Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Remco Dijkstra, Lodders en Laan-Geselschap over het bericht 'Kwart miljoen boetes voor 1 km/u te hard: 'Dit riekt naar spekken staatskas'
Vragen van de leden RemcoDijkstra, Lodders en Laan-Geselschap (allen VVD) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Kwart miljoen boetes voor 1 km/u te hard: «Dit riekt naar spekken staatskas»» (ingezonden 3 april 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 27 mei
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2431.
Vraag 1
Kent u het bericht «Kwart miljoen boetes voor 1 km/u te hard: «Dit riekt naar spekken
staatskas»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat verkeershandhaving er is om de verkeersveiligheid te waarborgen
en te verhogen en dat de systematiek met deze microboetes een andere indruk kan wekken?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Verkeershandhaving is er om de naleving van de verkeersregels te bevorderen en daarmee
de verkeersveiligheid te borgen. Juist daarom acht ik het van belang dat ook op kleine
snelheidsovertredingen wordt gehandhaafd. Een te hoge snelheid vergroot de kans op
verkeersongevallen en de kans op een ernstige afloop daarvan. Een kleine snelheidsovertreding
lijkt onschuldig, maar kan ernstige gevolgen hebben. Veilig deelnemen aan het verkeer
dient daarom voor iedere verkeersdeelnemer de norm te zijn. Te snel rijden past daar
niet bij. Naar schatting wordt een derde van alle dodelijke ongelukken (mede) veroorzaakt
door te snel rijden.
Bovendien is het niet zo dat er gelijk een boete wordt opgelegd als een bestuurder
iets te hard rijdt. Bij snelheidscontroles wordt op de gemeten snelheid een meetcorrectie
toegepast. Die meetcorrectie bedraagt 3 kilometer voor gemeten snelheden onder de
100 km/u en 3% voor gemeten snelheden boven de 100 km/u. Daarnaast wordt, behalve
op de wegen waar de maximumsnelheid 130 km/u is, pas een boete opgelegd bij een gecorrigeerde
snelheidsoverschrijding van 4 km/u (de ondergrens). Dit betekent dat bestuurders die
een boete opgelegd hebben gekregen voor het begaan van een snelheidsovertreding in
de praktijk altijd meer dan 1 km/u te hard hebben gereden. Dit geldt ook op wegen
waar de maximumsnelheid 130 km/u is.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het lastig uit te leggen is dat de administratiekosten bij deze
gevallen bijna even hoog zijn als de boetes zelf? Zo nee, waarom niet? Kunt u aangeven
hoe deze administratiekosten zijn opgebouwd en of deze door steeds verdere automatisering
op termijn uitgefaseerd kunnen worden? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, wat is er
nodig om de administratiekosten terug te dringen?
Antwoord 3
Uitgangspunt bij de heffing op de verkeersboete is dat de overtreder opdraait voor
de kosten. Daarom worden de totaal geraamde directe en indirecte kosten van de inning
van boetes doorberekend aan de overtreder. Er is voor gekozen deze gelijkelijk door
te berekenen, omdat bij de aanvang van de inning van een boete niet kan worden gezegd
of hiervoor veel of weinig kosten zullen worden gemaakt.
Het bedrag van 9,00 euro administratiekosten is als volgt opgebouwd:
Personeelskosten
5,52
Apparaatskosten
2,53
Gerechtskosten
0,59
Rente en Afschrijving
0,36
Totaal
9,00
Het ligt verder niet in de lijn der verwachting dat de administratiekosten op termijn
dalen. Alhoewel bepaalde processen door automatisering efficiënter zijn geworden,
is het algehele proces van inning en incasso door het leveren van meer maatwerk –
bijvoorbeeld door mensen met schulden meer tijd te geven hun boete te betalen – complexer
geworden. De kosten hiervan overstijgen de eventuele besparingen door automatisering.
Om de administratiekosten te laten dalen zal moeten worden ingeleverd op maatwerk.
Dit vind ik thans niet wenselijk.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de vrees van politiebonden dat door deze situatie het draagvlak voor
bekeuren verdwijnt?
Antwoord 4
Ik deel deze vrees niet. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven, is het
vanuit het oogpunt van de verkeersveiligheid van belang dat ook op kleine snelheidsovertredingen
wordt gehandhaafd.
Vraag 5
Kunt u aangeven waarom op autosnelwegen waar 130 km/u is toegestaan geen ondergrens
bestaat voor bekeuring, terwijl op de meeste wegen een ondergrens van 4km/u geldt
voordat wordt bekeurd? Bent u bereid de ondergrens van een paar km/u ook te hanteren
op autosnelwegen waar 130 km/u is toegestaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Tijdens het Algemeen Overleg maximumsnelheden hoofdwegennet van 9 maart 2011 heeft
een meerderheid van de Kamer duidelijk gemaakt graag kleinere flitsmarges te willen
op wegen waar een maximumsnelheid van 130 km/u geldt. De ondergrens van vervolging
– de marge die het OM hanteert bij snelheidsovertredingen – is derhalve bij de wegen
waar een maximumsnelheid van 130 km/u geldt per 1 januari 2012 afgeschaft. In de praktijk
betekent dit dat een boete volgt vanaf een gemeten snelheid van 136 km/u. Bij de overige
maximumsnelheden is de ondergrens blijven bestaan. Aangezien de maximumsnelheid van
130 km/u de bovengrens vormt van het snelhedengebouw werd het voor de verkeersveiligheid
verdedigbaar geacht om de ondergrens bij deze maximumsnelheid af te schaffen. Ik zie
geen reden om dit besluit nu terug te draaien.
Vraag 6
Kunt u een overzicht geven van de boetes uitgesplitst naar de verschillende nationaliteiten?
Antwoord 6
Voor een overzicht van de registraties per land verwijs ik naar het jaarbericht «Overtredingen
2018 Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv, wet «Mulder»),
dat op 7 februari jongstleden is gepubliceerd. Zie:
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/02/07/overtredin…
Vraag 7
Kunt u aangeven of buitenlandse automobilisten uit landen als Polen, Duitsland, Frankrijk
en België de boetes thuis ontvangen en bedragen daadwerkelijk geïnd worden? Zo nee,
waarom is dit niet voor elkaar, waarom duurt dit zo lang en hoe rechtvaardig is dit
ten opzichte van de Nederlandse automobilisten?
Antwoord 7
Ja, ook bestuurders uit Europese landen, die een verkeersovertreding begaan ontvangen
een boete thuis. Dit gebeurt op basis van een staandehouding na een geconstateerde
overtreding en is, in het geval van een boete die op kenteken wordt geconstateerd,
ook mogelijk op grond van de zogeheten Cross Border Enforcement richtlijn. Deze richtlijn
maakt het mogelijk om persoons- en adresgegevens bij het kenteken van buitenlandse
overtreders op te vragen voor acht soorten overtredingen. Dit zijn: a) rijden met
een te hoge snelheid; b) niet dragen van een veiligheidsgordel; c) niet stoppen voor
een rood licht; d) rijden onder invloed van drank; e) rijden onder invloed van drugs;
f) niet dragen van een veiligheidshelm; g) gebruiken van een verboden rijstrook; h)
illegaal gebruik van een mobiele telefoon of een ander communicatieapparaat tijdens
het rijden.
De overtreder ontvangt de boete van het CJIB en twee aanmaningen. De inningspercentages
die bij het hierboven beschreven proces horen, zijn eveneens terug te lezen in het
jaarbericht «Overtredingen 2018 Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
(Wahv, wet «Mulder»)» waar in vraag 6 aan wordt gerefereerd.
Mocht de overtreder de boete na deze herinneringen nog niet betaald hebben, dan wordt
de boete doorgaans overgedragen aan het land, waar de overtreder woonachtig is. Op
het moment dat het land de boete heeft erkend, zijn zij verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging
van de boete.
Het proces van versturen van boetes naar het buitenland duurt niet wezenlijk langer
dan het versturen van de boetes in Nederland.
Vraag 8
Kunt u aangeven hoe het staat met de motie-Zijlstra/Samsom om de opbrengsten van verkeersboetes
niet langer in de begroting van Justitie en Veiligheid te laten vloeien?2
Antwoord 8
Ter uitvoering van de motie Zijlstra/Samsom zijn de ontvangsten uit verkeersboetes
per 1 januari 2017 een generaal dossier op de begroting van JenV geworden. Dit betekent
dat lagere ontvangsten dan geraamd niet ten koste gaan van andere budgetten op de
begroting van JenV maar ten laste komen van het generale beeld en dat hogere ontvangsten
aan het generale beeld worden toegevoegd. Op deze manier wordt voorkomen dat de hoogte
van de boetes en omvang en aard van de handhavingsinspanning budgettair gedreven zouden
kunnen zijn.
Vraag 9
Kunt u aangeven of de op te nemen bepaling waarin specifiek is geregeld dat de Belastingdienst
voor het toezicht op en handhaving van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 camerabeelden
met kentekengegevens kan verwerken al in werking is en of hier in de praktijk gebruik
van gemaakt kan worden? Zo ja, kunt u de ervaringen over het eerste kwartaal 2019
delen, waarbij ingegaan wordt op de vraag hoeveel auto’s gesignaleerd zijn (binnen-
en buitenland) en hoeveel boetes zijn uitgegeven?
Antwoord 9
De bepaling waar de leden van de fractie van de VVD aan refereren, is al in werking
getreden. Sinds 1 januari van dit jaar is in de Wet op de motorrijtuigenbelasting
1994 (Wet MRB 1994) artikel 77a opgenomen. Het genoemde artikel bepaalt dat de Belastingdienst
op of aan de weg van een motorrijtuig met behulp van een technisch hulpmiddel zogenoemde
kentekengegevens kan verwerken ten behoeve van het toezicht op en de handhaving van
de Wet MRB 1994. Kentekengegevens zijn het kenteken, de locatie, de datum en het tijdstip
van vastlegging en de foto-opname van het motorrijtuig (oftewel: camerabeelden met
kentekengegevens). De Belastingdienst gebruikt de camerabeelden met kentekengegevens
voor de controle op de motorrijtuigenbelasting (MRB). Hierbij wordt gecontroleerd
of bepaalde fiscale faciliteiten terecht zijn toegepast. In bepaalde gevallen wordt
namelijk geen of tegen een gereduceerd tarief MRB geheven, zoals bij schorsing en
de handelaarsregeling. Voordat de Belastingdienst een naheffing oplegt voor het onterecht
gebruik maken van een dergelijke fiscale faciliteit in de MRB, wordt een vooraankondiging
gestuurd. Belastingplichtige heeft vervolgens drie weken – na dagtekening – de tijd
om te reageren op de vooraankondiging.
In het eerste kwartaal 2019 zijn er naar aanleiding van het gebruik van de camerabeelden
711 vooraankondigingen verzonden voor de handelaarsregeling en 216 vooraankondigingen
voor geschorste voertuigen. Met de verwerking van de camerabeelden voor de controle
op de handelaarsregeling is gestart in januari en met de verwerking van beelden voor
controle op geschorste voertuigen is gestart in maart. Inmiddels zijn er in totaal
104 naheffingen opgelegd.
De camerabeelden kunnen niet gebruikt worden voor de controle op de MRB van buitenlandse
kentekens.
Vraag 10
Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden?
Antwoord 10
Ja.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van Raak
en Laҫin (beiden SP), ingezonden 29 maart 2019 (Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2018–2019, nr. 2804)
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
M. Snel, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.