Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Becker en Laan-Geselschap over het bericht ‘AIVD: zorgen over radicalisme bij naschoolse Arabische lessen’
Vragen van de leden Becker en Laan-Geselschap (beiden VVD) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Justitie en Veiligheid over het bericht «AIVD: zorgen over radicalisme bij naschoolse Arabische lessen» (ingezonden 3 april 2019).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
            Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 4 juni 2019) Zie ook Aanhangsel Handelingen,
            vergaderjaar 2018–2019, nr. 2584
Vraag 1
            
Kent u het bericht «AIVD: zorgen over radicalisme bij naschoolse Arabische lessen»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Is u bekend wat de omvang is en verschijningsvormen zijn van de invloed van de radicale
               islam binnen Nederlandse weekendscholen, Koranscholen, moskee-internaten en andere
               vormen van informeel onderwijs?
            
Antwoord 2
            
Op dit moment heeft het kabinet geen volledig zicht op de aard en omvang van informele
               scholing op onder andere weekendscholen die zich richten op taal, cultuur en religie.
               Daarom gaat het kabinet een verkenning laten uitvoeren naar vormen van informele scholing
               in Nederland om meer inzicht in aard en omvang ervan te verkrijgen. De AIVD heeft
               in haar jaarrapport over 2018 in algemene zin geconstateerd dat radicaalislamitische
               (salafistische) aanjagers zich sterk weten te positioneren in het aanbod voor jonge
               moslims. Waar voorheen salafistische aanjagers een sterke positie hadden in het aanbod
               van enkele gevestigde moskeeën en instellingen is dit nu wijder vertakt. Uiteraard
               staat niet alle informele islamitische scholing onder invloed van salafistische aanjagers.
            
Vraag 3
            
Bent u bereid in de toegezegde verkenning naar informeel onderwijs extra onderzoek
               te doen op basis van de signalen van de AIVD en daarbij versneld scholen te bezoeken
               waarover signalen bij de AIVD bekend zijn en zo nodig in te grijpen? Zo nee, waarom
               niet?
            
Antwoord 3
            
De aangekondigde verkenning naar informele scholing in Nederland heeft als doel meer
               inzicht in aard en omvang ervan te verkrijgen en zicht te krijgen op actoren – statelijke
               of andere actoren – die door middel van (de financiering van) informele scholing een
               anti-integratief, antidemocratisch en anti-rechtsstatelijk effect proberen te hebben.
               Hierbij worden zoveel mogelijk signalen meegenomen, inclusief signalen zoals gemeld
               in het AIVD jaarverslag. Over individuele gevallen kunnen in het openbaar geen uitspraken
               worden gedaan.
            
Vraag 4
            
Deelt u de mening dat toezicht en het kunnen ingrijpen bij informeel onderwijs, zoals
               eerder ook wettelijk is ingevoerd voor moskee-internaten, breder overwogen zou moeten
               worden op basis van de zorgelijke signalen van radicale beïnvloeding in het informele
               onderwijs? Zo nee, waarom niet? Wanneer komt de evaluatie van het toezicht op de moskee-internaten
               naar de Kamer?
            
Antwoord 4
            
Zoals uw Kamer eerder is geïnformeerd2 zal de verkenning naar informele scholing in Nederland door een onafhankelijke onderzoeksbureau
               worden uitgevoerd in drie stappen. De eerste stap is een brede verkenning naar informele
               scholing in Nederland die zich richt op taal, cultuur en/of religie voor 5 tot 16
               jarigen. De tweede stap is een verdiepende fase waar ingegaan wordt op casuïstiek
               in het geval dat er signalen zijn van (financiering van) informele scholing dat een
               anti-integratief, antidemocratisch en anti-rechtsstatelijk effect probeert te hebben.
               De derde stap is het verkennen van mogelijke handelingsperspectieven, waarin conform
               de wens van uw Kamer ook mogelijkheden voor toezicht en interventie meegenomen zullen
               worden.
            
De evaluatie van de Wet op de Jeugdverblijven komt in zomer 2019 naar de Kamer.
Vraag 5
            
Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de toegezegde aanpak van radicalisering door
               meer landelijke regie te nemen conform de motie-Becker c.s?3 Wanneer ontvangt de Kamer de toegezegde informatie over de toolkit preventie radicalisering
               voor gemeenten?
            
Antwoord 5
            
Uw Kamer is 18 april jl. geïnformeerd over de aanpak van radicalisering door meer
               landelijke regie te nemen conform de motie-Becker c.s. en de toegezegde informatie
               over de toolkit preventie radicalisering voor gemeenten4.
            
Vraag 6
            
Kunt u gemeenten actief informeren over welke mogelijkheden zij hebben om radicale
               invloeden te signaleren en tegen te gaan in informele vormen van onderwijs in hun
               gemeente, zoals weekendscholen? Welke rol kan de Taskforce ongewenste beïnvloeding
               daarbij spelen?
            
Antwoord 6
            
Binnen de Taskforce Problematisch gedrag & ongewenste buitenlandse financiering (PG&OBF)
               werken de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Binnenlandse Zaken en
               Koninkrijksrelaties (inclusief de AIVD), Justitie en Veiligheid (inclusief de NCTV)
               en Buitenlandse Zaken nauw samen met politie om gemeenten en gemeenschappen steviger
               en proactief te adviseren en ondersteunen.
            
De Taskforce richt zich naast het verbeteren van bestaande handelingsperspectieven
               en de inzet daarvan, ook op het ontwikkelen van nieuwe handelingsperspectieven. Gemeenten
               zullen verder worden ondersteund door hen te faciliteren met kennis en training.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 
              
                  Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.