Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over schade ontstaan door het afsluiten van een lekkende gasput
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over schade ontstaan door het afsluiten van een lekkende gasput (ingezonden 5 april 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 22 mei 2019).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2380.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) klaar
is met de werkzaamheden aan de oude gasput in Monster en dat de grond na drie maanden
monitoren overgedragen wordt aan de gemeente?1 Wat is hierop uw reactie?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het bericht. De lekkende gasput is onlangs door NAM op grond
van de daarvoor geldende regelgeving afgesloten. NAM heeft twee nieuwe cementpluggen
geplaatst om de lekkage te stoppen. Om na te gaan of de lekkage is gestopt, zal gedurende
een periode van drie maanden de druk in de putmond worden gemeten. Ook wordt er in
de grond nabij de put een meting gedaan. Als uit de metingen is gebleken dat de lekkage
is gestopt, dan zal het terrein weer worden vrijgegeven voor verder gebruik.
Vraag 2, 3
Beseft u dat de NAM bij het sluiten van een lekkende gasput in Monster forse schades
heeft veroorzaakt aan woningen van omwonenden? Wat vindt u daarvan?
Vallen deze schades onder mijnbouwschade? Bij wie kunnen deze mensen zich nu melden?
Antwoord 2, 3
Ik ben op de hoogte dat er tijdens de werkzaamheden schade is ontstaan aan woningen
van omwonenden. De omwonenden hebben dit kenbaar gemaakt bij NAM, de gemeente Westland
en SodM. Deze schades vallen onder mijnbouwschade. Op grond van de nu nog bestaande
regelgeving kunnen mensen zich melden bij NAM. NAM heeft toegezegd de schade te betalen
en heeft ook zelf de omwonenden erop gewezen dat zij een claim kunnen indienen. NAM
heeft in overleg met de schademelders besloten om een lokale aannemer te betrekken
bij de schade-inspecties. Nu de werkzaamheden aan de gasput zijn afgerond, is NAM
begonnen in overleg met de bewoners de schade af te handelen.
Vraag 4
Waardoor zijn deze schades exact ontstaan? Heeft de NAM bij haar werkzaamheden voldoende
rekening gehouden met de omwonenden?
Antwoord 4
Er zijn nabij de afgesloten gasput woningen gebouwd. De dichtstbijzijnde woning staat
op 30 meter afstand. Dit is een unieke situatie. Deze woningen hebben een ondiepe
fundering (zonder heipalen) en zijn daardoor gevoelig voor trillingen. Bij de aanvang
van de reparatie van de lekkende gasput heeft NAM een standaard techniek gebruikt
waarbij trillingen zijn ontstaan. Ook een eenmalige test van een noodafsluiter heeft
trillingen in de bodem veroorzaakt. De trillingen hebben geleid tot schade aan enkele
huizen.
NAM heeft gedurende het project contact onderhouden met de omwonenden en de gemeente.
De omwonenden konden via een meldpunt problemen melden.
SodM heeft, nadat er een aantal problemen was gemeld, NAM verzocht om een meet- en
regelprotocol in te stellen waarin eisen en normen op het gebied van geluid, trillingen
en uitstoot zijn vastgelegd. Tijdens de werkzaamheden heeft SodM toezicht gehouden
op het naleven van het meet- en regelprotocol. Op het moment dat er toch overlast
ontstond, werden de normen in het protocol scherper gesteld.
NAM heeft daarnaast de werkmethoden en werktijden gewijzigd met als doel de schade
en overlast zoveel mogelijk te beperken. Ook zijn bewoners op voorhand geïnformeerd
wanneer er een activiteit gepland was die mogelijk tot hinder zou kunnen leiden.
Vraag 5
Hoe wordt in de toekomst voorkomen dat bij het dichten van lekken in oude gas- en
olieputten schade ontstaat aan woningen en andere gebouwen?
Antwoord 5
NAM heeft tijdens het plannen en opzetten van het reparatieproject veel overleg gehad
met omgeving. Hierbij is met name op overlast door geluid, licht en verkeer gelet.
De mogelijke impact van trillingen en geuroverlast op de nabijheid van de woningen
is achteraf gezien onvoldoende ingeschat. Tijdens het project is de geplande werkwijze
daarom aangepast. NAM zal de opgedane ervaringen in dit project bij eventuele toekomstige
saneringen gebruiken. Men heeft nu een beter inzicht in de impact van de verschillende
reparatiemethoden op de omgeving. Dit geldt ook voor de wijze waarop de omgeving wordt
betrokken. SodM zal ook de geleerde lessen betrekken in het toezicht op dergelijke
werkzaamheden.
Vraag 6, 7
Bent u met de NAM in gesprek over de ontstane schade, over mogelijke oplossingen en
het in de toekomt voorkomen van dit probleem?
Bent u bekend dat ook in Monster de NAM probeert onder de verantwoordelijkheid uit
te komen?
Antwoord 6, 7
Mijn departement heeft contact met alle mijnbouwondernemingen over het voorkomen en
afhandelen van eventuele mijnbouwschade. Ik ben niet specifiek in gesprek over de
schade die is ontstaan in Monster. Ik heb geen aanwijzingen dat NAM probeert om onder
haar verantwoordelijkheid uit te komen. NAM heeft aangegeven dat zij verantwoordelijkheid
neemt voor de ontstane schade en zal deze op een adequate manier en tot tevredenheid
van de omwonenden afhandelen. Dit proces is nu gaande.
Vraag 8
Deelt u de mening dat ook inwoners van Monster gecompenseerd zouden moeten worden
voor de uren die gestoken worden in het thuisblijven van werk voor de komst van schade-experts?
Antwoord 8
Ik ben van mening dat de schade gecompenseerd moet worden. NAM heeft aangegeven dat
men de kosten zal vergoeden die horen bij de schadeafhandeling. Hieronder valt ook
een reële thuisblijfvergoeding. NAM volgt hierbij dezelfde aanpak als de Tijdelijke
Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG).
Vraag 9
Bent u bekend met het feit dat gemeente Westland na drie maanden monitoring, woningen
wil gaan bouwen op deze ondergrond? Wie is er verantwoordelijk en aansprakelijk voor
de grond na deze drie maanden wanneer de gemeente de grond heeft verkocht aan projectontwikkelaars?
Antwoord 9
Ja, ik ben bekend met dit voornemen. Indien er schade optreedt als gevolg van verontreiniging
van lucht, water of bodem door het lekken van een gasput is, overeenkomstig de Mijnbouwwet
en -regelgeving en het Burgerlijk Wetboek, in beginsel de houder van de vergunning
daarvoor aansprakelijk. Deze aansprakelijkheid laat onverlet dat er ook andere partijen,
zoals lokale overheden of ontwikkelaars, aansprakelijk kunnen zijn voor de schade
die voortvloeit uit de keuzes die zij maken over het bebouwen van de grond in de wetenschap
dat er zich een afgesloten put bevindt, en het al dan niet treffen van (voldoende)
risicobeperkende maatregelen. Dit onder andere op basis van het Burgerlijk Wetboek,
de Wet ruimtelijke ordening, Woningwet en Bouwbesluit.
Vraag 10
Deelt u de mening dat na verschillende lekkages drie maanden monitoring zeer kort
is? Staat u nog achter de beantwoording van 5 februari 2019 van eerder gestelde schriftelijke
vragen over methaanlekkages, waarin u aangeeft dat het risico voor de lange periode
relatief onbekend zijn?2
Antwoord 10
Nee, ik deel die mening niet. De driemaandenperiode heeft enkel betrekking op de kortetermijnrisico’s
gerelateerd aan de uitgevoerde afsluitwerkzaamheden. Doorgaans zullen bij een volgens
de wet en industrienormen afgesloten put eventuele tekortkomingen binnen een periode
van drie maanden aan het licht komen.
Ik sta achter mijn beantwoording over risico-ontwikkeling over de lange termijn. Zoals
aangegeven in de brief3 van 5 februari 2019, is het belangrijk om dit risico goed in te schatten en aan de
hand daarvan een eventueel monitoringsbeleid in te richten.
Vraag 11
Hoe staat het met het onderzoek van Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) naar de nazorg
van afgesloten putten? Zijn er al resultaten van dit onderzoek? Zo nee, wanneer kunnen
we die verwachten?
Antwoord 11
SodM heeft bij 185 verlaten putten luchtmetingen uitgevoerd. In de nabijheid van geen
enkele put is gas aangetroffen. Vervolgens heeft de Universiteit Utrecht metingen
uitgevoerd in de grond met behulp van een andere methode. Daarbij is in een aantal
gevallen wel gas aangetroffen. Alleen in Monster kon de oorzaak aan een bestaande
gasput worden toegeschreven. Bij de andere gevallen was de oorzaak gelegen aan een
gasleiding of aan gas dat natuurlijk vrijkomt uit veenlagen. SodM heeft TNO een standaard
meetprotocol laten ontwikkelen om gasemissies te monitoren, en aan het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) gevraagd om de mogelijke effecten van het gas
op de omgeving in kaart te brengen. In het kader van het Kennisprogramma Effecten
Mijnbouw (KEM) is een onderzoek uitgezet om beter inzicht te krijgen in de risico’s
van verlaten putten in relatie tot hun omgeving. Het KEM-onderzoek kijkt naar methaanmigraties
langs putten en langs geologische breuken. Na afronding van de Europese aanbesteding
zal in de zomer van 2019 het onderzoek kunnen starten. De verwachte doorlooptijd van
het onderzoek is 18 maanden. De resultaten van dit onderzoek zullen naar verwachting
begin 2021 worden gepubliceerd.
Vraag 12
Wordt er grondonderzoek gedaan voordat de grond als bouwgrond wordt gebruikt? Wordt
er bij gevonden vervuiling dan ook gesaneerd?
Antwoord 12
NAM zal de locatie opleveren zoals zij hem heeft overgenomen van de gemeente Westland.
Op dit moment wordt de locatie afgebroken en opgeruimd en zijn er geen indicaties
dat er bodemverontreiniging is opgetreden door de werkzaamheden van NAM ten behoeve
van het stoppen van de gaslekkage. Indien dit wel het geval is, dan zal NAM de ontstane
bodemverontreiniging moeten saneren.
Vraag 13
Hoe is de stand van zaken bij de uitvoering van de motie over monitoring van oude
gas- en olieputten?4 Hoever is dus het plan om monitoring van de oude gas-en olieputten te verbeteren?
Kunt u een tijdlijn maken?
Antwoord 13
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 11 is een eerste stap gezet met het
door TNO ontwikkelde standaard meetprotocol. Uitgaande van het standaard meetprotocol
zijn gebieden gedefinieerd waarvoor een meetprogramma kan worden gemaakt. SodM zal
medio 2019 toetsen of het meetprotocol goed functioneert. Vervolgens zullen in de
tweede helft van 2019 afspraken met de sector worden gemaakt over een meetprogramma.
Uitgaande van de resultaten van dit programma kan in 2020 een monitoringsbeleid worden
ingericht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.