Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het belemmeren van de vrije advocatenkeuze door rechtsbijstandsverzekeraars
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het belemmeren van de vrije advocatenkeuze door rechtsbijstandsverzekeraars (ingezonden 7 maart 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 30 april 2019). Zie ook
Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 2095.
Vraag 1
Kent u de aflevering van Kassa over rechtsbijstandsverzekeraars die de vrije advocatenkeuze
belemmeren voor hun klanten?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Wat is uw reactie op de kritiek die geuit wordt door oud-advocaat Ton Steinz dat Nederland
het enige land is waar juristen in loondienst werken en op die manier twee heren dienen,
enerzijds de belangen van de rechtszoekenden, anderzijds de instructies van de maatschappij
waarvoor ze werken om snel veel dossiers af te werken?2
Wat vindt u ervan dat in alle andere Europese landen deze dubbele positie van de jurist
bij een rechtsbijstandsverzekeraar verboden is? Vindt u niet dat dit in Nederland
ook het geval zou moeten zijn?
Antwoord 2 en 3
Van de rechtsbijstandverlener mag worden verwacht dat deze voldoende kwaliteit levert.
Er zijn diverse instrumenten om die kwaliteit te bewaken. In de Europese Rechtsbijstandsverzekeringsrichtlijn
(in Nederland geïmplementeerd in de artikelen 4:64 tot en met 4:69 van de Wet op het
financieel toezicht) is bepaald dat een rechtsbijstandsverzekeraar de rechtsbijstand
op meerdere manieren kan uitoefenen. Eén van de manieren is rechtsbijstandverlening
in natura, zoals verzekeraars of juridisch zelfstandig schaderegelingskantoren in
Nederland hun verplichtingen uitvoeren. Hierbij geldt onverkort dat het een verzekerde
vrij staat een advocaat of een andere rechtens bevoegde deskundige te kiezen indien
zich een belangenconflict voordoet, dat een verzekerde bij verschil van mening met
de verzekeraar een second opinion kan vragen en dat de verzekeraar een verzekerde hierop moet wijzen. De Autoriteit
Financiële Markten (AFM) houdt op de naleving hiervan (risico georiënteerd) toezicht.
Daarnaast staat voor een verzekerde de gang naar de rechter of het Klachteninstituut
financiële dienstverlening (Kifid) open ingeval van een klacht en zijn verzekeraars
onderworpen aan onafhankelijke tuchtrechtelijke toetsing door de Tuchtraad Financiële
dienstverlening. In het rapport The Legal Protection
Insurance Market in Europe3, wordt een overzicht gegeven van de services die door juristen van rechtsbijstandverleners
in diverse landen in Europa worden gegeven en de restricties die daarbij in die landen
gelden. Hieruit komt een divers beeld naar voren, maar in zijn algemeenheid kan gezegd
worden dat ook in andere landen in Europa juristen in loondienst van rechtsbijstandsverzekeraars
in natura rechtshulp geven dan wel dat in sommige landen de mogelijkheid voor hen
bestaat in bepaalde gevallen zaken voor de rechter te behandelen.
In 2016 heeft het WODC de verhoging van de competentiegrens voor zaken bij de Kantonrechter
in 2011, geëvalueerd. Daarbij is het WODC uitvoerig ingegaan op de kwaliteit van hulp
die gemachtigden boden vóór en na de verhoging van de competentiegrens. Over dit onderzoek
heb ik uw Kamer geïnformeerd bij de beantwoording van de Kamervragen van het lid Groothuizen
d.d. 22 augustus 2018.4 Uit de evaluatie van de verhoging van de competentiegrens bleek dat – op basis van
het kwaliteitsoordeel van professionals en de tevredenheid van klanten – de rechtshulp
die wordt geleverd in het kader van een rechtsbijstandverzekering als beste werd beoordeeld.
Ook gaven verzekerden aan meer tevreden te zijn wanneer procedures door eigen juristen
van verzekeraars worden verricht, dan wanneer dat door een externe advocaat wordt
gedaan.
Vraag 4, 5 en 6
Wat is uw reactie op de kritiek van Ton Steinz op Nederlandse rechtsbijstandverzekeringen
dat de vrije advocaatkeuze vaak wordt belemmerd? Is het toegestaan dat de maximale
bedragen die worden verzekerd voor een externe advocaat veel lager zijn dan die van
de toegewezen jurist?
Wat is uw reactie op de uitspraak van Ton Steinz dat het Hof van Justitie van de Europese
Unie in artikel 4 van de richtlijn 87/344/EEG de vrije keuze op een advocaat bij rechtsbijstandsverzekerden
verplicht heeft gesteld? Wordt dat op dit moment wel correct nageleefd door de rechtsbijstandsverzekeraars
in Nederland?
Wat gaat u doen om te zorgen dat de vrije advocatenkeuze niet belemmerd wordt door
rechtsbijstandsverzekeraars?
Antwoord 4, 5 en 6
Het Verbond van Verzekeraars heeft laten weten dat rechtsbijstandsverzekeraars hun
verzekerden via diverse kanalen voorlichten over de vrije keuze van rechtshulpverlener,
hoe dit werkt en wat de verzekerde kan verwachten. Dit gebeurt via diverse kanalen
zoals de website, de polisvoorwaarden en de verzekeringskaart. Ook dienen rechtsbijstandsverzekeraars
verzekerden actief op het keuzerecht te wijzen op het moment dat er een procedure
gevoerd moet worden. Dit is als bindende zelfregulering opgenomen in de Kwaliteitscode
Rechtsbijstand van het Verbond van Verzekeraars.
Uit vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie blijkt dat
een rechtsbijstandsverzekeraar beperkingen kan stellen aan de kosten die worden vergoed
voor de inschakeling van een rechtshulpverlener door de verzekerde. De vrijheid van
advocatenkeuze mag echter niet door de beperking van de te vergoeden kosten illusoir
worden gemaakt. Het is aan de rechter om te beoordelen of er zodanige beperkingen
zijn gesteld dat hiervan sprake is.
Daarnaast heeft het Verbond van Verzekeraars laten weten dat bij veel verzekeraars
de verzekerde bij het aanschaffen van een verzekering een keuze kan maken tussen verschillende
bedragen voor externe rechtshulp. Voor het voeren van een gerechtelijke of administratieve
procedure door een eigen jurist of advocaat in dienstbetrekking geldt geen kostenmaximum
omdat dit vergoeding in natura betreft. Dit duale karakter is kenmerkend voor (op
dit moment alle) Nederlandse rechtsbijstandverzekeringen. Bij het Verbond van Verzekeraars
zijn geen signalen bekend dat het gestelde kostenmaximum onvoldoende zou zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.