Schriftelijke vragen : Gepensioneerden met een lager inkomen die arm zijn of moeilijk rond kunnen komen
Vragen van het lid Van Brenk (50PLUS) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over gepensioneerden met een lager inkomen die arm zijn of moeilijk rond kunnen komen (ingezonden 11 juni 2019).
Vraag 1
Kunt u een zo actueel en volledig mogelijk getalsmatig beeld geven van armoede en
(mogelijke) financiële nood onder ouderen en gepensioneerden met een laag inkomen?
Kunt u dit beeld uitsplitsen voor de leeftijdscohorten van 55–65 jaar, 65–75 jaar
en 75 jaar en ouder?
Vraag 2
Heeft u een verklaring voor het feit dat een derde van alle gepensioneerden, te weten
53% van de gepensioneerden met een netto huishoudinkomen van maximaal € 2.000, en
61% van de huishoudens met alleen een AOW-uitkering, moeite heeft om rond te komen?1 Zo nee, bent u bereid te laten onderzoeken waarom in totaal circa één miljoen gepensioneerden
moeite hebben om rond te komen?
Vraag 3
Onderschrijft u de uitspraak van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud),
dat een inkomen dat alleen bestaat uit een AOW-uitkering, «niet als voldoende wordt
gezien»? Wat is daarvan de oorzaak? Kunt u uw antwoord motiveren?
Vraag 4
In hoeverre heeft de AOW-uitkering de afgelopen 20 jaar de welvaartsontwikkeling (groei
van het bruto binnenlands product bbp) gevolgd? Hoe hebben de vaste (woon)lasten en
de lokale lasten zich (macro) in deze zelfde periode ontwikkeld? Kan dit alles weergegeven
worden in één grafiek?2
Vraag 5
Deelt u de visie van het Nibud dat gepensioneerden met lagere inkomens veel minder
ruimte hebben om (hoge) zorguitgaven op te vangen en dat de eigen betalingen voor
zorg aan gepensioneerden met lagere inkomens (grotendeels) vergoed moeten worden en
blijven?
Vraag 6
Bent u van mening dat met het onderzoek dat het Nibud jaarlijks doet voor een tiental
gemeenten, voldoende duidelijkheid bestaat over het effect dat de gecombineerde landelijke
en lokale inkomensondersteunende regelingen hebben op de positie van (ouderen-)huishoudens
met een laag inkomen? Kunt u uw antwoord motiveren?
Vraag 7
Vindt u het acceptabel dat een alleenstaande gepensioneerde met een besteedbaar inkomen
van € 1.500 gemiddeld 29% van zijn inkomen kwijt is aan huur/hypotheek, terwijl een
jongere alleenstaande met een besteedbaar inkomen van € 2.000 hier gemiddeld 22% van
zijn inkomen aan kwijt is?3 Kunt u uw antwoord motiveren?
Vraag 8
Vindt u het te billijken dat gepensioneerden met een laag inkomen een groter deel
van hun inkomsten kwijt zijn aan noodzakelijke uitgaven, zoals woonlasten en voeding?4 Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 9
Erkent u dat in bepaalde categorieën5 woon-/zorgsituaties de Alegemene Ouderdomswet (AOW) als basisvoorziening – inclusief
mogelijke gemeentelijke voorzieningen en -aanvullingen –, in de praktijk toch nog
ruim onvoldoende kan zijn? Zo ja, hoe moeten deze mensen, kijkend naar enkele door
KBO-Brabant gepresenteerde niet sluitende voorbeeldbegrotingen6, de eindjes aan elkaar knopen, als het vangnet van overheden tekort schiet? Wat gaat
u doen om dit soort gevallen te helpen?
Vraag 10
Bent u bereid te onderzoeken hoe groot deze betreffende groep gepensioneerden is?
Bent u bereid te analyseren voor welke categorieën gepensioneerden de AOW als basisvoorziening,
inclusief gemeentelijke regelingen, onvoldoende kan zijn, om na te gaan om hoeveel
mensen het gaat, en om indien nodig passende maatregelen te nemen om deze groepen
tegemoet te komen?
Vraag 11
Bent u van mening dat de lokale overheid er in voldoende mate is en kan zijn voor
(oudere) inwoners, om aanvullend maatwerk toe te passen waar dat nodig is?7
Vraag 12
Kan gesteld worden dat (bepaalde) onvermijdbare uitgaven (voor zorg en wonen) slechts
te bekostigen zijn voor mensen met alleen een AOW-uitkering, als sprake is van voldoende
ondersteuning door de gemeente?8 Bestaat er zekerheid dat alle gemeenten die toereikende inkomensondersteuning ook
daadwerkelijk (kunnen) bieden? Kunt u uw antwoord motiveren?
Vraag 13
Deelt u de mening van gemeenten dat kwijtschelding van gemeentelijke belasting een
belangrijk instrument is in de gezamenlijke strijd tegen armoede, en het voorkomen
van schulden?9
Vraag 14
Is u bekend dat gemeenten geen belasting van mensen met lage inkomens mogen kwijtschelden
als er spaargeld van enige betekenis is, en dat daardoor ontmoedigd wordt dat mensen
die het al krap hebben een buffertje opbouwen voor tegenvallers, of geld opzij kunnen
zetten voor een fatsoenlijke begrafenis?10 Vindt u dit moreel te verantwoorden? Kunt u uw antwoord motiveren?
Vraag 15
Is u bekend dat de gemeente Helmond hogere normen voor kwijtschelding hanteert dan
het netto bedrag van de AOW? Wat vindt u ervan dat deze gemeente kennelijk oordeelt
dat de AOW-uitkering niet toereikend is om ook de gemeentelijke lasten te dragen?
Dient de hoogte van de AOW-uitkering niet aangepast te worden, zodat alle gebruikelijke
vaste lasten, waaronder gemeentelijke lasten, gewoon gedragen kunnen worden door de
AOW-gerechtigde?
Vraag 16
Is het waar dat verruiming van de vermogensnorm voor het kwijtschelden van gemeentelijke
belastingen al sinds 2011 in principe wettelijk mogelijk is, maar niet geëffectueerd
is omdat geen «nadere regels» zijn gesteld om gemeentelijke overheden de bevoegdheid
te geven om bij het uitvoeren van de vermogenstoets uit te gaan van maximaal de vermogensnorm
in de Participatiewet? Bent u alsnog bereid samen met de Minister van Binnenlandse
Zaken deze nadere regels te stellen, zoals de Grote Steden, Nibud en de Landelijke
Organisatie Sociaal Raadslieden vragen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 17
Bent u bereid de vermogensnorm (thans: € 992 voor alleenstaanden en € 1.417 voor echtparen)
in ieder geval fors te verruimen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 18
Deelt u de mening dat een overkoepelend betrouwbaar beeld van de toereikendheid van
(aanvullende) gemeentelijke minimavoorzieningen (voor ouderen) ontbreekt? Bent u bereid
de effectiviteit van gemeentelijk beleid, bedoeld om (ouderen)huishoudens die te maken
hebben met hogere uitgaven via maatwerk te ondersteunen in samenspraak met de VNG
beter en structureel in beeld te brengen?11
Vraag 19
Kunt u puntsgewijs grondig ingaan op de zeven aandachtspunten met toelichtingen, die
KBO-Brabant noemt met betrekking tot ouderen met een laag inkomen, die niet uitkomen
met hun AOW?12
Vraag 20
Bent u bereid de concrete suggesties van KBO-PCOB over te nemen om armoede en financiële
krapte bij ouderen en gepensioneerden met een laag inkomen terug te dringen, te weten:1.
beleid voor oudere werklozen (leven lang ontwikkelen; aanpak vooroordelen en tekortschietende
investeringsbereidheid van werkgevers in oudere werknemers); 2. handhaven van de leeftijdsgrens
van 60 jaar voor de IOW, en verder continueren van de regeling; 3. extra middelen
voor armoedebestrijding, ook voor 55-plussers; 4. terugdringing van zorgkosten; 5.
goede voorlichting over beschikbaarheid van bestaande toeslagen en minima-regelingen?
Kunt u ingaan op de individuele suggesties van KBO-PCOB?
Vraag 21
Erkent u dat de groep 50-plussers die werkloos raakt13, aangewezen is op een IOAW-uitkering en een partner heeft met een klein inkomen of
een uitkering, grote kans heeft om door de «partnertoets» in financiële problemen
te komen? Erkent u dat dit probleem alleen nog maar groter zal worden als de betreffende
werkloze 50-plussers na 1 januari 2020 niet meer in aanmerking komen voor de Inkomensvoorziening
Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers (IOAW), maar aangewezen
raken op de bijstand, die in tegenstelling tot de IOAW ook een vermogenstoets kent?
Wat gaat u doen om deze kwetsbare groep ouderen tegemoet te komen en te beschermen
tegen een mogelijk grote inkomensval?
Vraag 22
Vindt u dat werkloze 50-plussers de extra bescherming van de IOAW ondanks de relatief
slechte arbeidsmarktsituatie voor ouderen niet meer nodig hebben? Kunt u uw antwoord
motiveren?
Vraag 23
Deelt u de mening dat het louter kijken naar het «sluitend zijn» van voorbeeldbegrotingen
van Nibud geen antwoord kan geven op de vraag in hoeverre de 175.000 gepensioneerde
huishoudens die een AOW-uitkering ontvangen met een aanvullend pensioen van minder
dan € 1.000 rond kunnen komen, zeker in specifieke woon-, leef-, en zorgomstandigheden,
zoals genoemd in de vragen hierboven?
Vraag 24
Deelt u de mening, dat er meer woon-, leef- en zorgsituaties voorkomen waarin mensen
met een AOW-uitkering zonder of met een klein aanvullend pensioen, niet kunnen rondkomen
als zij kritisch kijken naar de maandelijkse inkomsten en uitgaven (bijvoorbeeld vaste
afschrijvingen aan abonnementen, verzekeringen etc)?14
Vraag 25
Kunt u onderschrijven15 dat de 325.000 55-plussers met een migratiegrond financieel één van de meest kwetsbare
groepen in de Nederlandse samenleving vormen, dat 16% van de niet-westerse migranten
in armoede leeft en dat van de niet-westerse migranten- 65-plussers ruim 40% onder
de armoedegrens leeft? Vindt u dit sociaal aanvaardbaar? Kunt u uw antwoord motiveren?
Vraag 26
Bent u bereid de relatief grote armoede onder mensen met een migratiegrond substantieel
terug te dringen, en kunt u ingaan op de concrete suggesties die de Nederlandse Organisaties
voor Oudere Migranten (NOOM) hiervoor doen?16
Vraag 27
Deelt u de mening dat de suppletie van een onvolledige AOW-uitkering met een AIO-uitkering
(slechts tot bijstandsniveau), met toepassing van de kostendelersnorm, de kans op
armoede vergroot, vooral voor mensen met een migratieachtergrond, en niet bijdraagt
tot het verlenen van mantelzorg, en het langer thuis blijven wonen van betreffende
ouderen? Zo nee, hoe vindt u dit alles sociaal te rechtvaardigen?
Vraag 28
Bent u bereid actief en gericht te bevorderen, dat ouderen met een migratieachtergrond
meer gebruik gaan maken van beschikbare regelingen om het inkomen te ondersteunen
teneinde onderbenuttingen van regelingen en voorzieningen tegen te gaan?
Vraag 29
Wat gaat u nu en in de nabije toekomst doen om het AOW-gat, dat mede oorzaak is van
financiële krapte bij gepensioneerden, te repareren?
Vraag 30
Deelt u de visie van het Nibud17 dat wij, ter voorkoming van armoede onder ouderen, er zeker voor moeten zorgen dat
ook zelfstandigen automatisch geld opzij (blijven) zetten als aanvulling op de AOW?
Zo ja, hoe gaat u dit bevorderen?
Vraag 31
Deelt u de visie van het Nibud dat (alle) werkenden standaard pensioen zouden moeten
opbouwen en dat hier alleen van afgeweken zou moeten kunnen worden als men kan aantonen
na pensionering voldoende inkomen te hebben voor alle uitgaven? Indien u deze visie
niet deelt, waarom niet?
Vraag 32
Wanneer is de toereikendheid van het sociaal minimum en het geheel van generieke en
lokale inkomensondersteunende regelingen voor het laatst systeembreed geëvalueerd?
Bent u bereid het wettelijk brutominimumloon (WML) waaraan onder meer de AOW gekoppeld
is, en het daarvan afgeleide sociaal minimum, en de toereikendheid daarvan te evalueren?
Zo ja, wanneer en hoe gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Indieners
-
Gericht aan
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Indiener
C.M. van Brenk, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.