Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over het bericht dat jongeren die grensoverschrijdend gedrag vertonen niet worden behandeld
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Rechtsbescherming over het bericht dat jongeren die grensoverschrijdend gedrag vertonen niet worden behandeld (ingezonden 25 april 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede amens de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (ontvangen 14 juni 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2018–2019, nr. 2658.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Tientallen jongeren met grensoverschrijdend
gedrag worden niet behandeld»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u een landelijk overzicht van het aantal jongeren met soortgelijk risicovol
gedrag dat hiervoor forensische gezondheidszorg ontvangt? Laten deze cijfers een zelfde
trend zien als in Rotterdam? Zo nee, bent u bereid deze inventarisatie op te nemen
in uw huidige onderzoek naar de staat van de jeugdzorg?
Antwoord 2
Er bestaat geen landelijk overzicht van het aantal jongeren met soortgelijk risicovol
gedrag dat opgenomen kan worden in het huidige onderzoek naar de staat van de jeugdzorg.
Vraag 3
Deelt u de mening dat tekenen van dit type gedrag bij jongeren uiterst serieus genomen
moeten worden en door de juiste, forensisch gespecialiseerde, klinieken dienen te
worden behandeld?
Antwoord 3
Ja, ik vind dat dit type gedrag zeer serieus genomen moet worden en dat indien uit
de intake blijkt dat behandeling noodzakelijk is, dit door de juiste klinieken, met
voldoende expertise, dient plaats te vinden.
Vraag 4
Heeft u inzicht in hoe het kan voorkomen dat een rechterlijk vonnis tot behandelen
niet wordt nageleefd? Welke rol spelen wachttijden hierbij? Welke mogelijke maatregelen
kunnen worden genomen om te voorkomen dat dit gebeurt?
Antwoord 4
Om te verzekeren dat vonnissen op dit onderdeel daadwerkelijk worden uitgevoerd, verplicht
de Jeugdwet gemeenten de jeugdhulp die een rechter nodig acht, in te zetten. Oorzaak
van het niet onverwijld beschikbaar zijn van verplichte behandeling kan zijn dat deze
hulp niet is ingekocht of dat er wachttijden zijn. Met name bij hoog specialistische
zorg herkennen we het probleem dat jongeren lang moeten wachten. Dit probleem blijkt
niet eenvoudig op te lossen. Per regio, per sector en per cliënt verschilt de problematiek
en daarmee ook de in te zetten interventie. In acute gevallen zal altijd per direct
jeugdhulp ingezet worden. Maar dat is niet voldoende. Daarom hebben we met gemeenten
afgesproken dat zij zorgen voor een regionale aanpak van wachtlijsten en wachttijden.
Alle regio’s hebben inmiddels een regionaal expertteam waar complexe zorgvragen besproken
kunnen worden en van een passend advies c.q. aanbod voorzien kunnen worden. Daarnaast
heeft elke regio afspraken gemaakt met aanbieders over hoe om te gaan met wachttijden
en wachtlijsten. Tenslotte wordt gewerkt aan het versterken van doorzettingsmacht
van de expertteams. Het is belangrijk dat er voldoende mandaat is om te kunnen handelen
bij uitblijven van een passend aanbod.
Vraag 5
Bent u bereid, zoals de gemeenten vragen, deze signalen serieus te nemen en gehoor
te geven aan de financiële vraag zodat deze risicovolle groep jongeren tijdig geholpen
wordt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Op 27 mei 2019 hebben we u geïnformeerd over de uitkomsten van de voorjaarsbesluitvorming.
Gemeenten ontvangen de komende jaren extra middelen om de vraag naar jeugdhulp en
de stijging van de uitgaven op te vangen. In aanvulling op het Programma Zorg voor
de Jeugd worden nadere afspraken gemaakt om de beoogde doelen te bereiken. Met dit
alles hebben we er vertrouwen in dat we – met de inzet van gemeenten en alle partijen
in het veld – er voor zorgdragen dat kinderen en gezinnen die dat nodig hebben tijdig
passende jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering ontvangen.
Vraag 6
Hoe interpreteert u deze signalen vanuit de forensische ggz in het licht van de recente
groepsverkrachtingen die zich in dezelfde regio afspeelden?2 Is dit naar uw mening aanleiding om een nationale aanpak door uw ministeries gezamenlijk
te laten formuleren?
Antwoord 6
We vinden het belangrijk dat minderjarigen de jeugdhulp die hen in verband met een
gepleegd strafbaar feit door een rechter wordt opgelegd, ook daadwerkelijk krijgen.
Met de invoering van de Jeugdwet is de verantwoordelijkheid voor de inzet en financiering
van deze jeugdhulp overgeheveld naar de gemeenten. In het programma Zorg voor de Jeugd
zetten wij ons samen met de VNG in voor de tijdige beschikbaarheid van jeugdhulp die
jongeren nodig hebben, ook wanneer dat plaatsvindt in strafrechtelijk kader. Binnenkort
ontvangt u de voortgangsrapportage waarin wij nader toelichten welke maatregelen we
hebben getroffen en nog zullen treffen om de jeugdhulp in strafrechtelijk kader tijdig
beschikbaar te maken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.