Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Özütok, Van Ojik en Diks over het bericht dat Brunei extreme straffen invoert, onder meer de doodstraf voor homoseksuele handelingen
Vragen van de leden Özütok, Van Ojik en Diks (allen GroenLinks) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat Brunei extreme straffen invoert, onder meer de doodstraf voor homoseksuele handelingen (ingezonden 5 april 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Onderwijs,
            Cultuur en Wetenschap (ontvangen 14 mei 2019).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het feit dat Brunei extreme straffen heeft ingevoerd, waaronder
               de doodstraf voor homoseksuele handelingen, ondanks onder andere een oproep van de
               Verenigde Naties dit niet te doen?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Deelt u de mening dat het absoluut verwerpelijk is dat Brunei deze extreme straffen
               invoert, en zeker de doodstraf voor homoseksuele handelingen?
            
Antwoord 2
            
Het kabinet heeft met veel zorg kennis genomen van het besluit van Brunei om fase
               2 en 3 van de Penal Code in te voeren. De nieuwe strafwetgeving heeft een nadelige invloed op een aantal kwetsbare
               groepen in Brunei, waaronder LHBTI’s, vrouwen en kinderen. In een publiek statement
               heb ik mij uitgesproken tegen de invoering van de inhumane straffen en Brunei opgeroepen
               de invoering van de straffen tegen te houden. Op 5 mei jl. gaf de sultan van Brunei
               in een speech aan dat het de facto moratorium op de doodstraf, dat geldt voor de common law, tevens zal gelden voor de syariah. Daarbij gaf hij ook aan dat het land het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede,
               onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing (UNCAT) zal ratificeren.
            
De Nederlandse regering is principieel tegen de doodstraf. Bovendien is de bescherming
               van de gelijke rechten van LHBTI’s prioriteit in het Nederlandse mensenrechtenbeleid.
               Nederland zet zich in internationale fora en in bilaterale relaties stelselmatig in
               voor de bescherming en bevordering van gelijke rechten van LHBTI’s. Belangrijk onderdeel
               daarvan, naast de bevordering van sociale acceptatie en het tegengaan van discriminatie,
               is de afschaffing van de strafbaarstelling van homoseksualiteit.
            
Vraag 3
            
Heeft u kennisgenomen van de oproep van LHBTI-belangenorganisatie COC aan de regering
               om meer actie te ondernemen Brunei zover te krijgen om de wetgeving niet in voeren,
               dan wel terug te draaien?
            
Antwoord 3
            
Ja.
Vraag 5
            
Bent u bereid per direct de huidige wapenhandel met Brunei, in 2017 voor 1,26 miljoen
               euro voor componenten voor wapens en munitie en componenten voor «overige militaire
               goederen» (ten opzichte van slechts 0,10 miljoen euro in 2016), stop te zetten? Zo
               ja, bent u bereid om hierover voor 1 mei 2019 te rapporteren aan de Kamer?
            
Antwoord 5
            
In 2017 bedroeg de vergunning waarde voor export van militaire goederen naar Brunei
               € 1.363.254. In 2016 was dat € 98.490. In alle gevallen ging het om onderdelen voor
               radar- en C3- (command, control, communication) systemen t.b.v. de marine van Brunei. In 2018 (en vooralsnog in 2019) zijn er geen
               militaire goederen vanuit Nederland naar Brunei geëxporteerd.
            
Alle vergunningaanvragen voor de export van strategische goederen naar niet-EU/NAVO+-landen2 ondergaan een grondige toetsingsprocedure waarbij het risico op de inzet van deze
               goederen bij eventuele mensenrechtenschendingen wordt gewogen. In het geval van Brunei
               betekent dit dat er, ook bij toekomstige aanvragen, zeer zorgvuldig wordt onderzocht
               of o.a. de goederen op enige manier kunnen worden ingezet bij het uitvoeren van de
               doodstraf of bij de vervolging van LHBTI’s. Als daar een duidelijk risico toe bestaat,
               wordt de vergunning niet toegekend. Om die reden acht het kabinet het op dit moment
               niet noodzakelijk om een moratorium af te kondigen op de export van strategische goederen
               naar Brunei. Exportcontrole is geen strafmiddel maar dient om te voorkomen dat goederen
               worden ingezet t.b.v. ongewenste doeleinden.
            
Vraag 4
            
Bent u bereid om, net als Duitsland, de ambassadeur van Brunei voor Nederland (gezeteld
               in Brussel) te ontbieden en het bezwaar tegen de straffen uit te spreken? Zo ja, bent
               u bereid dit voor 1 mei 2019 te doen en hierover te rapporteren aan de Kamer?
            
Vraag 6
            
Ziet u andere mogelijkheden om uiting en opvolging te geven aan de afkeuring van Nederland
               over de invoering van de extreme straffen?
            
Antwoord 4 en 6
            
Het kabinet heeft met veel zorg kennisgenomen van het besluit van Brunei om fase 2
               en 3 van de Syariah Penal Codein te voeren. Voordat de invoering plaatsvond, heb ik publiekelijk mijn zorgen uitgesproken
               over de invoering van inhumane straffen en Brunei opgeroepen de invoering van de straffen
               tegen te houden. Deze boodschap is tevens op 2 april jl. op hoog ambtelijk niveau
               overgebracht aan de Bruneise ambassadeur.
            
Mede op aandringen van Nederland heeft de EU-woordvoerder namens de EU Hoge Vertegenwoordiger
               een verklaring uitgebracht.3 Daarnaast heeft Nederland zich in de Equal Rights Coalition ingezet voor een verklaring over de situatie in Brunei, die op 12 april is gepubliceerd
               met steun van 36 landen.4
Nederland heeft in de Raad Buitenlandse Zaken van 8 april jl. zorgen uitgesproken
               over het besluit van de regering van Brunei om strafverzwaringen van de Syariah Penal Code in te voeren, met inbegrip van inhumane straffen. Nederland heeft benadrukt dat Brunei
               zich aan zijn internationale en regionale verplichtingen ten aanzien van mensenrechten
               dient te houden en riep EU-lidstaten op zich hierover eensgezind uit te spreken, onder
               andere tijdens de Universal Periodic Review van de Mensenrechtenraad over Brunei in mei. In Europees verband wordt op korte termijn
               verder gesproken over eventuele verdere stappen om Brunei te bewegen om van uitvoering
               af te zien.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken - 
              
                  Mede namens
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.