Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Sienot en Sneller over het bericht 'ING en milieuorganisaties bepleiten klimaatrichtlijnen voor financiële sector'
Vragen van de leden Sienot en Sneller (beiden D66) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Financiën over het bericht «ING en milieuorganisaties bepleiten klimaatrichtlijnen voor financiële sector» (ingezonden 24 april 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister
van Financiën (ontvangen 29 mei 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «ING en milieuorganisaties bepleiten klimaatrichtlijnen
voor financiële sector»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bereid om de oproep van ING, BankTrack, Greenpeace, Milieudefensie en Oxfam
Novib, en verwelkomd door het Nationaal Contactpunt, uit te voeren en de International
Energy Agency te vragen om twee scenario’s uit te werken, waarmee klimaatopwarming
onder de 1,5 graad (met 66% kans) blijft en waarbij in een scenario CCS als maatregel
niet wordt opgenomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het International Energy Agency (IEA) publiceert jaarlijks het Sustainable Development
Scenario in de World Energy Outlook (WEO). Dit scenario is volledig in lijn met het
doel uit het Parijsakkoord om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder
de 2 graden Celsius. Dit scenario geeft aan op welke domeinen vooruitgang geboekt
moet worden om deze doelstellingen te halen. Er wordt onder meer ingezet op het vergroten
van het aandeel hernieuwbare energie in de energiemixenergiebesparing voor een energievraag
in 2040 die vergelijkbaar is met de huidige vraag.
Omdat dit scenario reeds in lijn is met het Parijsakkoord zie ik geen meerwaarde om
het IEA te vragen een nog strenger scenario uit te werken. Op basis van dit scenario
kunnen banken reeds een duurzaam beleggingsbeleid voeren. De meest recente WEO heeft
reeds een hoofdstuk over investeringen met betrekking tot het Sustainable Development
Scenario, en zet daarmee een duidelijke stip op de horizon.
Vraag 3
Op welke wijze wordt in Nederland uitvoering gegeven aan de uitspraak van het Nationaal
Contactpunt dat banken met concrete klimaatdoelstellingen moeten komen die in overeenstemming
zijn met het Parijsakkoord?
Antwoord 3
Ik ben blij met de uitspraken van het contactpunt. De uitspraken sluiten aan bij mijn
eigen opvattingen, én ze liggen één op één in het verlengde van het commitment dat
het grootste deel van de Nederlandse financiële sector als onderdeel van het ontwerp-Klimaatakkoord
in december 2018 heeft afgegeven.
In dat commitment stelt de sector dat: 1) zij jaarlijks de klimaatimpact willen meten
en publiceren van al hun relevante financieringen en beleggingen, 2) zij daartoe ook
zullen werken aan verbetering en harmonisatie van bestaande meetmethodes en 3) dat
zij voor 2022 heldere klimaatdoelen zullen stellen die in lijn liggen met het Parijsakkoord.
Niet alleen ING, maar vrijwel de gehele Nederlandse bankensector, de grote pensioenfondsen
en verzekeraars en de vermogensbeheerders ondersteunen dit commitment. Daarmee nam
de Nederlandse sector een voorschot op de oproep van het Nationaal Contactpunt (NCP)
voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen aan banken om met concrete
klimaatdoelen te komen. Dit commitment is uniek binnen Europa, doordat niet alleen
banken, maar het grootste deel van de financiële sector achter dit commitment staat.
Vraag 4
Hoe staat het met de uitvoering van motie-Dik-Faber/Veldhoven (Kamerstuk 31 793, nr. 143), die de regering oproept afspraken te maken met financiële instellingen hoe zij
bijdragen aan de doelstelling van 1,5°C zoals afgesproken in Parijs? Hoe staat het
met de uitvoering van de motie-Sneller (Kamerstuk 32 013, nr. 207) over een eenduidige meetmethode voor de klimaatimpact van investeringen?
Vraag 5
Kan inzicht gegeven worden hoe in het Klimaatakkoord en binnen de taakgroep financiering
er actie wordt ondernomen naar aanleiding van motie-Dik-Faber en Van Veldhoven en
in lijn met de richtlijnen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
(OESO)?
Antwoord 4 en 5
De motie Dik-Faber/van Veldhoven was één van de aanleidingen om een taakgroep Financiering
binnen het Klimaatakkoord op te richten, naast de diverse tafels. De taakgroep op
haar beurt heeft een voortrekkersrol genomen bij het opstellen van het commitment.
In dit commitment spreken alle ondertekenaars af dat zij hun al hun relevante beleggingen
en financieringen in lijn brengen met de doelen van het Parijs-akkoord.
Het is in dit kader van belang dat er op termijn een eenduidige meetmethode voor de
klimaatimpact van investeringen komt, zoals verzocht in de motie Sneller. Hierdoor
kan de klimaatimpact van investeringen van financiële instellingen beoordeeld worden
en krijgen zij inzicht in de klimaatrisico’s op hun balansen. Het is echter wat mij
betreft nog te vroeg om op dit moment één standaard meetmethode in te voeren voor
de klimaatimpact van investeringen. Zoals ook het NCP in haar eindverklaring aangeeft,
staat deze opgave nog in de kinderschoenen en is veel kennis nog niet ontwikkeld.
Er zijn op dit moment verschillende meetmethoden in ontwikkeling. Ik vind het van
groot belang dat deze methoden verder ontwikkeld en onderling geharmoniseerd worden,
zodat er op afzienbare termijn goede onderlinge vergelijkbaarheid mogelijk is. Ik
ben dan ook verheugd dat in eerdergenoemd commitment partijen expliciet de harmonisatie
van meetmethodes opnemen in hun lijst van klimaatacties. Hier blijven we ook als rijksoverheid
bij betrokken. Er kan al heel veel, nu is het zaak om de verschillende standaarden
onderling vergelijkbaar te maken.
Vraag 6
Bent u bereid om het Nationaal Contactpunt te verzoeken om hun uitspraak te delen
met de andere nationale contactpunten van de OESO? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Deze en alle andere uitspraken van het Nationale Contactpunt (NCP) worden reeds gedeeld
met alle andere nationale NCP’s.
Vraag 7
Bent u bereid om de uitspraak van het Nationaal Contactpunt, dat de OESO richtlijnen
vereisen dat banken concrete klimaatdoelstellingen voor hun financiële diensten moeten
opstellen in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs, te delen met en uit te dragen
in de OESO, EU en VN? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
De inhoud van de uitspraak sluit goed aan bij de standpunten van het kabinet op dit
vlak, en die draag ik uit. De Nederlandse financiële sector heeft, met het eerder
genoemde commitment, een internationale voortrekkersrol bij het ontwikkelen van methodes
waarmee financiële instellingen de klimaateffecten van hun financieringen en beleggingen
in kaart kunnen brengen. Binnen Nederland zijn er o.a. twee zeer interessante methodes
ontwikkeld om de klimaatimpact van investeringen in kaart te brengen, Terra en Platform
Carbon Accounting Financials (PCAF). Deze methodes hebben een ander domein en bereik,
en kunnen elkaar aanvullen. Internationaal is veel belangstelling voor deze methodes,
en deze delen en dragen we dan ook uit binnen de door u genoemde gremia. Binnen EU-verband
dringen wij aan op heldere afspraken voor iedere sector, ook voor de financiële sector.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.