerkelijk zal bijdragen
aan het bestrijden van fraude.
Daarnaast staat thans de fiscale geheimhoudingsplicht in de weg aan de verstrekking
van informatie aan notarissen. Het bieden van «de nodige duidelijkheid zonder dat
er details worden verstrekt» maakt dit niet anders, omdat er dan nog steeds fiscale
duiding wordt gegeven over een onderneming.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het instellen van een kloppend en up-to-date centraal aandeelhoudersregister
een effectievere bestrijding van fraude mogelijk zal maken?
Antwoord 8
Het belang van beschikbare, actuele informatie over aandeelhouders voor controle,
toezicht en opsporing is door een vorig kabinet reeds onderschreven.6 De initiatiefwet centraal aandeelhoudersregister is momenteel aanhangig bij uw Kamer.
Het kabinet is voornemens een standpunt voor te bereiden en zal ingaan op de toegevoegde
waarde van een centraal aandeelhoudersregister in samenhang met het UBO-register voor
de bestrijding van financieel-economische fraude en witwassen. De beoordeling van
de initiatiefwet is aan uw Kamer.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.