Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ploumen, Kuiken en Voordewind over het bericht ‘VVD en CDA zien geen heil in terughalen IS-kinderen’
Vragen van de leden Ploumen, Kuiken (beiden PvdA) en Voordewind (ChristenUnie) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht «VVD en CDA zien geen heil in terughalen IS-kinderen» (ingezonden 5 april 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) van Minister Kaag (Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 26 juni 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «VVD en CDA zien geen heil in terughalen IS-kinderen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Kunt u toelichten welke stappen vrouwen en hun kinderen die vastgehouden worden in
Syrië, moeten zetten om zich zelfstandig te kunnen melden bij een Nederlandse ambassade
of consulaat in Turkije of Irak?
Is het mogelijk voor vrouwen en kinderen die vastzitten in kampen in Syrië, om zonder
enige vorm van hulp zelfstandig naar Turkije of Irak te reizen? Zo ja, welke risico’s
lopen ze daarbij?
Antwoord 2 en 3
Nederland heeft geen diplomatieke vertegenwoordiging in Syrië en heeft mede hierdoor
slecht zicht op de situatie ter plaatse. Het lijdt geen twijfel dat het moeilijk is
voor vrouwen en hun kinderen om zelfstandig een diplomatieke vertegenwoordiging te
bereiken. Het is wel voorgekomen dat vrouwen en hun kinderen zelfstandig, via verschillende
routes, diplomatieke posten in de regio hebben bereikt. De risico’s van reizen in
gevaarlijk en volatiel gebied blijven echter aanwezig.
Vraag 4
Weet u hoe de ongeveer 65 minderjarige kinderen zijn verspreid over de verschillende
kampen in Syrië?
Antwoord 4
Ten aanzien van de verspreiding van de kinderen van uitreizigers verwijzen wij u naar
de informatie die de AIVD hierover heeft gepubliceerd op de website: https://www.aivd.nl/onderwerpen/terrorisme/dreiging/uitreizigers-terugk….
Vraag 5
Op welke manier kunnen de ongeveer 65 minderjarige kinderen zich zelfstandig verplaatsen
naar een Nederlandse ambassade of consulaat in Turkije of Irak?
Antwoord 5
Mede gezien de jonge leeftijd van veel in Syrië aanwezige kinderen met een Nederlandse
link, is het voor hen nagenoeg onmogelijk zelfstandig een Nederlandse ambassade of
consulaat in Turkije of Irak te bereiken. Dit geldt des te meer vanwege de gevaren
van reizen in volatiel gebied.
Vraag 6
Hoe is volgens de Wereld Gezondheidsorganisatie WHO, de VN-vluchtelingenorganisatie
UNHCR en niet-gouvernementele organisaties (ngo's) ter plaatse de situatie in de kampen
waarin de vrouwen en kinderen nu vastzitten? Wat zijn wat u betreft de minimale vereisten
voor opvang in die kampen? Heeft de VN inmiddels volledige toegang tot deze kampen?
Antwoord 6
De algehele situatie in de kampen, vooral in Al-Hol kamp, is volgens humanitaire organisaties
ter plaatse nog steeds zeer slecht. In Al-Hol kamp bevinden zich volgens de laatst
bekende cijfers 73.477 mensen (10 mei 2019), terwijl het kamp oorspronkelijk is opgezet
voor 10.000 personen. Ondanks dat de toegang voor VN organisaties en NGO’s is verbeterd
in de delen waar de ontheemden worden opgevangen, blijft toegang tot de afgezonderde
«annexen» waar de buitenlandse vrouwen en kinderen verblijven, beperkt. Een aantal
humanitaire organisaties heeft recentelijk toegang verkregen, maar vaak is dit op
«ad hoc» basis waardoor het leveren van uitgebreide en constante dienstverlening bemoeilijkt
wordt en hulp beperkt wordt tot de hoogstnodige activiteiten. Vanwege de zware overbevolking
en limieten in capaciteit van de humanitaire organisaties die aanwezig zijn in het
kamp wordt er niet voldaan aan de minimum vereisten voor opvang in Al-Hol kamp.
Om de humanitaire hulp te kunnen opschalen wordt er vanuit de zogenaamde humanitaire
pooled funds een additionele bijdrage vrijgemaakt van 16 mln. dollar, hier kunnen zowel VN organisaties
als NGO’s aanspraak op maken. Nederland is 1 van de donoren van deze fondsen. Het
doel van deze hulp is een verbetering van de levensomstandigheden ter plaatse. Volgens
OCHA zijn nu (14 mei 2019) geen additionele fondsen nodig voor Noordoost Syrië.
Vraag 7
Wat is uw reactie op het aanbod van het Rode Kruis om de kinderen naar het consulaat
in Erbil te brengen?
Antwoord 7
Het Rode Kruis heeft in de media aangegeven2 dat het aan de Nederlandse overheid is om te besluiten of volwassenen en kinderen
worden teruggehaald en onder welke voorwaarden. Het internationale Rode Kruis heeft
ook aangegeven alleen met instemming van het Syrische regime in Damascus -met wie
Nederland geen diplomatieke betrekkingen onderhoudt- deze rol te kunnen spelen. Het
terughalen van kinderen kan niet los worden gezien van hun ouders, aangezien het scheiden
van kinderen en ouders in beginsel onwenselijk is en juridisch complex ligt. In de
afweging om al dan niet bijstand te verlenen aan kinderen wordt daarom naast de belangen
van de kinderen ook gekeken naar andere aspecten, zoals internationale diplomatieke
verhoudingen, de veiligheidssituatie in de regio en de veiligheid van de betrokken
ouder. Daarnaast geldt dat de terugkeer van de ouders van minderjarigen gevolgen heeft
voor de nationale veiligheid. Zoals uit de veiligheidsanalyse blijkt die de Minister
van Justitie en Veiligheid uw kamer heeft toegezonden op 6 december 2018 (Kamerstuk
29 754, nr. 483) betekent het actief terughalen van minderjarigen dat mogelijk ook personen terugkeren
van wie zeker een deel nog steeds de jihadistische ideologie aanhangt, en/of deel
heeft genomen aan de jihadstrijd en/of een trauma heeft opgelopen. Zoals de Minister
van Buitenlandse Zaken ook stelde in het debat met uw Kamer op 11 juni jl., leiden
al deze overwegingen ertoe dat het kabinet niet actief inzet op het terughalen van
volwassen uitreizigers en hun minderjarige kinderen die in onveilige gebieden in Syrië
en Irak verblijven.
Vraag 8 en 9
Op basis van welke informatie neemt u aan dat alle vrouwen en kinderen die zich nu
in de kampen bevinden, extremisten zijn? Is het mogelijk dat zich onder deze vrouwen
en kinderen niet-extremisten bevinden?
Is het mogelijk dat (een deel van) deze vrouwen en kinderen zich om een andere reden
dan deelname aan een terroristische organisatie in Syrië bevonden en terecht gekomen
zijn in de kampen juist vanwege het gevaar van IS? Zo ja, hoeveel van die vrouwen
en kinderen zitten vast in de kampen in Syrië?
Antwoord 8 en 9
Zoals bekend loopt tegen alle onderkende personen, die vanuit Nederland zijn uitgereisd
naar strijdgebieden in Syrië en Irak een strafrechtelijk onderzoek. Het OM heeft hen
wereldwijd gesignaleerd met het oog op aanhouding en uitlevering aan Nederland. Dit
geldt ook voor de Nederlandse vrouwen die zich nu in kampen bevinden. Het OM onderzoekt
of en zo ja, welke misdaden door uitreizigers begaan zijn en bepaalt, in samenwerking
met de veiligheidsdiensten, welke dreiging er van een persoon uitgaat. Het kabinet
ziet de kinderen in deze kwestie in de eerste plaats als slachtoffer, zoals ook aangegeven
in de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van 6 december jl. (Kamerstuk
29 754 nr. 483).
Vraag 10
Bent u in overleg met uw internationale collega’s om een internationaal tribunaal
op te richten om Syriëgangers te berechten teneinde de impasse te doorbreken? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 10
Het kabinet hecht grote waarde aan het tegengaan van straffeloosheid. Nederland wijst
continu op de noodzaak hiertoe, in lijn met de motie Van Helvert cs. over de bestrijding
van IS (Kamerstuk 34 775 nr. 20) en de motie Voordewind cs. over de erkenning van genocide door IS (Kamerstuk 32 623 nr. 193), o.a. als covoorzitter van de Foreign Terrorist Fighter(FTF)-werkgroep van de anti-IS coalitie en in VN-verband. Ook internationaal is er
veel aandacht voor het verantwoordelijk houden van ISIS-strijders voor hun verschrikkelijke
daden, waaronder mogelijk genocide. Om dat te bereiken moeten we echter nog een hoop
obstakels overwinnen. Hoewel veel landen het eens zijn dat berechting noodzakelijk
is, bestaat er nog geen consensus over de manier waarop tot berechting moet worden
gekomen. Daarnaast blijven verschillende praktische, juridische en financiële vraagstukken
nog onbeantwoord; vooral ten aanzien van de locatie van het tribunaal, de locatie
van de detentie, de bewijsvoering, de voorbereidingstijd en duurzame financiering
van een dergelijk tribunaal. Het kabinet heeft daarom de Extern Volkenrechtelijk Adviseur
gevraagd aan welke voorwaarden een op te richten internationaal tribunaal zou moeten
voldoen om op effectieve en legitieme wijze leden van ISIS te berechten en wat dat
betekent op politiek, juridisch en praktisch gebied.
Nederland blijft dus op zoek naar manieren om tot vervolging en berechting van ISIS
misdadigers te komen. Dit doen we natuurlijk met onze internationale partners. Zo
heeft de Minister van Buitenlandse Zaken op 23 mei jl. in New York de landen van de
VN Veiligheidsraad opgeroepen om over te gaan tot actie en een informele bijeenkomst
georganiseerd met experts uit een aantal partnerlanden. Hieruit kwam naar voren dat
veel landen worstelen met de vervolging van ISIS-strijders nu een door de VN gemandateerd
tribunaal via de weg van de VN Veiligheidsraad onwaarschijnlijk blijkt. Ook het feit
dat Irak niet partij wil worden bij het Statuut van Rome, en dat het tot nu toe niet
bereid is om de doodstraf op te geven bij de berechting van ISIS-strijders zijn moeilijkheden
waar deze landen tegenaan lopen. Ondanks deze complicaties blijft het kabinet zich
inzetten voor berechting in de regio en wordt in gesprek met partnerlanden bekeken
wat opties kunnen zijn voor bijvoorbeeld een internationaal tribunaal.
De uitkomsten van de bijeenkomst in New York, de expertbijeenkomst die op 3 juni jl.
in Zweden plaatsvond en het advies van de Extern Volkenrechtelijk Adviseur vormen
de basis voor een ministeriele bijeenkomst en marge van de Algemene Vergadering van
de VN in september as. die Nederland zal organiseren. In de tussentijd is het zaak
zoveel mogelijk bewijs te vergaren ten behoeve van toekomstige berechting. In dit
kader steunt Nederland organisaties die gespecialiseerd zijn in het vergaren van bewijsmateriaal
en het International Impartial Independent Mechanism(IIIM). Deze zogenaamde bewijzenbank documenteert misdaden begaan in Syrië, zodat
op enig moment vervolging kan plaatsvinden, ongeacht door wie die misdaden zijn begaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.