Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Remco Dijkstra en Becker over het bericht ‘Koppositie Schiphol als poort naar VS onder druk’
Vragen van de leden RemcoDijkstra en Becker (beiden VVD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Koppositie Schiphol als poort naar VS onder druk» (ingezonden 27 maart 2019).
Antwoord van Minister van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Koppositie Schiphol als poort naar VS onder druk»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u het beeld dat de Verenigde Staten Nederland tot duidelijkheid maant over
de «pre-clearance»? Hoe schat u de tijdsdruk in op dit dossier?
Vraag 3
Kunt u de huidige stand van zaken inzake «pre-clearance toelichten? Wie moet op welk
moment een beslissing hierover nemen en wat zijn de factoren die daarbij een rol spelen?
Antwoord 2 en 3
Nee, er is geen sprake van druk. De onderhandelingen op zowel ambtelijk als politiek
niveau zijn nog gaande. Het kabinet is er consequent heel helder over geweest dat
een eventuele overeenkomst met de Verenigde Staten inzake preclearance verenigbaar
moet zijn met Nederlandse, Europese en internationale wet- en regelgeving, inclusief
de mensenrechten. Voor het kabinet is verder van belang dat de private sector met
de autoriteiten in de Verenigde Staten tot overeenstemming kan komen over onder andere
het operationeel ontwerp van preclearance.
De eerder aan uw Kamer gemelde voorwaarden die Nederland heeft gesteld bij de start
van de onderhandelingen worden nog altijd gehandhaafd.
Zo zal het kabinet geen concessies doen aan de Nederlandse soevereiniteit, waaronder
de exclusieve bevoegdheden van de Nederlandse grens-en douaneautoriteiten. Het kabinet
benadrukt dat pas nadat de onderhandelingen op zowel ambtelijk als politiek niveau
volledig zijn afgerond, het verdrag ondertekend kan worden. Daarna zal het verdrag
ter goedkeuring aan het parlement worden voorgelegd.
Vraag 4
Welke investeringen zijn nodig voor «pre-clearance en voor rekening van welke partij
zouden deze komen?
Antwoord 4
Alle kosten ten aanzien van de voorbereiding en uitvoering van preclearance op Schiphol
Airport worden gedragen door de luchtvaartsector (KLM en Schiphol Airport) en door
de Amerikaanse overheid. Voor het kabinet is van belang dat de luchtvaartsector haar
vertrouwen heeft uitgesproken dat met de Verenigde Staten tot overeenstemming kan
worden gekomen inzake de financiering van preclearance.2
Vraag 5
Welke voordelen kan «pre-clearance» hebben voor Schiphol, voor KLM en voor de reizigers
en de mensen die een overstap maken? Hoeveel tijdswinst wordt er gemiddeld per reiziger
geboekt?
Vraag 6
Welke economische voordelen kan «pre-clearance» hebben voor Nederland als geheel?
Vraag 7
Deelt u de mening dat het voor Schiphol en vooral de KLM van uitermate groot strategisch
belang kan zijn om intercontinentale vluchten vanuit Amsterdam naar de VS uit te voeren,
waarbij «pre-clearance» zorgt voor een concurrentievoordeel en versterking van de
hub-functie van Schiphol in het belang van de Nederlandse economie, zoals dit kabinet
wil? Zo ja, wat kunt u doen om concrete stappen op dit dossier te bevorderen?
Antwoord 5, 6 en 7
Om een vlotte en klantgerichte afhandeling van passagiers te garanderen, geeft de
luchtvaartsector aan een positieve houding te hebben tegenover de introductie van
preclearance op Schiphol. Voor het kabinet is van belang dat de luchtvaartsector haar
sterke internationale positie behoudt door onder andere in te zetten op innovatieve
passagiersprocessen. Preclearance heeft als doel het reisgemak van passagiers naar
de Verenigde Staten te vergroten en ze de mogelijkheid te geven binnen de Verenigde
Staten sneller te transfereren.
Dit is goed voor de concurrentiepositie van de luchtvaartsector en daarmee voor het
Nederlands economisch belang. Een individuele tijdswinst is niet te geven, dat is
per passagier verschillend. De voorziene inwerkingtreding van het verdrag is afhankelijk
van de onderhandelingen en het parlementaire wetgevingstraject.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.