Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kerstens en Nijboer over drempels bij het gebruik van de blijverslening
Vragen van de leden Kerstens en Nijboer (beiden PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over drempels bij het gebruik van de blijverslening (ingezonden 18 april 2019).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
14 mei 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Lening voor thuiswonen vindt nauwelijks aftrek»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kloppen de cijfers van BNR, die stelt dat de blijverslening sinds 2015 slechts 75
keer is verstrekt?
Antwoord 2
De Blijverslening is een product van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse
gemeenten (SVn), waarmee gemeenten en provincies inwoners kunnen ondersteunen bij
het langer zelfstandig thuis wonen. SVn verzorgt de aanvraagprocedure, de financiële
toets en verstrekt de lening. SVn heeft aan mij bevestigd dat de Blijverslening sinds
de introductie 75 keer verstrekt is.
Vraag 3, 4
Wat is de oorzaak dat deze leningsvorm nauwelijks aftrek vindt?
Is er genoeg bekendheid onder de doelgroep van het bestaan van deze lening?
Antwoord 3, 4
In een enquête, uitgevoerd in mei 2018 in opdracht van Lang zult u wonen, is aan mensen
van 55 jaar en ouder gevraagd of zij de Blijverslening kennen en wat zij hiervan vinden2. Van de 3007 respondenten geeft 15 procent aan de Blijverslening te kennen.
Drie procent van de respondenten geeft aan gebruik te willen maken van de Blijverslening,
45 procent wil misschien van de lening gebruikmaken of weet het nog niet. Genoemde
redenen om geen gebruik te willen maken van de Blijverslening zijn onder meer dat
respondenten niet willen lenen of dat lenen vanwege voldoende eigen middelen niet
nodig is.
SVn noemt als belangrijkste reden voor het geringe aantal verstrekkingen dat mensen
niet gewend zijn om na te denken over hun toekomstige woonbehoefte. SVn adviseert
gemeenten en provincies daarom om naast het onder de aandacht brengen van de Blijverslening
ook in te zetten op bewustwording. SVn ziet dat gemeenten hiermee bezig zijn, campagnes
worden of zijn inmiddels opgezet.
Vraag 5, 6
Onder welke voorwaarden kan een blijverslening verstrekt worden? Zijn deze voorwaarden
aantrekkelijk genoeg voor ouderen die hun woning graag zouden willen aanpassen?
Welke verschillen bestaan er tussen gemeenten wat betreft voorwaarden? Worden de mogelijkheden
niet teveel door gemeenten beperkt?
Antwoord 5, 6
In de handleiding «Toelichting op een Blijverslening en Algemene bepalingen voor
geldleningen» vindt u alle algemene en overige voorwaarden die van toepassing zijn
op de Blijverslening3.
Gemeenten en provincies kunnen kiezen uit een consumptieve en hypothecaire variant.
Daarnaast is vorig jaar de Verzilverlening geïntroduceerd, een hypothecaire variant
met oprenting voor senioren met lage inkomens. Met de Verzilverlening kunnen senioren
overwaarde vrijmaken zonder dat dit leidt tot extra maandelijkse lasten. In een verordening
kunnen gemeenten en provincies nadere voorwaarden stellen aan onder meer de financieringscondities
(zoals de maximale hoogte en looptijd van de lening), de bestedingsdoelen en de aanvrager
(zoals de leeftijd en de mate waarin de te financieren aanpassingen bijdragen aan
het langer thuis wonen van de aanvrager). Dit maakt lokaal maatwerk mogelijk. Het
is aan gemeenten en provincies zelf om te bepalen in hoeverre de gestelde voorwaarden
voldoende aansluiten op de lokale behoefte en beleidsdoelstellingen.
Vraag 7
Bent u bereid zich in te zetten voor meer bekendheid voor de blijverslening, zich
ervoor in te zetten dat alle gemeenten de lening aanbieden en dat de voorwaarden voor
de lening door gemeenten aantrekkelijk genoeg zijn?
Antwoord 7
Gemeenten maken zelf de afweging of zij de Blijverslening willen aanbieden en onder
welke voorwaarden. Mijn beeld is dat gemeenten voldoende bekend zíjn met het bestaan
van de Blijverslening. Momenteel bieden 104 gemeenten de Blijverslening aan. SVn biedt
gemeenten en provincies ondersteuning om de kans op een succesvolle introductie van
de Blijverslening te vergroten. Aandachtspunt daarbij is dat de doelgroep eerst bewust
gemaakt moet worden van de voordelen van een veilige, comfortabele en toekomstbestendige
woning. Vervolgens komt men tot de vraag of daar woningaanpassingen voor nodig zijn
en hoe die gefinancierd kunnen worden, al dan niet met de Blijverslening. Het enkel
onder de aandacht brengen van de mogelijkheden van de Blijverslening zal vaak niet
voldoende zijn.
Samen met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, heb ik u vorig jaar de
Actielijn Wonen en Zorg toegestuurd4. Wij verwachten van gemeenten dat zij voldoende aandacht besteden aan het in kaart
brengen van de lokale opgaven op het terrein van wonen en zorg. Met het ondersteuningsprogramma
«Langer Thuis» worden gemeenteambtenaren geholpen om de opgave in beeld te krijgen.
Vervolgens kunnen gemeenten een lokale aanpak ontwikkelen om ouderen te helpen bij
het proces om te bepalen of zij geschikt wonen. Indien dit niet het geval is kan woningaanpassing
als oplossing in beeld komen. Bij de financiering van aanpassingen kan de Blijverslening
een optie zijn.
Naast de Blijverslening zijn er ook andere opties om de woning levensloopbestendig
te maken en om overwaarde vrij te maken. Ik heb vorig jaar signalen van deelnemers
van het Platform hypotheken gekregen dat senioren vaak ten onrechte denken dat het
afsluiten van een hypothecair krediet en het verzilveren van hun vermogen op latere
leeftijd niet mogelijk is. Dit terwijl de afgelopen jaren veel belemmeringen voor
senioren zijn weggenomen en het aantal producten om overwaarde te verzilveren is toegenomen.
Ik heb Vereniging Eigen Huis en de ouderenorganisaties ANBO en KBO-PCOB hierop gewezen
en gevraagd dit meer onder de aandacht te brengen5. Vereniging Eigen Huis heeft sindsdien meermaals aandacht aan dit thema gegeven.
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.