Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over het bericht ‘Tandarts onbetaalbaar voor ruim half miljoen mensen in Nederland’
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister van Medische Zorg over het bericht «Tandarts onbetaalbaar voor ruim half miljoen mensen in Nederland» (ingezonden 12 april 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 25 juni 2019). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2488.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat de «Tandarts onbetaalbaar is voor ruim half miljoen
mensen in Nederland?»1
Antwoord 1
Dokters van de Wereld geeft aan dat deze schatting is gebaseerd op beschikbare gegevens
van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Wetenschappelijk Onderzoeks-
en Documentatie Centrum (WODC), Vektis Intelligence Zorgverzekeraars en een onderzoek
onder ruim 3.000 Nederlanders dat begin 2019 in opdracht van Dokters van de Wereld
is uitgevoerd.
Uit CBS-cijfers blijkt dat in 2018 80,3% van de Nederlanders minimaal 1 keer naar
de tandarts is gegaan. Dat percentage van ruim 80% ligt in de praktijk nog hoger omdat
baby’s en mensen met een kunstgebit ook meetellen bij de Nederlanders. Het percentage
van de Nederlanders dat minimaal 1 keer per jaar naar de tandarts gaat, laat sinds
2006 een geleidelijke (lichte) stijging zien van 78,1% in 2006 naar 80,3% in 2018.
Ook wil ik erop wijzen dat in de jaren dat de mondzorg voor verzekerden van 18 jaar
of ouder nog in het ziekenfondspakket was opgenomen, het percentage Nederlanders dat
minimaal 1 keer per jaar naar de tandarts ging aanzienlijk lager was. Dit percentage
was in 1990 71,3% en in 1995 74,6%.
De data van het CBS geven overigens geen uitsluitsel om welke redenen mensen afzien
van tandartsbezoek. Uit het TNO-onderzoek Gebit Fit? uit 2014 onder volwassenen kwam
naar voren dat individuen die niet jaarlijks naar de tandarts of mondhygiënist gaan,
daar diverse redenen voor hebben. Die redenen lopen uiteen van «niet nodig om jaarlijks
te gaan vanwege een goed gebit» tot «niet jaarlijks gaan vanwege financiële consequenties»
of «niet gaan vanwege verstrekkende angst voor tandheelkundige behandelingen» en allerlei
redenen daar tussen in.
Vraag 2, 5 en 11
Wat is uw reactie op de constatering van Dokters van de Wereld dat het onrechtvaardig
is dat zorg voor de mond minder toegankelijk is dan andere vormen van zorg?
Deelt u de mening dat iedereen toegang zou moeten hebben tot tandarts? Deelt u dan
ook de mening dat de duizend mondzorgbehandelingen die de organisatie Dokters van
de Wereld geeft aan mensen die anders écht geen toegang hebben tot de tandarts eigenlijk
overbodig zouden moeten zijn? Zo ja, hoe gaat u de toegang tot de tandarts voor iedereen
garanderen?
Wat is uw reactie op de opmerking van de directeur Dokters van de Wereld): «wij vinden
dat iedereen naar een tandarts moet kunnen gaan, zeker bij acute problemen, ongeacht
de portemonnee. Toegang tot zorg is een mensenrecht, géén privilege! Hier zit duidelijk
een enorm gat in ons mondzorgsysteem»?
Antwoord 2, 5 en 11
Ik ben het niet eens met deze opvattingen van Dokters van de Wereld. Volwassenen hebben
ook een eigen verantwoordelijkheid voor de verzorging van hun gebit en daarbij hoort
dat zij regelmatig naar de tandarts gaan. Die eigen verantwoordelijkheid was ook de
onderliggende gedachte bij de beslissing in 1995 om een groot deel van de tandheelkundige
zorg voor volwassen uit het ziekenfondspakket te verwijderen. Deze lijn is met de
komst van de Zorgverzekeringswet (Zvw) doorgezet.
Vraag 3
Deelt u de mening, zoals verwoord door de voorzitter Rotterdamse Tandartsen Vereniging,
dat het een zeer vreemde situatie is dat de behandeling van acute pijn, een ontsteking
of abces aan bijvoorbeeld het oor wel vergoed wordt, maar twee centimeter -daarnaast
-het gebit- helemaal niet?
Antwoord 3
Ik deel deze mening niet. Dit verschil komt doordat tandheelkundige zorg met uitzondering
van de zogenaamde bijzondere tandheelkunde en het volledige kunstgebit, voor verzekerden
van 18 jaar of ouder geen deel uitmaakt van het basispakket van de Zvw.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de constatering van de heer Feilzer, hoogleraar Tandheelkunde,
dat de mondzorg voor volwassenen te beperkt is, de mondzorg voor ouderen tekortschiet
en een groot deel van de jeugd geen tandarts bezoekt, ook al zijn kinderen wel verzekerd.
«Dat is negatief voor de algehele gezondheid van Nederlanders en maakt de zorg uiteindelijk
duurder»?
Antwoord 4
Voor wat betreft de mondzorg voor volwassenen en de mondzorg voor ouderen verwijs
ik naar de antwoorden op de vragen 2, 5 en 11 respectievelijk op vraag 8.
In mijn antwoorden van 21 december 2019 op vragen van het Kamerlid Van Gerven (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1051) ben ik ingegaan op de mondgezondheidssituatie bij kinderen.
Uit navraag bij TNO is gebleken dat onderzoek naar de relatie tussen een tekortschietende
mondgezondheid of mondziekten en de algemene gezondheid van personen vooral associatieve
verbanden en correlaties betreft, maar geen causaal verband vaststelt. Dat medische
vervolgkosten zouden ontstaan doordat de algehele gezondheid schade kan ondervinden
door het mijden van de tandarts, wordt niet door onderzoek aangetoond. Navraag bij
het Zorginstituut en TNO wijst uit dat dergelijke onderzoeken er niet zijn.
Vraag 6 en 7
Vindt u, aangezien voor 500.000 mensen in Nederland de tandarts onbetaalbaar is, het
geen tijd worden om mondzorg voor mensen vanaf 18 jaar weer op te nemen in het basispakket?
Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om de mogelijkheid te onderzoeken om als eerste stap minimaal elementaire
mondzorg voor iedereen toegankelijk te maken?2
Antwoord 6 en 7
Zoals ik op 18 oktober 2018 bij de behandeling van de begroting van VWS en op 10 april
2019 tijdens het Algemeen Overleg Zorgverzekeringswet heb aangegeven, ben ik niet
bereid om de mondzorg voor verzekerden van 18 jaar of ouder in het Zvw-pakket op te
nemen. Indien voor verzekerden van 18 jaar of ouder vergelijkbare mondzorg in het
Zvw-pakket zou worden opgenomen als voor verzekerden jonger dan 18 jaar, dan zouden
de Zvw-uitgaven met bijna € 2 miljard toenemen. Die rekening moeten we dan gezamenlijk
betalen (wat neerkomt op ongeveer € 150 euro per verzekerde per jaar).
Vraag 8
Wat is uw reactie op het feit dat er een sterke daling te zien is in het aantal tandartsbezoeken
bij 75-plussers vergeleken met andere leeftijdsgroepen? Wat gaat u ondernemen om deze
daling om te zetten in een stijging?
Antwoord 8
Uit de cijfers van het CBS blijkt dat mensen minder vaak naar de tandarts gaan als
ze ouder worden. Een goede mondgezondheid is uiteraard belangrijk. Hiervoor is een
goede dagelijkse mondverzorging nodig en het gaat ook om zorg verleend door een deskundige
op het gebied van mondzorg. Vanwege dit belang van goede mondzorg voor ouderen heeft
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij brief van 30 juni 2016 het plan
van aanpak mondzorg kwetsbare ouderen aan de Kamer gezonden (Kamerstuk 33 578, nr. 30). In lijn hiermee ondersteun ik het project «De Mond Niet Vergeten». Met dit project
wordt gewerkt aan het verbeteren van de mondzorg van 100.000 kwetsbare ouderen die
thuis wonen. De acties in dit project zijn erop gericht om het belang van een goede
mondzorg onder de aandacht te brengen bij ouderen, mantelzorgers en zorgverleners.
Daarnaast gaat het om het vergroten van de vaardigheden van zorgverleners voor het
leveren van de dagelijkse mondverzorging. Een concreet voorbeeld is de applicatie
«De droge mond» die beschikbaar is gekomen. Deze applicatie geeft praktische tips
aan professionals over het signaleren en het beoordelen van een droge mond en biedt
handelingsopties.
Vraag 9
Welke oplossingen ziet u voor de problemen in de financiële toegang tot mondzorg voor
ongedocumenteerde migranten? Vindt u niet dat ongedocumenteerden met acute pijnklachten
door gebitsproblemen geholpen zouden moeten worden door hulpverleners. Zo nee, waarom
niet? Zo ja, hoe gaat u dat organiseren?
Antwoord 9
Gegeven het feit dat tandheelkundige zorg voor verzekerden van 18 jaar en ouder geen
deel uitmaakt van het basispakket van de Zvw, vind ik het niet wenselijk voor onverzekerde
ongedocumenteerde personen tandheelkundige zorg wel te vergoeden.
Vraag 10
Hoe kan bijvoorbeeld de bekendheid met de regeling Onverzekerbare Vreemdelingen dat
de tandarts tot 80% van de kosten bij ongedocumenteerde kinderen kan declareren, vergroot
worden, zowel bij tandartsen als bij ongedocumenteerde gezinnen? Kan de huidige financiële
barrière worden vermeden door de maximale vergoeding te verhogen naar 100%, net zoals
bij gedocumenteerde kinderen?
Antwoord 10
Op de website van het CAK is vermeld dat tandartsen een beroep kunnen doen op de financieringsregeling
voor onverzekerbare vreemdelingen en welke zorg vergoed wordt. Ook andere instanties,
zoals Dokters van de Wereld, Stichting Los en diverse websites van gemeenten met hoge
concentraties onverzekerbare vreemdelingen geven informatie. Dit is voor iedereen
vrij eenvoudig op internet te achterhalen. De ervaring heeft geleerd dat aanvullende
informatie aan de beroepsgroep door klassieke voorlichtingsmethoden, zoals door een
brief, vrijwel geen toegevoegde waarde heeft. Ongedocumenteerden zelf kunnen niet
anders bereikt worden dan door voorlichting via onder andere de genoemde instanties.
Ik ben niet van plan de bestaande vergoedingsregeling aan te passen.
Vraag 12
Hoe gaat u de (mond)gezondheidsverschillen tussen mensen met een laag inkomen en mensen
met een hoog inkomen verkleinen?
Antwoord 12
Bij brief van 14 september 2018 (Kamerstuk 32 793, nr. 327) is in hoofdlijnen ingegaan op het VWS-beleid gericht op het verkleinen van gezondheidsverschillen
tussen bevolkingsgroepen met een lage en een hoge sociaaleconomische status. Ik verwijs
naar deze brief.
Daarnaast wijs ik erop dat nagenoeg alle gemeenten collectieve zorgverzekeringen aanbieden
voor inwoners met een laag inkomen, meestal in combinatie met de mogelijkheid van
een aanvullende verzekering. Zo’n aanvullende verzekering biedt veelal dekking voor
reguliere tandheelkundige zorg. De gemeenten dragen in een aanzienlijk aantal gevallen
bij aan deze collectieve verzekeringen zodat de premie daarvan voor de doelgroep betaalbaar
blijft.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.