Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Nijkerken-de Haan en Aukje de Vries over een bericht op facebook
Vragen van de leden Nijkerken-de Haan en Aukje deVries (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over een bericht op facebook (ingezonden 4 april 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
3 juni 2019) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2471.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht van de heer Van Steenbergen over een cadeau in de vorm
van een geldbedrag van zijn werkgever in verband met een 12,5 jarig werkjubileum?1
Antwoord 1
Ja, ik heb aandachtig kennisgenomen van het verhaal.
Vraag 2
Deelt u de mening dat werken moet lonen?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het niet de bedoeling kan zijn dat iemand met een aanvullende
Wajonguitkering die jarenlang werkt bij een werkgever en daarvoor een eenmalig extraatje
krijgt, dit extraatje dan direct wordt afgenomen door het UWV door een korting door
te
voeren op zijn Wajonguitkering?
Antwoord 3
Ja. Ik kan me goed voorstellen dat het wrang is dat iemand een eenmalige beloning
na jarenlange inzet voor een werkgever gelijk moet inleveren. Ik snap de verontwaardiging
daarover.
Vraag 4
Heeft het UWV volgens de regels gehandeld met betrekking tot het terugvorderen van
de uitkering?
Vraag 5
Kunt u aangeven op basis van welke beleids-/uitvoeringsregel het UWV is overgegaan
tot het terugvorderen van de uitkering?
Vraag 6
Op basis van welke beleids-/uitvoeringsregelregel mag een extraatje ten behoeve van
een 25 of 40 jarig dienstverband wel gehouden worden door de ontvanger?
Antwoord 4, 5 en 6
Het UWV is een zelfstandig bestuursorgaan met eigen verantwoordelijkheid voor de uitvoering
van onder meer de Wajong. Ik kan daarom niet reageren op individuele gevallen.
In de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten zijn de regels voor
inkomensondersteuning voor mensen in de oWajong, Wajong2010 en Wajong2015 opgenomen.
Als een Wajonger inkomen uit arbeid ontvangt, wordt het inkomen door UWV verrekend
met de uitkering conform de regels voor inkomensondersteuning waar de betrokkene onder
valt. In lagere regelgeving (Algemeen inkomensbesluit en regeling samenloop) is vastgelegd
welke inkomensbestanddelen UWV moet verrekenen met de uitkering. In de meest voorkomende
gevallen bepaalt het loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 het inkomen.
Een uitkering of verstrekking die eenmalig wordt toegekend na het bereiken van een
diensttijd van ten minste 25 jaar of ten minste 40 jaar behoort op grond van artikel
11, eerste lid, onderdeel o, op de Wet op de loonbelasting 1964 niet tot het loon.
Aangezien een uitkering of verstrekking die eenmalig wordt toegekend na het bereiken
van een diensttijd van ten minste 25 jaar of ten minste 40 jaar niet tot het loon
behoort, maakt deze geen onderdeel uit van het inkomen dat op grond van het Algemeen
inkomensbesluit of de Regeling samenloop verrekend moet worden met de Wajong-uitkering.
Als gevolg hiervan kan een Wajonger de betreffende beloning in zijn geheel houden.
Een eenmalige verstrekking bij ten minste 12,5 jaar in dienst is op basis van de Wet
op de loonbelasting niet vrijgesteld. Dergelijke uitkeringen zijn loon in de zin van
de wet op de loonbelasting en vallen daarmee onder het inkomensbegrip zoals dat in
het Algemeen Inkomensbesluit en de Regeling samenloop zijn opgenomen. Dat betekent
dat UWV dergelijke uitkeringen moet verrekenen met de Wajong-uitkering.
De regels voor inkomensondersteuning voor mensen in de oWajong, Wajong2010 en Wajong2015
wil ik verbeteren en eenvoudiger maken. De regels zijn er voor de mensen, niet andersom.
Ik heb een wetsvoorstel gemaakt met maatregelen die er onder meer voor moeten zorgen
dat (meer) werken loont. Voor mij staat voorop dat mensen met een Wajonguitkering
zeker moeten zijn van inkomensondersteuning. Zij moeten geholpen worden bij het hebben
en houden van werk, zich kunnen ontwikkelen en worden beloond als ze meer gaan werken.
Vraag 7
Bent u bekend met de aangenomen motie-Nijkerken-de Haan/Peters?2
Antwoord 7
Ja.
Vraag 8
Bent u bereid gelijk aan de motie ook een vrijstelling van extra’s boven het maandinkomen
(bonus, dertiende maand, eindejaarsuitkering enz.) mee te nemen in de verdere uitwerking
van de Wet vereenvoudiging Wajong die u binnenkort naar de Kamer stuurt?
Antwoord 8
Als huidige invulling van de motie Nijkerken-De Haan en Peters3 wordt met de voorgestelde harmonisering van de regels voor inkomensondersteuning
geregeld dat Wajongers in ieder geval minimaal 30 procent van de extra's boven het
maandinkomen behouden. Binnen het huidige wettelijke kader is het niet mogelijk om
extra’s boven het maandinkomen zoals bonussen en gratificaties volledig vrij te stellen.
Een dertiende maand of eindejaarsuitkering op basis van een cao zijn onderdeel van
het reguliere inkomen.
Het uitzonderen van extra’s boven het maandinkomen van het loon, zoals het geval is
met een uitkering of verstrekking die wordt toegekend na het bereiken van een diensttijd
van 25 en 40-jarig, vergt een wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964. Een dergelijke
wijziging is generiek van aard en heeft gevolgen voor alle wet- en regelgeving waarin
voor de definitie van loon wordt aangesloten bij de Wet op de loonbelasting 1964.
Bonussen en gratificaties zouden daarbij voor alle werknemers moeten worden uitgesloten
van loonbelasting.
Het vrijstellen van extra’s boven het maandinkomen vergt dat UWV kan beschikken over
betrouwbare gegevens over de feitelijke hoogte van deze extra’s. Dit is momenteel
niet mogelijk omdat in de loonaangifte geen onderscheid wordt gemaakt in het vaste
loon en eventuele extra’s. Zowel loon als een eenmalige bonus of gratificatie wordt
door een werkgever als loon verantwoord. Dit betekent dat eenmalige uitkeringen, zoals
een bonus of gratificatie in de Polisadministratie niet afzonderlijk inzichtelijk
zijn. Dit probleem geldt niet voor de gratificaties bij 25 en 40 jaar, omdat deze
geen onderdeel van het loon uitmaken. Het is daarom voor UWV niet mogelijk om op basis
van de Polisadministratie extra’s die Wajongers boven het maandinkomen ontvangen vrij
te stellen van verrekening met de uitkering. Aanpassen van de loonaangifte om daarmee
deze extra’s wel in de Polisadministratie in beeld te brengen zorgt voor een substantiële
toename van de administratieve lasten voor alle werkgevers en acht ik daarom niet
opportuun.
Ik constateer dat de betrouwbare gegevens die voor het vrijstellen van extra’s die
Wajongers boven het maandinkomen ontvangen noodzakelijk zijn, op dit moment niet beschikbaar
zijn. Aanpassing van de Wet op de loonbelasting of aanpassing van de loonaangifte
om de extra’s boven het maandinkomen van het loon wel in beeld te brengen acht ik
op dit moment niet opportuun.
Ik ben bereid om conform de motie Nijkerken-De Haan en Peters4 en de motie Van Brenk c.s.5 in overleg met UWV te verkennen of er uitvoerbare en handhaafbare alternatieven
zijn. Bijvoorbeeld het samenstellen van een limitatieve lijst met extra’s boven het
maandinkomen die niet verrekend worden met de uitkering. Ik streef ernaar u voorafgaand
aan de behandeling van het wetsvoorstel vereenvoudiging Wajong in de Tweede Kamer
te informeren over de voortgang.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.