Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Özdil over het bericht 'Scriptie onvoldoende? Dan ook geen beloning voor docent'
Vragen van het lid Özdil (GroenLinks) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Scriptie onvoldoende? Dan ook geen beloning voor docent» (ingezonden 22 mei 2019).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
17 juni 2019)
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Scriptie onvoldoende? Dan ook geen beloning voor docent»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat wanneer een scriptie onvoldoende scoorde of niet werd afgemaakt,
geschiedenisdocenten aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) geen onderwijsuren kregen
toebedeeld voor de begeleiding van hun studenten?
Antwoord 2
De RUG heeft mij laten weten dat de instelling voor de verdeling van onderwijstaken
een allocatiesystematiek hanteert die is gebaseerd op inspanning en niet op uitkomst.
Dit verdeelmodel geeft volgens de RUG docenten de ruimte om een scriptie te begeleiden
en de scriptie op kwaliteit te beoordelen. De onderwijsuren worden volgens de RUG
toebedeeld op basis van verwachte scriptiebegeleiding en niet – achteraf – op basis
van scriptiecijfers. Aangezien het aantal scripties vooraf nooit exact vaststaat,
wordt bij het inschatten van de verwachte inzet aan scriptiebegeleiding in veel gevallen
uitgegaan van het aantal scriptietrajecten in het voorgaande jaar als indicator. In
de gealloceerde uren voor de begeleiding van scripties wordt volgens de RUG ook rekening
gehouden met een variëteit aan begeleidingsintensiteiten (sommige studenten hebben
veel begeleiding nodig, anderen minder): de toegedeelde uren zijn gebaseerd op gemiddelden.
Intensievere trajecten worden gemiddeld genomen gecompenseerd door minder intensieve
trajecten.
Vraag 3
Kunt u de Kamer verzekeren dat regelingen waarbij onderwijsuren worden toebedeeld
op basis van het resultaat van een student, op dit moment op geen enkele andere hogeschool
of universiteit worden toegepast? Zo nee, bent u bereid maatregelen te nemen zodat
dergelijke regelingen niet meer kunnen worden toegepast?
Antwoord 3
De VSNU en VH hebben mij laten weten dat de regelingen over het toebedelen van onderwijsuren
per universiteit en hogeschool en vaak ook per faculteit en opleiding verschillen.
De VSNU en VH hebben geen signalen ontvangen die erop wijzen dat sprake is van een
koppeling tussen de resultaten van studenten en de onderwijsuren die een docent krijgt
toebedeeld.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat docenten betaald krijgen voor onderwijsuren
op basis van het rendement van een student in plaats van de daadwerkelijk gemaakte
uren?
Antwoord 4
Ja. Ik hecht eraan te benadrukken dat docenten in hun rol als examinator tot een onafhankelijk
en inhoudelijk gedegen oordeel moeten kunnen komen bij de beoordeling van scripties.
Daar hoort voor mij ook bij dat er voor docenten geen – al dan niet onbedoelde – financiële
prikkels zijn die afbreuk kunnen doen aan het inhoudelijke oordeel. Ik vind daarom
een praktijk waarin onderwijsuren niet worden erkend als er geen voldoende wordt behaald
of een scriptie niet wordt afgemaakt ook niet kunnen.
Vraag 5
Bent u bereid om de gedupeerde docenten te compenseren? Zo ja, op welke wijze? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik heb geen (arbeids)verhouding tot individuele docenten binnen instellingen. De relatie
tussen instelling en docenten is een interne aangelegenheid van, in dit geval, de
RUG.
Vraag 6
Herkent u de signalen van het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) dat docenten onder
druk worden gezet om studenten een voldoende te geven? Bent u bereid deze signalen
verder te onderzoeken? Zo ja, kunt u de Kamer hierover informeren? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
Zoals ik ook bij het antwoord onder vraag 3 heb aangegeven hebben de VSNU en VH geen
signalen ontvangen die er op wijzen dat er sprake is van koppeling tussen resultaten
van studenten en onderwijsuren die een docent krijgt toebedeeld. Ik zie geen aanleiding
dit verder te onderzoeken. Voor mij is van belang dat we met elkaar een fijnmazig
systeem van checks en balances hebben afgesproken waarmee de kwaliteit van toetsen
en beoordelen wordt geborgd in het hoger onderwijs. Daarin hebben naast docenten ook
examinatoren, examencommissies en het bestuur een belangrijke rol. Ook worden alle
opleidingen periodiek gevisiteerd door externe onafhankelijke commissies van deskundigen.
Daarbij wordt ook gekeken of de beoordeling adequaat is geweest.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de huidige bekostigingssystematiek, waarin hogescholen en universiteiten
geen inschrijvingsbekostiging ontvangen voor studenten na de nominale inschrijfduur
van vijf jaar, bijdraagt aan perverse maatregelen zoals de eerder besproken regeling
aan de RUG? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat bent u voornemens te doen om deze onderliggende
oorzaak op te lossen?
Antwoord 7
Het huidige bekostigingsmodel voor het hoger onderwijs is een verdeelmodel om het
beschikbare geld over de instellingen te verdelen. De instellingen hebben vervolgens
de autonomie om zelf te beslissen op welke wijze ze het geld verdelen over faculteiten
en afdelingen. Er is een systeem van checks en balances waarmee de kwaliteit van toetsen
en beoordelen wordt geborgd in het hoger onderwijs. Op dit moment ben ik bezig met
mijn beleidsreactie op het advies van de commissie Van Rijn over de herziening van
de bekostiging. Zoals ik eerder heb toegezegd zal ik uiterlijk 21 juni 2019 mijn beleidsreactie
op het advies van de commissie Van Rijn aan uw Kamer sturen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.