Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Hul over geweld tegen vrouwen in Vietnamese textielfabrieken
Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over geweld tegen vrouwen in Vietnamese textielfabrieken (ingezonden 10 april 2019).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
20 mei 2019).
Vraag 1
Kent u het onderzoek van Fair Wear Foundation en Care International waarover The Guardian
schrijft dat bijna de helft van de ondervraagde textielarbeiders in Vietnam seksueel
wordt misbruikt of geïntimideerd op de werkvloer1? Wat is uw reactie daarop?
Antwoord 1
Seksuele intimidatie en ongewenste omgangsvormen zijn helaas een serieus probleem
in de textielsector wereldwijd. Daarom is Gender Based Violence een van de drie thema’s in het partnerschap tussen het Ministerie van Buitenlandse
Zaken en Fair Wear Foundation (in alliantie met CNV Internationaal en Mondiaal FNV). Het onderzoek van Fair Wear Foundation (verder FWF) en Care International onder vrouwelijke textielarbeiders in Vietnam toont opnieuw het belang aan van het
aanpakken van deze problemen. Het rapport heeft nog een concept-status. Uit de reeds
bekende samenvatting blijkt dat van de 763 geïnterviewde vrouwen 43,1% aangaf minstens
een vorm van geweld en/of intimidatie te hebben ervaren tijdens het werk. Een op de
tien vrouwelijke textielarbeiders die recentelijk een andere baan hadden gezocht,
deed dit vanwege een ervaring met geweld en/of intimidatie. Dit zijn zorgwekkende
cijfers.
Een belangrijke uitkomst van het onderzoek is dat er een verband is tussen hoge werkdruk
en excessief overwerk enerzijds en ongewenste omgangsvormen anderzijds. Het kabinet
steunt de opvatting van FWF dat inkopende merken een verantwoordelijkheid hebben voor
het bevorderen van een respectvolle omgang met werknemers en om excessief overwerk
te voorkomen, bijvoorbeeld door middel van betere inkooppraktijken. Er is met het
onderzoek een positief verband aangetoond tussen het bestaan van respectvol gedrag
en klachtenprocedures in fabrieken en een afname van geweld en (seksuele) intimidatie.
Het kabinet steunt FWF en de vakbonden om dergelijke maatregelen in fabrieken te stimuleren.
De Internationale Arbeidsconferentie bespreekt in juni aanstaande een voorstel voor
een nieuwe conventie aangaande geweld op de werkvloer. Het rapport van FWF geeft aan
dat een dergelijke conventie zeker relevant is voor textiel producerende landen. Het
kabinet zal de Kamer binnenkort informeren over de Nederlandse opstelling ten aanzien
van de voorgestelde conventie.
Vraag 2
Bent u bereid in gesprek te gaan met de onderzoekers om te bezien of, al dan niet
vertrouwelijk, inzichtelijk gemaakt kan worden of zich onder de ondervraagden vrouwen
bevinden die kleding maken in fabrieken waar Europese of Nederlandse kledingmerken
inkopen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
De ervaring van FWF en ILO Better Work is dat dit probleem niet gesignaleerd wordt via reguliere fabrieksinspecties. De
geïnterviewde vrouwen namen daarom op anonieme basis deel aan groepsdiscussies, buiten
de fabrieken, op plekken waar zij zich comfortabeler voelden om over dit onderwerp
te spreken. Om die reden heeft FWF geen informatie beschikbaar over de fabrieken waar
de vrouwen werken of de namen van de kledingmerken die afnemen van deze fabrieken.
FWF meldt wel dat misbruik en intimidatie in veel fabrieken in de kledingindustrie
een probleem zijn en naar verwachting ook voorkomt in fabrieken die aan bedrijven
in Nederland en elders in Europa en de VS leveren.
Vraag 3
Kunt u uitsluiten dat bedrijven die deelnemen aan het textielconvenant voor verantwoord
ondernemen hun (deel)producten inkopen in fabrieken waar deze praktijken voorkomen?
Zo ja, waar baseert u dat op? Zo nee, wat gaat u eraan doen om ervoor te zorgen dat
daar zicht op komt?
Antwoord 3
Het kabinet kan niet uitsluiten dat zich problemen voordoen met arbeidsrechten in
textielfabrieken, maar zet zich wel in om deze problemen aan te pakken. Binnen het
textielconvenant wordt geweld tegen vrouwen op de werkvloer dan ook meegenomen als
één van de risico’s die in het kader van gepaste zorgvuldigheid (due diligence) moet worden aangepakt. Het convenant helpt bedrijven om hun eigen inkooppraktijken
– volgens het onderzoek vaak mede oorzaak van de problemen op de werkvloer – en de
arbeidsomstandigheden bij hun leveranciers te verbeteren. Ook bevordert het convenant
kennis en bewustzijn van bedrijven op het gebied van gender en arbeidsomstandigheden
door middel van trainingen.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat alle Vietnamese fabrieken waar bedrijven die aangesloten zijn
bij het textielconvenant hun (deel)producten inkopen, een functionerende vakbond hebben?
Zo nee, wat zouden de inkopende bedrijven daaraan moeten of kunnen doen?
Antwoord 4
Vietnam heeft een centralistische vakbond die sterk is vervlochten met de Communistische
Partij. De bevoegdheden en formele positie van deze vakbond zijn sterk en dekken de
hele textielsector. Productiebedrijven zullen naar deze vakbond verwijzen. Echter,
de vakbond mist onafhankelijkheid en een duidelijke aanwezigheid op de werkvloer.
De Vietnamese vakbond is zich bewust van het belang van het ontwikkelen van aanwezigheid
op de werkvloer en van een systeem met meer vakbondsvrijheid. De vakbond en overheid
werken aan het uitbreiden van het aantal vakbonden in Vietnam.
In Vietnam werken FWF en CNV met Vietnamese sociale partners aan het stimuleren van
sociale dialoog en collectieve onderhandeling ten behoeve van betere arbeidsomstandigheden
en arbeidsrechten in de textielsector. Door de vakbond te ondersteunen bij betere
klachtenbehandeling kan geweld tegen vrouwen op de werkplek effectiever worden bestreden.
Dat zou ook convenantsbedrijven helpen. Zij zouden dan voorlichting over een dergelijke
klachtenprocedure bij de vakbond kunnen bevorderen.
Vraag 5
Op welke wijze moeten volgens u bedrijven die inkopen in fabrieken waar vrouwen worden
geïntimideerd, seksueel misbruikt en weken van zestig werkuren moeten maken om te
overleven, hier hun verantwoordelijkheid in nemen? Kunt u daarbij uiteenzetten wat
u als minimale inzet van deze bedrijven verwacht?
Antwoord 5
In geval van excessief overwerk en intimiderend gedrag in een fabriek verwacht het
kabinet dat een inkopend merk onderzoekt of de eigen inkooppraktijken bijdragen aan
de schending van arbeidsrechten op de werkvloer. De bedrijven moeten daarbij hun verantwoordelijkheid
nemen, bijvoorbeeld door van hun leveranciers te eisen seksueel misbruik te stoppen
en de werkweek terug te brengen naar redelijke arbeidstijden, of door te pleiten voor
sociale dialoog.
Vraag 6
Kunt u een overzicht geven van welke activiteiten en gesprekken betrekking hebben
op maatschappelijk verantwoord ondernemen tijdens de Nederlandse handelsmissie die
momenteel gaande is in Vietnam?
Antwoord 6
Premier Rutte heeft met premier Phuc van Vietnam gesproken over het belang van duurzaamheid
en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). In dit gesprek heeft premier Rutte
aandacht gevraagd voor het belang dat Vietnam de fundamentele ILO conventies gaat
ratificeren die het nog niet heeft geratificeerd. Dit is van belang in het kader van
het komende bilaterale vrijhandelsverdrag tussen de EU en Vietnam.
Tevens heeft premier Rutte, in aanwezigheid van de Vietnamese premier, een openingsspeech
gehouden bij een duurzame modeshow «Walk the Talk», waar kleding werd getoond van merken die lid zijn van FWF. Ook hierbij heeft hij
het belang van MVO benadrukt. Het evenement was een item in het landelijke nieuws
op TV.
Tijdens de CEO Round Table, onder leiding van vicepremier Hue, premier Rutte en voorzitter van VNO-NCW Hans
de Boer, vroegen meerdere CEO’s van Nederlandse bedrijven in Vietnam aandacht voor
duurzaamheid in het algemeen en MVO in het bijzonder. Ook is tijdens de missie een
evenement georganiseerd met als titel «Sustainable Development Goals: Everybody’s business». Minister van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat, de Vietnamese Minister
van Handel, de Vietnam Chamber of Commerce and Industry en VNO-NCW gingen daarbij met elkaar in debat over de rol van overheid en bedrijfsleven
ten behoeve van MVO en het behalen van de SDGs.
De ruim 100 deelnemers aan de Nederlandse handelsmissie presenteerden bovendien duurzame
oplossingen voor problemen in op het gebied van water, landbouw en energie.
Vraag 7
Op welke wijze heeft de Minister-President gereageerd op het betreffende rapport dat
hij aangeboden heeft gekregen tijdens de handelsmissie?
Antwoord 7
Premier Rutte heeft het betreffende rapport niet aangeboden gekregen. Rutte heeft
in zijn openingsspeech het belang van gezamenlijke inspanningen voor een duurzame
textielsector benoemd. Hij wees op het belang van leefbare lonen en veilige arbeidsomstandigheden,
waarbij hij de rol van overheden en andere stakeholders benoemde.
Vraag 8
Wat is uw reactie op de stelling van de directeur van de Fair Wear Foundation dat
met dit rapport arbeidsrechten kunnen worden verbonden aan betere handelsrelaties?
Antwoord 8
Het kabinet streeft naar duurzame handel, met respect voor arbeidsrechten. Het rapport
van FWF geeft aan dat er actie nodig is voor versterking van het respect voor arbeidsrechten.
Het Strategisch Partnerschap stelt FWF in staat acties te ondernemen voor gelijke
behandeling en ter bestrijding van intimidatie van vrouwen op de werkplek, zoals een
pleidooi voor verdergaande bescherming van vrouwen tegen seksuele intimidatie in de
nieuwe arbeidswet van Vietnam. Een veiliger werkomgeving in Vietnam maakt het voor
Nederlandse bedrijven makkelijker om verantwoord in te kopen en te investeren in de
textielsector van Vietnam.
Bron 1: The Guardian, «Revealed: women making clothes for west face sexual abuse»
https://www.theguardian.com/global-development/2019/apr/07/violence-sex…
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.