Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Hul en Kuiken over meldingen van bedreiging door journalisten
Vragen van de leden Van den Hul en Kuiken (beiden PvdA) aan de Ministers voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en van Justitie en Veiligheid over meldingen van bedreiging door journalisten (ingezonden 19 maart 2019).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media), mede namens
de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 19 april 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met de column «Verslaggevers worden vaak bedreigd en weinig beschermd»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u het geschetste beeld dat het lastig is voor journalisten om aangiften te
doen van bedreiging en (gewelds)incidenten? Zo ja, waarom is het lastig voor journalisten
om aangifte te doen? Zo nee, waarom herkent u dit beeld niet?
Antwoord 2
Bedreigingen en (gewelds)incidenten zijn onacceptabel. Voor journalisten geldt dat
in het bijzonder vanwege de belangrijke rol die zij vervullen in de vertegenwoordiging
van het vrije woord. De Minister van Justitie en Veiligheid en ik vinden het belangrijk
dat deze zaken met prioriteit worden aangepakt. Om die reden is in 2018 een akkoord
gesloten door de Stuurgroep Agressie en Geweld tegen Journalisten, bestaande uit de
Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), het Genootschap van Hoofdredacteuren,
de politie en het openbaar ministerie (OM), over onder andere het geprioriteerd aanpakken
van bedreigingen van journalisten. Deze afspraken geven journalisten een speciale
positie op het moment dat zij met geweld en agressie worden geconfronteerd. Afgesproken
is dat politie en OM prioriteit zullen geven aan het bestrijden van bedreigingen tegen
journalisten; de behandeling van aangiftes is versneld; en de strafeisen van het OM
zijn opgehoogd.
In het akkoord zijn ook maatregelen opgenomen om journalisten te ondersteunen bij
bedreiging, zoals het opvangen van slachtoffers in de eigen organisatie door middel
van bijvoorbeeld psychische hulp of weerbaarheidstrainingen. Als er sprake is van
een concrete reële bedreiging, dan is justitie aan zet en kan het slachtoffer in noodzakelijke
gevallen via inschakeling door o.a. politie en OM (het stelsel bewaken en beveiligen)
beveiligd worden.
Deze en andere onderdelen van het akkoord worden verder uitgewerkt in het project
PersVeilig. Begin april is de website van het project met een meldpunt voor bedreigde
journalisten gelanceerd. Per 1 april jl. geldt ook de nieuwe OM aanwijzing die het
mogelijk maakt om hogere straffen te eisen.
Vraag 3
Is het waar dat de genoemde journalisten van Omroep Flevoland, op een uitzondering
na, geen aangifte konden doen maar dat het bij een melding bleef? Zo ja, waarom kon
er geen aangifte worden gedaan en deelt u de mening dat als een journalist aangifte
wil doen hij dat ook moet kunnen doen? Kan een politiemedewerker iemand ervan weerhouden
om aangifte te doen en zo ja, op grond waarvan? Zo nee, wat is er dan niet waar aan
het gestelde dat er geen aangifte kon worden gedaan?
Antwoord 3
Ik ga niet in op individuele casuïstiek. Een journalist die aangifte wil doen van
een strafbaar feit, kan dat in alle gevallen doen. In het aangiftegesprek kan de politie
echter met de aangever in gesprek gaan over de vraag of sprake is van een strafbaar
feit en of aangifte het beste past bij de bedoeling van de aangever. Zo’n gesprek
kan leiden tot de conclusie dat een ander middel geschikter is om het probleem op
te lossen dan een strafrechtelijke procedure. Ook kan het de overtuiging van de politie
zijn dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om tot een succesvolle procedure te
komen. In dat geval wordt in ieder geval een melding van een incident, bedreiging
of geweld in de systemen opgenomen.
Vraag 4 en 5
Hoeveel meldingen en aangiftes zijn er het afgelopen jaar door journalisten gedaan
naar aanleiding van bedreiging en (gewelds)incidenten? In hoeveel gevallen leidde
dit tot vervolging dan wel veroordeling?
Kunt u aangeven in hoeveel gevallen bedreigingen en (gewelds)incidenten ertoe leidden
dat journalisten in hun werk belemmerd werden?
Antwoord 4 en 5
Vorig jaar is uw Kamer ten behoeve van een rondetafelgesprek over de Bedreiging en
bescherming van journalisten op 14 maart geïnformeerd dat er in 2017 ongeveer 45 aangiften
en 14 meldingen gedaan zijn door journalisten naar aanleiding van bedreigingen en
(gewelds)incidenten. Deze cijfers zijn indicatief, omdat de politie het beroep van
het slachtoffer niet registreert. Een nieuwe handmatige zoekslag over het jaar 2018
levert de volgende indicatieve cijfers op: 33 geregistreerde incidenten, waaronder
21 aangiften en 12 meldingen. Cijfers ten aanzien van vervolging of veroordeling op
basis van deze aangiften en meldingen zijn niet voorhanden, want het OM registreert
bij vervolging en veroordelingen niet of het slachtoffer een journalist betrof.
Vraag 6
Deelt u de opvatting dat regionale en lokale media steeds meer onder druk staan? Zo
ja, erkent u het belang om juist deze regionale en lokale verslaggevers extra te beschermen?
Antwoord 6
Het is mij niet bekend dat in het bijzonder regionale en lokale media steeds meer
onder druk komen te staan waar het bedreiging en (gewelds)incidenten betreft. Het
staat buiten kijf dat bedreiging van journalisten onacceptabel en onaanvaardbaar is.
Journalisten hebben een belangrijke rol in het democratische proces van onze samenleving
en zij moeten hun werk dan ook in vrijheid en veiligheid kunnen doen. Alle journalisten
verdienen dezelfde bescherming, ongeacht of ze nu landelijk, regionaal of lokaal actief
zijn en ongeacht voor welk medium zij werken. De bovengenoemde maatregelen uit het
akkoord moeten er aan bijdragen dat journalisten hun werk ongehinderd kunnen doen.
Vraag 7
Acht u de getroffen maatregelen om de bescherming van journalisten tot «hogere prioriteit»
te maken effectief? Zo ja, hoe verklaart u het geschetste beeld in deze column? Zo
nee, wat gaat u doen om het aantal aangiften ten opzichte van meldingen te vergroten?
Antwoord 7
Zoals in het akkoord is opgenomen, zijn er door politie en het OM opsporings- en vervolgingsafspraken
gemaakt over o.a. prioritaire afhandeling van zaken, schade zoveel mogelijk verhalen
op daders (lik op stuk beleid) en het eisen van een hogere straf. Er wordt momenteel
al zoveel mogelijk gewerkt conform het lik op stuk beleid. Per 1 april jl. geldt ook
de nieuwe OM aanwijzing die het mogelijk maakt om hogere straffen te eisen. De overige
afspraken worden nader uitgewerkt in het project PersVeilig.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.