Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over het bericht dat de gemeente Utrecht zonnevelden en windmolens in Rijnenburg en Reijerscop wil plaatsen
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat de gemeente Utrecht zonnevelden en windmolens in Rijnenburg en Reijerscop wil plaatsen (ingezonden 9 april 2019).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
7 mei 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Mogelijk zonnevelden en windmolens in Rijnenburg en Reijerscop»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat in Rijnenburg tussen de 7.0002 en 22.0003 woningen gebouwd kunnen worden?
Antwoord 2
Het aantal van 7.000 woningen dat u noemt komt uit de structuurvisie Rijnenburg van
de gemeente Utrecht (2009). Het aantal van 22.000 staat in een eerste verkenning van
potentiele locaties die in opdracht van de provincie Utrecht en de U10-gemeenten is
uitgevoerd. In die verkenning is met behulp van een rekenkundige methode gekeken wat
er ruimtelijk in theorie mogelijk zou zijn los van maatschappelijke en politieke discussies.
Vraag 3
Klopt het dat er op dit moment een groot tekort aan woningen in de gemeente Utrecht
is waardoor woningprijzen fors stijgen?
Antwoord 3
Op 16 november 2018 heb ik de brief Integrale visie op de woningmarkt4 gestuurd waarbij ik de Staat van de Woningmarkt 2018 aanbood. Op 6 maart 2019 heb
ik met de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hierover gesproken. In de brief
en in de Staat van de Woningmarkt5 staat informatie over het tekort in de regio Utrecht (U10), dat is met 5,7% in 2017
aanzienlijk.
In de vier grote steden, dus ook Utrecht, zijn forse prijsstijgingen geweest. Daar
liggen de prijzen nominaal ongeveer 30% hoger (reëel ongeveer 21%) dan in het derde
kwartaal van 20086. In hoofdstuk 1.2. van de Staat op de woningmarkt wordt ingegaan op de prijsontwikkelingen
in de koopsector7.
Vraag 4
Klopt het dat Rijnenburg het enige uitleggebied is van de gemeente Utrecht waar woningbouw
op grote schaal op korte termijn mogelijk is? Zo nee, welke andere uitleggebieden
heeft de gemeente Utrecht en hoeveel woningen kunnen daar gebouwd worden?
Antwoord 4
De woningbouwopgave is een regionale opgave. Dat betekent dat locaties voor woningbouw
binnen een regio moeten worden gevonden. Gemeenten en provincies hebben de verantwoordelijkheid
en bevoegdheden om via hun ruimtelijk beleid te bepalen waar woningbouwlocaties komen.
In hoofdstuk 3.2. van de Staat op de woningmarkt staat dat tot 2030 in de regio Utrecht
voldoende plancapaciteit aanwezig lijkt te zijn om in de toename van de woningbehoefte
te voorzien. Volgens Primos 20188 is de woningbehoefte in de regio Utrecht in de periode 2017 t/m 2025 36.400 woningen.
De totale plancapaciteit voor die periode is 47.000. Hierbij moet wel worden aangetekend
niet alle plancapaciteit hard is. Hier ligt een taak voor de regiogemeenten en de
provincie.
Rijnenburg is geen locatie waar grootschalige woningbouw op korte termijn mogelijk
is. Daartoe ontbreekt bijvoorbeeld de juiste infrastructurele ontsluiting van het
gebied waar volgens de regio forse investeringen voor nodig zijn. Om een locatie te
bestemmen voor woningbouw is het voldoende borgen van de bereikbaarheid vereist. Met
passende bereikbaarheidsoplossingen kan Rijnenburg op de langere termijn wel een belangrijke
bijdrage leveren aan de regionale bouwopgave, zoals blijkt uit de onder antwoord 2
genoemde verkenning die wijst op potentieel 22.000 woningen. Ook zijn in Rijnenburg
andere ruimtelijke investeringen nodig om woningbouw mogelijk te maken, zoals in waterbeheer.
In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) 2013 stonden voor de locatie Rijnenburg
tot 2030 7.000 woningen gepland, waarvan 5.000 in de planperiode 2013–2028. Bij de
herijking van de Utrechtse PRS in 2016 is voor de locatie Rijnenburg geen woningbouwprogramma
opgenomen omdat er geen zicht was op realisatie binnen de planperiode van het PRS.
Wel staat er in de herziene PRS dat de provincie de locatie Rijnenburg in beeld wil
houden voor woningbouw. Tot die tijd stelt de provincie een pauzelandschap voor met
vormen van duurzame energieopwekking.
Binnen de gemeente Utrecht is Leidsche Rijn een grote woningbouwlocatie. In totaal
worden hier ongeveer 35.000 woningen gebouwd, daarvan staan er nu ongeveer 25.000.
Vraag 5
Hoe kijkt u aan tegen deze ontwikkelingen in het licht dat het zuidelijke deel van
Rijnenburg in 2001 is overgegaan van de gemeente Nieuwegein naar de gemeente Utrecht
om juist woningbouw op grote schaal mogelijk te maken?
Antwoord 5
Woningbouw op grote schaal is nog steeds mogelijk. In het conceptvoorstel «Visie en
uitnodigingskader Energielandschap» van de gemeente Utrecht d.d. 3 april 2019 staat
dat de vraag over woningbouw in de actualisering van de gemeentelijke Ruimtelijke
Strategie Utrecht (RSU) en het regionale Ruimtelijk Economisch Perspectief (REP) wordt
beantwoord. Gelet op de historie en de grote verstedelijkingsopgave voor de langere
termijn rust er een grote verantwoordelijkheid bij de gemeenten en provincie bij de
beantwoording van die vraag. Tegelijkertijd ligt de verantwoordelijkheid voor de keuze
van specifieke locaties ook uitdrukkelijk bij hen. Voor mij staat centraal dat de
regio voldoende plancapaciteit beschikbaar stelt voor de groei van de woningbehoefte.
Vraag 6
Klopt het dat met de gepresenteerde visie, waardoor er in Rijnenburg niet gebouwd
kan worden, woningbouw op grote schaal op korte termijn onmogelijk wordt gemaakt in
de gemeente Utrecht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zoals in het antwoord op vraag 4. staat is Rijnenburg geen locatie waarop grootschalige
woningbouw op korte termijn kan worden gerealiseerd. Dat was al vastgelegd in de Provinciale
Ruimtelijke Structuurvisie van Utrecht.
Vraag 7
Klopt het dat de provincie Utrecht 115.000 woningen moet bouwen de komende 15 jaar
en dat slechts 30.000 woningen hard gepland zijn? Deelt u de mening dat het aantal
harde plannen van de provincie Utrecht fors moet stijgen en dat Rijnenburg een «grote
klapper» kan zijn?
Antwoord 7
In de Staat van de woningmarkt wordt voor de periode 2017–2030 uitgegaan van een woningbehoefte
voor de provincie Utrecht van 77.500 woningen en een totale plancapaciteit van 81.5009.
In de provincie Utrecht is de verhouding tussen het aantal woningen in harde plannen
en de toename van de woningbehoefte tot en met 2020 67%. Ook op middellange termijn
(46%) en lange termijn (35%) is de verhouding laag10.
Het beschikbaar zijn van harde plannen is een voorwaarde om te kunnen gaan bouwen.
Het aantal harde plannen moet in deze provincie nog flink toenemen. Het is aan regionale
partijen om daar gezamenlijk uit te komen. Middels de langjarige samenwerking die
ik met de beoogde woondeal in de regio beoog aan te gaan wil ik onder andere aan die
doelstelling werken.
Zoals gezegd is Rijnenburg geen locatie waar grootschalige woningbouw op korte termijn
mogelijk is. In het kader van het MIRT en het bereikbaarheidsprogramma UNED wordt
momenteel een onderzoek uitgevoerd omtrent mobiliteitsvraagstukken, waarmee Rijnenburg
op termijn perspectief kan bieden voor woningbouwontwikkelingen.
Vraag 8
Is de optie verkend om in plaats van zonnepanelen in velden aan te leggen, deze zonnepanelen
aan te leggen op daken van nieuw te bouwen woningen? Zo ja, kunt u uitleggen waarom
niet voor deze optie is gekozen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Voor het antwoord op deze vraag heb ik mij gericht tot de gemeente Utrecht. De gemeente
liet mij weten dat de door u genoemde optie voor Rijnenburg niet is verkend. Het maakte
geen onderdeel uit van de vraagstelling van de gemeenteraad omdat het gaat om de tijdelijke
invulling van de locatie waarbij woningbouw op termijn mogelijk moet zijn.
Het beleid van de gemeente Utrecht is er trouwens op gericht om maximaal gebruik te
maken van nieuw en bestaand dakoppervlak voor het vergroten van aandeel zonne-energie.
Vraag 9
Bent u bereid om in uw gesprekken met de provincie Utrecht en de gemeente Utrecht
hierop te wijzen, woningbouw in Rijnenburg mogelijk te maken en de Kamer over de uitkomsten
hiervan te informeren voor het AO Bouwopgave op 16 mei 2019?
Antwoord 9
Mijn rol in de woningbouw is om kaders te stellen aan de rol van provincies en gemeenten,
om ze aan te jagen en te ondersteunen bij de invulling daarvan, en waar nodig aan
te spreken op hun verantwoordelijkheid. Het is niet mijn rol om een opvatting te hebben
over de keuze voor specifieke locaties, maar om gemeenten en provincies te wijzen
op de verantwoordelijkheid om voldoende locaties beschikbaar te stellen.
Daarover ben ik ben via een aantal dossiers in overleg met regio. U kunt daarbij denken
aan het MIRT-overleg, het UNED en de beoogde woondeal.
In die overleggen benadruk ik het belang van het terugdringen van het woningtekort
en het vinden van voldoende woningbouwlocaties. Ook heb ik onlangs de provincies opgeroepen
om meer plancapaciteit vast te leggen dan strikt nodig is. Dat vergroot de flexibiliteit
als projecten op een bepaalde locatie onverwachts vertraging oplopen. Die oproep is
nu extra actueel omdat bij de onderhandelingen voor de nieuwe provinciebesturen het
van het grootste belang is dat lokale partijen voldoende ruimte krijgen voor bouwplannen
die snel te realiseren zijn, maar ook voor de bouwopgave op de langere termijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.