Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ploumen over het feit dat Nederland tegen openheid over ontwikkelkosten van geneesmiddelen heeft gestemd
Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Minister voor Medische Zorg over het feit dat Nederland tegen openheid over ontwikkelkosten van geneesmiddelen heeft gestemd (ingezonden 29 mei 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 18 juni 2019).
Vraag 1
Heeft u de tweet van Ellen t Hoen, patentrechtdeskundige, gezien over de opstelling
van Nederland tijdens de 72e vergadering van de World Health Association in Genève?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3 en 4
Waarom heeft Nederland voor transparante prijzen en uitkomsten van trials gestemd,
maar tegen transparantie ten aanzien van de kosten van trials, die de ontwikkelkosten
van geneesmiddelen voor een groot deel bepalen?2
Was u tevoren op de hoogte van deze inbreng van Nederland? Zo nee waarom niet? Zo
ja, wat zijn precies uw argumenten om tegen openheid ten aanzien van de kosten van
trials te zijn?
Deelt u de mening dat dit een gemiste kans is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2, 3 en 4
Nederland heeft tijdens de onderhandelingen over de resolutie geen uitspraken gedaan
die indruisen tegen transparantie van kosten van trials en ontwikkelingskosten. Bovendien
is de resolutie niet in stemming gebracht. De resolutie is bij consensus aangenomen.
Het tweetbericht van mevrouw ’t Hoen is onjuist.
Vraag 5 en 6
Per wanneer bent u van plan de prijzen na onderhandelingen met de farmaceutische industrie
openbaar te maken? Voor welke geneesmiddelen waarover u nu prijsonderhandelingen voert
geldt dat de uiteindelijke prijs openbaar gemaakt zal worden?
In hoeverre is de afspraak in de resolutie dat prijzen openbaar worden haalbaar? Wat
kunt en gaat u doen als een fabrikant geheimhouding over de prijsonderhandelingen
en uiteindelijke prijs eist?
Antwoord 5 en 6
Zoals eerder gewisseld met uw Kamer3 is het altijd en iedere keer weer mijn inzet om te komen tot transparante prijsafspraken
met geneesmiddelfabrikanten. Echter, in de praktijk zijn deze bedrijven alleen bereid
tot substantiële kortingen en afspraken indien de vertrouwelijkheid van deze afspraken
geborgd is. Ik heb uw Kamer eerder laten weten dat ik dan voor de keuze sta om of
niet in te stemmen met deze vertrouwelijkheid of deze voorwaarde wel te aanvaarden.
In het eerste geval kan ik het geneesmiddel opnemen in het basispakket voor de vraagprijs
van de fabrikant of het middel niet opnemen in het basispakket omdat er geen redelijke
prijs wordt gevraagd. In het tweede geval kan ik het middel beschikbaar maken voor
de patiënt tegen een aanvaardbare prijs.
Ik kies voor het tweede, in het belang van alle patiënten en premiebetalers in Nederland.
Maar ik zie dit niet als een duurzaam model. Op termijn zullen we naar een model moeten
waar deze prijzen wel openbaar zijn. Dit is bij uitstek een gezamenlijke opgave van
landen die hier samen willen optrekken en daar wil ik mij voor inzetten, mede in Beneluxa
verband. En daarom sta ik ook achter de resolutie. Dit is ook een proces van lange
adem. Maar deze resolutie is een bouwsteen op weg naar transparantie van prijzen,
wellicht als eerste stap tussen landen onderling.
Vraag 7
Waarom is de paragraaf in de resolutie over de vereiste openheid van de farmaceutische
industrie over de ontwikkelingskosten van geneesmiddelen afgezwakt tot een nauwelijks
leesbare paragraaf die vooral de farmaceutische industrie geruststelt? Welke rol heeft
Nederland precies in de onderhandelingen op dit punt gespeeld?
Antwoord 7
Resoluties bij de World Health Assembly zijn altijd een samenstel van visies, belangen
en opvattingen van een groot aantal landen verspreid over de wereld. Dat leidt onvermijdelijk
tot teksten die op compromissen zijn gebaseerd. Binnen haar beleid om de toegang tot
geneesmiddelen en vaccins te vergroten, is Nederland actief voorstander van een zo
groot mogelijke transparantie.
Vraag 8
Door welke belangengroeperingen bent u (of de Nederlandse vertegenwoordigers) voor
de WHO-vergadering benaderd en met welke boodschap?
Antwoord 8
Vooraf aan de World Health Assembly is VWS benaderd door diverse partijen die zich
actief inzetten voor het verruimen van de toegang tot betaalbare geneesmiddelen, zoals
Artsen zonder Grenzen, GARDP, KWF, Medicines Patent Pool en Wemos. Met een enkele
partij is ook gesproken.
Vraag 9 en 10
Wat is uw mening over de uitspraak van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen dat
openheid over nettoprijzen zal leiden tot nog hogere prijzen omdat de vertrouwelijkheid
over de bedongen kortingen wegvalt en dat patiënten daar niet bij gebaat zijn?
Bent u het eens met de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen dat patiënten niet gebaat
zijn bij openheid over prijzen van geneesmiddelen of bent u met mij van mening dat
patiënten niet gebaat zijn bij een dergelijke uitspraak waarmee hen angst voor het
minder beschikbaar en toegankelijk worden van geneesmiddelen wordt aangepraat?
Antwoord 9 en 10
Deze uitspraken zonder enige onderbouwing vind ik niet overtuigend en het is wat mij
betreft een weinig constructieve bijdrage aan deze discussie. Een betere verantwoording
van prijzen door de industrie is een gerechtvaardigde en begrijpelijke verwachting
van de samenleving die verwacht ik alleen maar verder zal aanzwellen. Deze uitspraken
van de VIG getuigen niet van groot besef van de internationaal groeiende onrust en
zorgen over de prijsvorming van de industrie ten aanzien van innovatieve geneesmiddelen.
Ik ben van mening dat zowel patiënten maar ook de industrie zelf belang hebben bij
meer transparantie over prijzen als het gaat om het duurzaam toegankelijk en betaalbaar
houden van nieuwe geneesmiddelen. De industrie mag haar «license to operate» niet
verliezen.
Vraag 11
Deelt u de mening dat met een dergelijke uitspraak op zijn minst de suggestie wordt
gewekt dat de netto prijzen dus niet gebaseerd zijn op werkelijke (ontwikkel)kosten
maar alleen zijn gebaseerd op de maximaal mogelijke winstmarge? Zo ja, wat vindt u
daarvan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Zoals ik al vaker heb aangegeven4 vormen de daadwerkelijk R&D kosten voor de industrie mijns inziens slechts één aspect
bij de prijsvorming van nieuwe geneesmiddelen. Zeker bij nieuwe unieke geneesmiddelen
zijn de prijzen mijns inziens veelal met name ingegeven door aannames van bedrijven
over wat landen of samenlevingen bereid zijn te betalen, waarbij vaak gezondheid economische
argumenten worden ingezet («value based pricing»).
Vraag 12
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg Geneesmiddelenbeleid van
6 juni a.s?
Antwoord 12
Dat is mij helaas niet gelukt, maar ik heb deze vragen wel zo snel mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.