Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Nijkerken-de Haan, Koerhuis en Lodders over het bericht ‘Leidse steuntrekker mag kamer verhuren aan student om bij te verdienen’
Vragen van de leden Nijkerken-de Haan, Koerhuis en Lodders (allen VVD) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Leidse steuntrekker mag kamer verhuren aan student om bij te verdienen» (ingezonden 25 april 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van
Financiën (ontvangen 4 juni 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Leidse steuntrekker mag kamer verhuren aan student
om bij te verdienen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van het feit dat iemand met een bijstandsuitkering mag bijverdienen van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden door onderverhuur
van woningen van de woningcorporatie?
Antwoord 2
Daar ben ik geen voorstander van. Een bijstandsuitkering is immers een tijdelijke
vangnetregeling voor de noodzakelijke dagelijkse kosten van bestaan. De hoogte van
deze uitkering is in hoogte vastgesteld aanvullend op de eigen middelen van de betrokkene.
Als eigen middelen in hoogte veranderen, heeft dit dus gevolgen. Inkomsten van onderhuur
moeten – met inachtneming van een forfaitair bedrag – op grond van het vierde lid
van artikel 33 Participatiewet als eigen middelen worden aangemerkt.
Vraag 3
Deelt u de mening dat een wethouder gehouden is zich aan de wet te houden en dat de
uitspraak van een wethouder «laten we het gewoon doen, dan zien we vanzelf wel of
ze in Den Haag reageren» niet getuigd van behoorlijk bestuur?
Antwoord 3
De Participatiewet is net als andere wetgeving via een democratisch proces tot stand
gekomen. Colleges van burgemeester en Wethouders worden geacht de Participatiewet
conform de wet uit te voeren.
Vraag 4, 5, 6
Heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden contact gezocht
met uw ministeries om na te gaan of dit beleid past binnen de kaders van de geldende
wetgeving? Zo ja, wat was de reactie van de verschillende ministeries?
Valt het beleid van de gemeente Leiden binnen de grenzen en doelstellingen van de
Participatiewet? Op welk artikel in de Participatiewet baseert het college van burgemeester
en wethouders van de gemeente Leiden zich voor dit beleid?
Deelt u de mening dat deze aanpak niet de juiste manier is om mensen uit de bijstand
te krijgen, maar het ondersteunen naar en vinden van werk dat wel is?
Antwoord 4, 5, 6
De doelstelling van de Participatiewet is mensen die kunnen werken – met en zonder
arbeidsbeperking – aan het werk te helpen, bij voorkeur bij een reguliere werkgever,
zodat zij niet afhankelijk zijn van een uitkering. In zoverre dat (nog) niet lukt
en mensen over onvoldoende middelen van bestaan beschikken, dan is het aan gemeenten
de noodzakelijke financiële ondersteuning te bieden. Werken in deeltijd kan een goede
stap zijn op weg naar economische zelfstandigheid. In zoverre mensen dan nog een beroep
moeten doen op een uitkering gelden de regels in de Participatiewet voor het vrijlaten
van arbeidsinkomsten.
Het lijkt erop dat de gemeente Leiden zich bij de voorgenomen pilot ten onrechte voor
de vrijlating van inkomen uit onderverhuur van kamers heeft gebaseerd op artikel 31,
lid 2, onderdeel k, van de Participatiewet, die de mogelijkheid biedt om een kostenvergoeding
voor het verrichten van vrijwilligerswerk niet tot de eigen middelen te rekenen. Artikel
7, aanhef en onderdeel h, van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ sluit voor
de maximaal vrij te laten bedragen aan bij de maxima in artikel 2, zesde lid, van
de Wet op de loonbelasting 1964: sinds 1 januari 2019 maximaal € 170,– per maand,
en niet meer dan € 1.700,– per kalenderjaar. Al het overige dient verrekend te worden
met de bijstand.
Inmiddels heeft de gemeente Leiden naar aanleiding van deze Kamervragen contact gezocht
met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en heeft aangegeven niet door
te gaan met de voorgenomen pilot.
Vraag 7, 8
Wat valt volgens u onder de definitie van vrijwilligerswerk? Welke criteria hanteert
de Belastingdienst voor het onbelast verstrekken van een vrijwilligersvergoeding?
Voldoet het beleid van de gemeente Leiden hier volgens u aan?
Deelt u de mening dat het verhuren, dan wel onderverhuren van woningen en/of kamers,
niet gerekend kunnen worden tot vrijwilligerswerk? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7, 8
De inkomensheffing (inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen) kent het begrip
vrijwilligerswerk niet. Als een vrijwilliger alleen een kostenvergoeding ontvangt,
dan hoeft hij daarover geen inkomensheffing te betalen. De fiscale vrijwilligersregeling
gaat er onder voorwaarden vanuit dat zonder nader onderzoek kan worden aangenomen
dat binnen bepaalde grenzen sprake is van een kostenvergoeding. De gezamenlijke waarde
van de vergoedingen en verstrekkingen mag niet meer bedragen dan € 170 per maand en
€ 1.700 per kalenderjaar (bedragen 2019). Daarbij wordt onder vrijwilliger verstaan
de persoon die niet bij wijze van beroep arbeid verricht voor een algemeen nut beogende
instelling, een sportorganisatie of een organisatie die niet aan de vennootschapsbelasting
is onderworpen of daarvan is vrijgesteld. Het onderverhuren van een kamer aan een
student past dus niet onder de fiscale vrijwilligersregeling. In de Participatiewet
komt het begrip vrijwilligerswerk wel voor, maar de Participatiewet geeft daarvan
geen definitie. De ministeriele regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ sluit voor
wat betreft de kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk aan bij
de fiscale vrijwilligersregeling. Gelet op bovenstaande kan de vergoeding voor het
onderverhuren van kamers niet als kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk
zoals bedoeld in de ministeriele regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ worden gezien.
Vraag 9
Heeft de illegale onderverhuur consequenties voor de hoogte van de bijstandsuitkering
in het kader van de kostendelersnorm? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
De kostendelersnorm houdt rekening met het aantal personen van 21 jaar en ouder dat
een woning met elkaar deelt. Er zijn enkele uitzonderingen op de kostendelersnorm.
Zo zijn studenten en de commerciële relaties zoals (onder)huurderschap en kostgangerschap
uitgezonderd van de kostendelersnorm. Bij de vaststelling van de commerciële relatie
is onder andere de voorwaarde dat er een schriftelijke overeenkomst moet zijn tussen
de verhuurder en huurder en dat de verhuurder een commerciële prijs vraagt voor de
huur van (een deel) van de woning. Of er sprake is van een commerciële relatie is
ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders.
Vraag 10
Welke gevolgen heeft het toestaan van deze constructie voor rechten waarbij onder
andere huishoudsamenstelling relevant is, zoals de huurtoeslag en huurkorting? Kunnen
hierdoor extra rechten of juist terugvorderingen ontstaan?
Antwoord 10
In algemeenheid geldt dat op grond van de Wet op de huurtoeslag een onderhuurder die
geen medebewoner is, niet meetelt voor het recht op en de hoogte van huurtoeslag.
Als voorwaarde geldt dat er een huurcontract moet zijn opgesteld met de onderhuurder
en de onderhuurder geen bloed- of aanverwant in de eerste graad is van de belanghebbende
of van diens partner. Als er niet aan beide vereisten is voldaan dan telt de onderhuurder
als medebewoner en heeft het wel invloed op het recht op en de hoogte van de huurtoeslag
en kunnen zo nodig terugvorderingen aan de orde zijn.
Vraag 11, 12
Deelt u de mening dat het illegaal onderverhuren van sociale huurwoningen niet de
oplossing is voor het tekort aan studentenwoningen?
Wat vindt u ervan dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden
heeft geregeld met de lokale woningcorporaties dat ze bij bijstandsklanten die een
kamer onderverhuren niet dwars gaan liggen en hiermee een illegale situatie gedoogd
wordt? Mogen woningcorporaties hier zelf afspraken over maken?
Antwoord 11, 12
Het onderverhuren (in casu hospitaverhuur) van een gereguleerde huurwoning is niet
verboden indien de verhuurder hiervoor schriftelijk toestemming heeft gegeven. Gelet
op het bovengenoemde antwoord (vraag 5 en 6) is er uiteindelijk geen financiële prikkel
voor de bijstandsgerechtigde om een kamer te verhuren. Bovendien roept de veronderstelde
mogelijkheid om een gedeelte van een DAEB-woning van corporaties te verhuren aan andere
bewoners, de vraag op of de woning qua omvang passend is bij de huishoudsituatie.
Het ligt in de rede dat bij het onderverhuren van deze DAEB-woningen daarover afspraken
worden gemaakt tussen gemeente, corporaties en huurdersvertegenwoordiging, bijvoorbeeld
ten aanzien van doorstroming en passende nieuwbouw.
Om het aanbod van studentenwoningen te stimuleren heeft de Minister van BZK, samen
met de Minister van OCW, in 2018 het initiatief genomen om te komen tot een Landelijk
actieplan studentenhuisvesting 2018–2021. Dit actieplan is mede-ondertekend door de
studentensteden, studentenhuisvesters, onderwijsorganisaties en de studentenvakbond.
Ook de lokale partijen in Leiden hebben zich aan dit actieplan gecommitteerd, en zij
werken in het licht van dit plan hard om de huisvestingstekorten op te lossen. Zo
heeft de gemeente als ambitie om tot 2022 ruim 2.200 extra studentenwoningen te realiseren.
Ook doen partijen onderzoek naar geschikte locaties voor nieuwbouw. Ik acht dergelijke
inspanningen meer en beter bijdragen aan meer studentenhuisvesting.
Vraag 13
Wat gaat u doen richting het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Leiden om te voorkomen dat mensen in de bijstand de ruimte krijgen om met behoud van
uitkering een kamer van een sociale huurwoning onder te verhuren?
Antwoord 13
De door het college van Leiden beoogde pilot is strijdig met de Participatiewet. Gelet
op de omvang daarvan (zowel qua doelgroep als het vrij te laten maandbedrag) en het
mogelijke uitstralingseffect, zou de uitvoering van het plan naar mijn mening leiden
tot een ernstige tekortkoming in de rechtmatige uitvoering van de wet, als bedoeld
in artikel 76, eerste lid, van de Participatiewet. De contra legem-uitvoering tast
de fundamenten van de Participatiewet aan, in het bijzonder dat mensen de verantwoordelijkheid
hebben om in het eigen inkomen te voorzien en daartoe zelf het initiatief nemen en
dat de bijstand alleen bedoeld is voor degenen die (tijdelijk) niet in hun eigen levensonderhoud
kunnen voorzien. De beoogde vrijlating kan zeer negatief uitpakken voor de gewenste
uitstroom uit de bijstand. Naar aanleiding van deze Kamervragen heeft de gemeente
Leiden contact opgenomen met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
In vervolg daarop heeft de gemeente Leiden laten weten dat het college heeft besloten
de pilot niet door te laten gaan. Daarmee is er geen aanleiding voor maatregelen die
toegepast kunnen worden ingeval van een ernstige tekortkoming, in het bijzonder het
geven van een aanwijzing op grond van de Participatiewet en de daaraan voorafgaande
opschorting van de betaling van het budget als bedoeld in artikel 69 van die wet.
Indien de pilot wel was doorgegaan had ik, via de geëigende interbestuurlijke procedure,
de stappen gezet om voornoemde maatregelen te treffen.
Vraag 14
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het aanstaande algemeen overleg over
woonfraude?
Antwoord 14
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
M. Snel, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.