Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sienot over het artikel ‘Energiesystemen minder betaalbaar en niet duurzamer’
Vragen van het lid Sienot (D66) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het artikel «Energiesystemen minder betaalbaar en niet duurzamer» (ingezonden 27 maart 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 15 mei 2019).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2384.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Energiesystemen minder betaalbaar en niet duurzamer»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Welke acties onderneemt u om de ontwikkeling, genoemd in een recent rapport2 van het World Economic Forum, waaruit dit artikel citeert, waaruit blijkt dat er
de afgelopen vijf jaar wereldwijd beperkte vooruitgang is geboekt in de transitie
naar duurzame energie, in nationaal en internationaal verband te keren?
Antwoord 2
Het onderzoek van het World Economic Forum komt tot de conclusie dat de wereldwijde
transitie stokt. Fossiele brandstoffen spelen inderdaad een belangrijke rol in energieaanbod
en zullen dat reëel gezien nog jaren blijven doen. Tegelijkertijd zie ik mét het World
Economic Forum dat er in opkomende economieën als India en China veel verandert in
het energiesysteem en er steeds meer steeds meer aandacht is voor, en geïnvesteerd
wordt in schone energiebronnen.
Het is duidelijk dat de transitie een lange adem vergt, in alle landen. Ik blijf mij
dan ook binnen de EU en waar mogelijk daarbuiten inzetten voor een verdere versnelling
van de energietransitie, waartoe vorig jaar ook de G20-energieministers hebben opgeroepen.
Nationaal wordt zoals bekend gewerkt aan een klimaatakkoord, gericht op 49% emissiereductie
in 2030, ten opzichte van 1990. In Europees verband is de inzet van het kabinet om
de Europese langetermijnstrategie voor 2050 voor klimaatneutraliteit (net zero) vast
te stellen en de Europese klimaatambitie voor 2030 te verhogen tot 55% reductie ten
opzichte van 1990. In de mondiale context spant het kabinet zich in voor ambitieuzere
NDCs (Nationally Determined Contributions).
Vraag 3
Kunt u toelichten waarom energiesystemen duurder worden? In welke mate kunnen de spectaculaire
kostendalingen voor zonne- en windenergie juist bijdragen aan het beperkt houden dan
wel goedkoper maken van energiesystemen?
Antwoord 3
Inderdaad vindt er een scherpe kostendaling voor zonne- en windenergie plaats. Hoewel
de prijs van de opwek van duurzame elektriciteit sterk daalt, kunnen de meeste vormen
van hernieuwbare elektriciteit momenteel nog niet concurreren met de prijs van fossiele
energiebronnen. De verwachting is dat dit binnen enkele jaren wel het geval zal zijn,
waardoor er na 2025 geen nieuwe subsidiebeschikkingen meer nodig zijn voor de opwek
van hernieuwbare elektriciteit.
De energietransitie brengt echter ook andere uitdagingen en kosten voor energiesystemen
met zich mee, bijvoorbeeld in de infrastructuur. Zo levert het integreren van hernieuwbare
energiebronnen een behoefte op aan een meer flexibel energiesysteem dat een variërend
aanbod kan opvangen. Ook kan het gevolg zijn dat er geïnvesteerd moet worden in meer
netcapaciteit in gebieden waar het net nu dun uitgerold is.
Vraag 4
Weet u welke zestien landen de beloftes in het Parijs-akkoord van 2015 hebben omgezet
in conforme reductiedoelstellingen van CO2? Kunt u toelichten welke plannen deze 16 landen hebben gemaakt en of dit landen betreffen
met een hoge CO2-uitstoot?
Antwoord 4
Deze constatering komt uit een rapport van het Grantham Institute van 29 oktober 2018
en refereert aan 16 landen die de doelen van hun Nationaal Bepaalde Bijdrage (NDC)
in nationale wetgeving hebben vastgelegd. Het gaat volgens het rapport om de volgende
landen: Algerije, Canada, Costa Rica, Ethiopië, Guatemala, Indonesië, Japan, Noord-Macedonië,
Maleisië, Montenegro, Norway, Papua Nieuw-Guinea, Peru, Samoa, Singapore en Tonga.
Hoewel ook de EU sinds mei 2018 zijn NDC-doelstelling voor 2030 in wetgeving heeft
vastgelegd, hebben de onderzoekers ervoor gekozen om dit niet in deze lijst op te
nemen. De EU als geheel is verantwoordelijk voor het halen van de NDC en dat is wettelijk
in de ETS-, niet-ETS- en LULUCF-richtlijnen vastgelegd. De onderzoekers zijn echter
van mening dat ook de individuele lidstaten de non-ETS-doelstellingen in regelgeving
moeten hebben omgezet.
Van de genoemde landen worden de doelstellingen van Canada, Indonesië, Japan en Singapore
door Climate Action Tracker3 als Highly Insufficiënt gekwalificeerd, die van Noorwegen als Insufficiënt en die van Costa Rica als 2 degrees compatible. Canada, Japan en Indonesië behoren tot de top 11 van grootste uitstoters.
Vraag 5
Wat onderneemt u, gelet op hetgeen waar in het rapport specifiek naar wordt gekeken
inzake «transitiegereedheid», om hoger te scoren op aspecten waar ons land op dit
moment achterblijft, zoals investeringsklimaat en menselijk kapitaal?
Antwoord 5
In het World Economic Forum-rapport wordt de transitiegereedheid van landen beoordeeld
aan de hand van zes elementen: Energy system structure, Regulation and political commitment, Infrastructure and innovative business environment, Institutions and governance, Capital and investment en Human capital and consumer participation. Op basis van deze zes elementen staat Nederland in de top tien (plaats acht) inzake
transitiegereedheid, hetgeen op zichzelf bezien positief is.
In het kader van de klimaat- en energietransitie is het van belang integraal te kijken
naar de randvoorwaarden om deze transitie op een goede wijze te realiseren. Nederland
scoort op vier van de zes elementen goed. In het rapport scoort Nederland minder hoog
ten aanzien van het element innovative business environment, welke onder andere ingaat op innovatie en energie-infrastructuur. In het ontwerpKlimaatakkoord
zijn afspraken gemaakt omtrent een integrale kennis- en innovatieagenda (IKIA). De
vijf sectortafels van het Klimaatakkoord hebben breed gedragen afspraken gemaakt over
concrete doelen en mogelijke oplossingsrichtingen om de maatschappelijke opgave aan
te pakken. De taakgroep heeft deze vertaald in missies voor 2050 en tussendoelstellingen
voor 2030. De hiervoor benodigde kennis en innovatie is leidend voor deze IKIA. Er
wordt ook een verbinding gelegd met internationale ontwikkelingen (EU/Internationaal
Energieagentschap). Daarmee past deze IKIA bij uitstek bij de recente ontwikkeling
binnen het innovatiebeleid, om maatschappelijke uitdagingen centraal te stellen, onder
de noemer van missiegedreven innovatiebeleid en Horizon Europe.4 De kennis- en innovatieopgaven om een missie mede te helpen realiseren vragen doorgaans
een langjarig commitment voor een programmatische aanpak, en krijgen in deze agenda vorm in zogenoemde Meerjarige
Missiegedreven Innovatieprogramma’s (MMIP’s).
Ten aanzien van de energie-infrastructuur kan gesteld worden dat het energiesysteem
sterk verandert. Met een groeiend aandeel hernieuwbaar opgewekte elektriciteit, nodig
vanwege een groeiende elektrificatie in industrie, mobiliteit en gebouwde omgeving,
zal het aanbod in toenemende mate een weer- en seizoenpatroon gaan volgen. Die trend
wordt met het Klimaatakkoord versterkt. De verwachting is dat in 2030 rond 70 procent
van de elektriciteitsproductie afhankelijk is van het weer. Richting 2050 zal het
energiesysteem nagenoeg geheel duurzaam van aard zijn. Tot 2050 zullen er momenten
zijn dat het aanbod voor meer dan 100 procent in de vraag kan voorzien en er zullen
momenten zijn dat de vraag vrijwel volledig gedekt moet worden door andere bronnen
dan weersafhankelijk hernieuwbaar vermogen, vanwege ongunstige weersomstandigheden.
De behoefte aan flexibiliteit, hybride elektrificatie en opslag neemt als gevolg hiervan
toe. Het Klimaatakkoord bevat daarom afspraken over de wijze waarop in die flexibiliteitsbehoefte
binnen het elektriciteitssysteem kan worden voorzien, in de vorm van opslag, conversie,
interconnectie met het buitenland, regelbaar vermogen en vraagsturing. Het Klimaatakkoord
zet daarnaast in op oplossingen buiten het elektriciteitssysteem. De omzetting van
elektriciteit naar (duurzame) moleculen (en vice versa) biedt nieuwe mogelijkheden
om een (over)aanbod van de ene energiedrager te koppelen aan (tijdelijke) schaarste
van de ander, of om op een later moment weer terug te brengen in het elektriciteitssysteem.
Daarnaast biedt de koppeling aan warmtenetwerken mogelijkheden voor een nuttig gebruik
van een tijdelijk overproductie aan hernieuwbare energie.
De ontwikkeling van menselijk kapitaal inzake de energietransitie heeft mijn blijvende
aandacht. Binnen het concept-Klimaatakkoord heeft de taakgroep arbeidsmarkt en scholing
afspraken gemaakt hoe juist met deze uitdaging omgegaan kan worden.5 Ook heeft de energietransitie een rol binnen zowel het Techniekpact als het MKB!dee.
Hiermee worden mkb-ondernemers gestimuleerd om te investeren in scholing en ontwikkeling.
Vraag 6
Kunt u toelichten waaraan Nederland een plek in de top 10 verdient en wat we kunnen
leren van de nummer één, Zweden?
Antwoord 6
Het artikel en het rapport van het WEF stellen dat de landen in de top 10 een hoge
mate van energietransitie-gereedheid hebben. Nederland verdient een plaats in deze
top 10 door onze relatief hoge energievoorzieningszekerheid, goede regelgeving, infrastructuur,
ruimte voor innovatie en onze hoge graad van human capital, aldus het World Economic Forum. Zweden doet het volgens het rapport vooral beter
dan Nederland op het gebied van consumer participation en het aandeel van duurzame energie in de energievoorziening. Biomassa is de grootste
duurzame bron in Zweden. Binnen het Internationaal Energieagentschap kijken we bijvoorbeeld
naar hoe Zweden het grote aandeel biomassa integreert in zijn energiesysteem. Nederland
doet het bijvoorbeeld weer beter dan Zweden op het gebied van infrastructuur & innovatief
bedrijfsklimaat. Via verschillende internationale fora, zoals het Internationaal Energieagentschap
en de Clean Energy Ministerial, maar ook via bilaterale contacten, wisselt Nederland
kennis uit met internationale partners, en dus ook met Zweden, op het vlak van de
energietransitie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.