Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over het feit dat het aantal jeugdzorg klachten in Den Haag is verdubbeld
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het feit dat het aantal jeugdzorg klachten in Den Haag is verdubbeld (ingezonden 10 april 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 28 mei
2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Klachten jeugdzorg in twee jaar tijd verdubbeld»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Vindt u het zorgwekkend dat het aantal door de Jeugdombudsman van Den Haag te behandelen
klachten is verdubbeld?
Antwoord 2
Betreffende stijging leidt tot vragen naar de oorzaak. Mogelijk heeft de verdubbeling
van 25 klachten in 2016 tot 58 klachten verband met de toenemende bekendheid van de
jeugdombudsman in Den Haag. De jeugdombudsman is medio 2015 van start gegaan in Den
Haag.
Het aantal klachten in Den Haag is relatief lager dan het aantal klachten bij de jeugdombudsmannen
in Rotterdam en Amsterdam. Mede gelet op de brede doelgroep van jeugd tot 27 jaar
en de breedte van het werkveld van de jeugdombudsman in Den Haag, waaronder de Wet
maatschappelijke ondersteuning en de Participatiewet acht ik het aantal klachten van
58 niet direct zorgwekkend.
Vraag 3, 4
Deelt u de vermoedens van de Jeugdombudsman van Den Haag dat dit aantal klachten lang
niet alle mensen vertegenwoordigt die tegen problemen aanlopen als het om jeugdhulp
gaat? Zo ja, heeft u meer soortgelijke signalen ontvangen? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de opvatting van de Jeugdombudsman van Den Haag dat kwetsbare jongeren vaak
niet in beeld zijn omdat ze niet kunnen of durven klagen, bijvoorbeeld omdat ze niet
weten waar dat moet of omdat ze bang zijn dat dit de relatie met hun ouders of hulpverleners
verstoort? Zo ja, welke stappen bent u bereid te nemen om dit te verbeteren? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 3, 4
Als mogelijke redenen voor het niet klagen van de jongeren geeft de jeugdombudsman
een aantal mogelijke redenen, het uit schaamte over de situatie of uit loyaliteit
onzichtbaar willen blijven, door schuldenproblematiek, het zorg-moe of zorg-mijdend
zijn, het niet kennen van de klachtmogelijkheden, hun afhankelijkheid van de organisatie
of het niet in conflict willen komen met hun ouders. Ik vind dat de drempel richting
de Jeugdombudsman zo laag mogelijk moet zijn.
De jeugdombudsman geeft in het jaaroverzicht 2018 een aantal concrete handreikingen
aan gemeenten en jeugdhulpaanbieders om dergelijke drempels te verlagen, zoals het
spreken met jongeren zonder ouders, het bieden van een informele setting bij klachtgesprekken
en het duidelijk afspreken wat met wie en wanneer wordt gedeeld. Ik acht dit waardevolle
suggesties.
Vraag 5, 6
Bent u het eens met de analyse van de Jeugdombudsman dat wachttijden voor jeugdzorg
steeds langer worden vanwege onder andere budgetkrapte, personeelstekort en gebrek
aan overzicht en regie? Zo nee, waarom niet?
Welke maatregelen bent u bereid te nemen om wachtlijsten te verkorten zodat de problematiek
waar jongeren mee kampen niet steeds verder verergert terwijl zij wachten op passende
hulp?
Antwoord 5, 6
Wachttijden en wachtlijsten zijn een vraagstuk dat op regionaal niveau aangepakt dient
te worden. De oorzaken van wachttijden verschillen per regio, en de oplossingen zijn
per regio dan ook verschillend. Met gemeenten heb ik afgesproken dat zij met hun aanbieders
afspraken moeten maken over hoe om te gaan met wachttijden in de betreffende regio.
Het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ) ondersteunt regio’s met (het verbeteren
van) de regionale aanpak. In elke jeugdzorgregio is daarnaast inmiddels een regionale
expertteam opgericht, waar complexe casuïstiek wordt besproken. Het komend jaar wil
ik inzetten op doorontwikkeling van de expertteams.
Vraag 7
Erkent en herkent u het probleem van «burn-out»-klachten bij ouders vanwege de «administratieve
rompslomp» in de jeugdzorg? Zo ja, wat bent u bereid hieraan te doen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 7
Ik erken dat administratieve lasten een belangrijke oorzaak zijn van klachten bij
professionals maar ook bij ouders in de jeugdhulp.Voor de aanpak daarvan zijn diverse
acties in gang gezet, waarover de Tweede Kamer via het actieplan (Ont)Regel de zorg wordt geïnformeerd.
Op 22 januari 2019 heeft De Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel administratieve
lasten en gemeentelijke samenwerking. Deze wet maakt het mogelijk informatiestandaarden
af te dwingen voor de gegevensuitwisseling tussen gemeenten en zorgaanbieders.
Verder heb ik mevrouw Verdonk benoemd als speciaal adviseur regeldruk en zij is begin
dit jaar aan de slag gegaan. Zij organiseert met werkgevers en werknemers verschillende
schrapsessies bij jeugdhulporganisaties.
Vraag 8
Bent u bereid het gesprek aan te gaan met de gemeente Den Haag over deze signalen
en een vinger aan de pols te houden om de kwaliteit van de zorg te waarborgen? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 8
De naar voren gebrachte knelpunten in de jeugdhulp hebben niet specifiek alleen betrekking
op de gemeente Den Haag.
Over knelpunten in de jeugdhulp en de aanpak daarvan heb ik veelvuldig overleg met
vertegenwoordigers van de Nederlandse gemeenten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.