Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Azarkan over het bericht ‘Rechts-radicalen trainen in Frankrijk voor ‘nieuwe burgeroorlog’’
Vragen van het lid Azarkan (DENK) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Rechts-radicalen trainen in Frankrijk voor «nieuwe burgeroorlog»» (ingezonden 10 april 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 mei 2019).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2545.
Vraag 1
Kent u het bericht «Rechts-radicalen trainen in Frankrijk voor «nieuwe burgeroorlog»?1
Antwoord 1
Ja, ik ken het bericht.
Vraag 2, 3, 4
Klopt het dat de organisatie «Identitair Verzet» en andere extreemrechtse organisaties
aanhangers sturen naar trainingskampen in Frankrijk? Zo ja, baart u dit eveneens zorgen?
Klopt het dat deze sympathisanten van extreemrechts gedachtengoed op deze trainingskampen
door gezamenlijk vechtsporten te beoefenen zich voorbereiden op «de naderende strijd»
in het kader van een «rassenoorlog»? Zo ja, deelt u de mening dat dit verwerpelijk
is en gestopt moet worden?
Klopt het dat extreemrechtse organisaties actief personen proberen te werven voor
dergelijke trainingen? Zo ja, wat gaat u doen om deze wervingsactiviteiten te stoppen?
Antwoord 2, 3, 4
Zoals de AIVD heeft gemeld in zijn jaarverslag staat voor bepaalde rechts-extremisten
immigratie nog altijd gelijk aan islamisering. Immigratie en islamisering leveren
in hun ogen een gevaar op voor de Nederlandse identiteit. Een zichtbare vertegenwoordiger
van dat gedachtegoed is bijvoorbeeld de groepering Identitair Verzet.2 Het is bekend dat enkele leden van Identitair Verzet in het verleden hebben deelgenomen
aan internationale trainingskampen onder de noemer van Génération Identitaire in Frankrijk.
Er zijn geen indicaties dat dit recent ook is gebeurd.
Ik begrijp dat er zorgen leven omtrent rechts-extremisme. De ontwikkelingen in binnen-
en buitenland, zoals de verschrikkelijke gebeurtenissen recentelijk in Nieuw-Zeeland,
rechtvaardigen dat we alert zijn op verschillende soorten van extremisme en terrorisme.
Zoals beschreven in het laatste Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) uit de opleving
van het rechts-extremisme in Nederland zich vooralsnog niet zozeer in het plegen van
geweld, maar in een steeds agressiever en opruiender internetdiscours.3
Vraag 5
Deelt u de mening dat het in het kader van de veiligheid volstrekt onacceptabel is
indien personen met rechts-extremistische ideeën zich collectief voorbereiden op vijandige
handelingen jegens andere groepen? Zo ja, wat gaat u hiertegen doen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 5
Het is onacceptabel als personen buitenwettelijke (gewelds)-middelen inzetten tegen
andere groepen, ongeacht de ideologische signatuur. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten
zijn alert op personen waarvan een gekende geweldsdreiging uitgaat. Wanneer er sprake
is van extremistische gedragingen die een strafbaar feit opleveren, kan het Openbaar
Ministerie onderzoek instellen en overgaan tot vervolging.
Ontwikkelingen binnen het rechts-extremisme, en de dreiging die daarvan uitgaat, worden
scherp in de gaten gehouden. In mijn antwoord op vraag 10 ga ik nader in op de aanpak
van online rechts-extremisme.
Vraag 6
Wat doet het feit dat personen met extreemrechte sympathieën zich voorbereiden op
een «naderende strijd» met het dreigingsbeeld?
Antwoord 6
In het DTN is geconstateerd dat de opleving van rechts-extremisme zich in Nederland
vooral online uit in agressiever taalgebruik, niet in geweld4.
De AIVD5 en de NCTV6 waarschuwen verder voor de impact van het gepolariseerde maatschappelijke debat op
rechts-extreme eenlingen («lone actors») en de mogelijke gevolgen van het polariserende
extreemrechtse internetdiscours in de samenleving.
Vraag 7
Kent u het rapport «De nieuwe generatie extreemrechts en haar online schaduw»?7 Wat is uw reactie op de conclusies uit het rapport?
Antwoord 7
Ik ken het rapport en de conclusies zijn in lijn met de bevindingen uit het rapport
dat de NCTV op 6 november jl. heeft uitgebracht over extreem rechts en rechts-extremistisch
geweld in Europa inclusief Nederland8, het rapport van de AIVD over rechts-extremisme in Nederland dat in oktober 2018
is uitgebracht9 en DTN4910.
Vraag 8, 9, 10
Wat is uw reactie op het feit dat volgens het rapport er een «uitgebreide extreemrechtse
infrastructuur» op internet bestaat, die resulteert in «offline organisatiekracht»
waarvan we «steeds vaker de offline gevolgen voelen»?
Bent u bereid specifieke maatregelen te nemen om extreemrechtse radicalisering en
werving via het internet tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid een concreet Actieplan Integrale Aanpak Extreemrechts Geweld op te stellen
om de dreiging van extreemrechts tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8, 9, 10
Het kabinet is er alles aan gelegen dat alle vormen van extremisme en terrorisme,
ongeacht de ideologische signatuur, worden aangepakt. Zoals omschreven in de Kabinetsreactie
naar aanleiding van publicaties over rechts-extremisme van 6 november jl.11 zijn de structuren voor de aanpak van extremisme conform het dreigingsbeeld en kunnen,
daar waar nodig, worden ingezet.
De basisstructuren van de aanpak van jihadisme zijn in de basis geschikt om iedere
vorm van radicalisering tegen te gaan. Gemeenten en andere partners kunnen op dit
fundament verder bouwen aan het voorkomen en tegengaan van rechts-extremisme. Zo kan
de lokale, persoonsgerichte aanpak ingezet worden wanneer er sprake is van rechts-extremistische
uitingen. Ook kan de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding
ingezet worden om extremisme en terrorisme te bestrijden. Het is daarnaast van belang
dat lokale professionals geëquipeerd zijn om extremisme te herkennen en dat er op
lokaal niveau een goede signaleringsstructuur is om problemen te onderkennen. De NCTV
en de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) ondersteunen gemeenten hierbij en hebben
tevens trainingsaanbod ontwikkeld voor lokale professionals om alle vormen van extremisme
te herkennen en ter versterking van hun werkzaamheden in de aanpak.
Voor wat betreft maatregelen tegen extreemrechtse radicalisering en werving op het
internet zet het kabinet zich in om ervoor te zorgen dat terroristische en extremistische
boodschappen geen vat krijgen op onze samenleving, online én offline. Een voorbeeld
hiervan is het onafhankelijk fonds dat sinds 2017 door middel van het mobiliseren
van alternatieve en verbindende geluiden poogt de sociale weerbaarheid te versterken.
Ook is een module ontwikkeld gericht op het versterken van digitale weerbaarheid,
die geïntegreerd is in het burgerschapsonderwijs op MBO-scholen en in het voortgezet
onderwijs. Doel hiervan is het stimuleren van kritisch denkvermogen en reflectie over
digitale informatievoorziening.
Het kabinet zet in op een integrale multidisciplinaire aanpak van extremistisch én
terroristisch gebruik van digitale media. Alle betrokken organisaties streven naar
een verdere bundeling van hun taalkundige, technische en inhoudelijke expertise.
De Europese Commissie heeft eind 2018 wetgeving gepresenteerd die lidstaten voorziet
van een mandaat om bedrijven te verplichten terroristische content te laten verwijderen.
Terroristische content, ongeacht uit welke hoek, valt onder de reikwijdte van de verordening
en zal dus moeten worden verwijderd. Er wordt nog verkend welke structuren en inrichting
dienstig kunnen zijn bij het verwijderen en het tegengaan van verspreiding van online
terroristische content. Hierbij worden ook inrichtingsvraagstukken, competenties van
medewerkers, en middelen in acht genomen.
Het tegengaan van verspreiding en het verwijderen van online extremistische content
ligt ingewikkelder en is thans in den brede onderwerp van gesprek, zoals ook bijvoorbeeld
rond desinformatie. In het geval van mogelijke strafbare feiten gepleegd op het internet
kan het Openbaar Ministerie een onderzoek starten en zo nodig tot vervolging over
gaan. Bij extremistische uitingen die nog binnen de kaders van de wet vallen ligt
dit lastig. In dat opzicht ligt er ook een grote verantwoordelijkheid bij internetbedrijven
om hun gebruikersvoorwaarden te handhaven en vanuit dat oogpunt zowel terroristische
als extremistische online content te verwijderen. In Europees verband zijn we dan
ook doorlopend in gesprek met internetbedrijven zoals Google en Facebook.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.