Verslag van een algemeen overleg : Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 11 april 2019, over Circulaire Economie
32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid
33 043 Groene economische groei in Nederland (Green Deal)
Nr. 92 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
Vastgesteld 17 mei 2019
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 11 april 2019 overleg
gevoerd met mevrouw Van Veldhoven-van der Meer, Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat, over:
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 14 december
2018 inzake inspraak eerste wijziging Landelijk Afvalbeheerplan (Kamerstuk 30 872, nr. 223);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 1 november
2018 inzake advies gezondheidsraad «Gevaarlijke stoffen in een circulaire economie»
(Kamerstuk 32 852, nr. 75);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 16 oktober
2018 inzake evaluatie Programma Van Afval naar Grondstof (Kamerstukken 32 852 en 33043, nr. 74);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 21 januari
2019 inzake bestuurlijk overleg kleine plastic flessen in het zwerfafval en de RWS-monitoring
(Kamerstuk 30 872, nr. 224);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 20 februari
2019 inzake afval uit kunstgrasvelden (Kamerstukken 30 872 en 30234, nr. 225);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 20 februari
2019 inzake Plastic Pact NL (Kamerstuk 32 852, nr. 77);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 14 maart 2019
inzake ontwikkelingen en toezeggingen inzake het Landelijk Afvalbeheerplan 3 (LAP3)
(Kamerstuk 30 872, nr. 227);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 8 februari
2019 inzake Uitvoeringsprogramma circulaire economie 2019–2023 (Kamerstuk 32 852, nr. 76);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 5 april 2019
inzake rapportage RWS-monitoring kleine plastic flessen (Kamerstuk 30 872, nr. 228);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 5 april 2019
inzake de beantwoording vragen van de commissie over het Uitvoeringsprogramma Circulaire
economie (Kamerstuk 32 852, nr. 76) (Kamerstuk 32 852, nr. 78).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De griffier van de commissie, Israel
Voorzitter: Middendorp
Griffier: Schuurkamp
Aanwezig zijn elf leden der Kamer, te weten: Van Aalst, Van Brenk, Gijs van Dijk,
Dik-Faber, Van Eijs, Kröger, Laçin, Middendorp, Agnes Mulder, Wassenberg en Ziengs,
en mevrouw Van Veldhoven-van der Meer, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Aanvang 14.03 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag allemaal. Welkom bij deze vergadering van de vaste commissie voor Infrastructuur
en Waterstaat betreffende circulaire economie. Welkom aan de Staatssecretaris en de
ondersteuning. Welkom aan alle kijkers hier die tegenover mij zitten. Welkom aan alle
kijkers die niet tegenover mij zitten maar wel meekijken, want het wordt allemaal
uitgezonden. En uiteraard welkom aan de leden, in groten getale. We hebben tot 18.00
uur, dus ik stel voor snel te beginnen. Ik geef het woord aan de heer Van Aalst en
stel twee interrupties voor, in twee keer. Ga uw gang.
De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ons volk gaat gebukt onder de duurzaamheidsterreur en de recyclebare proefballonnen van Rutte III. Zo stond Nederland ooit bekend
om zijn prachtige voortuintjes; netjes onderhouden en vol bloemen. Er is dankzij de
linkse partijen niets meer van over. De voortuintjes staan nu vol met enorme kliko's:
een voor groen, een voor papier en een voor restafval. De opgelegde afvalscheiding
heeft de samenleving in het hart geraakt. Voor degenen die ontkomen zijn aan drie
van deze lelijke scheidbakken is er de diftarbelasting. Onder de aanvalskreet «de
vervuiler betaalt» wijst progressief Nederland de gewone man aan als milieucrimineel
en laat hem via torenhoge lasten keihard boeten voor zijn wangedrag.
Deze aanpak zou volgens de groene dromers moeten leiden tot een prachtige wereld,
waar afval is uitgebannen. Maar het tegenovergestelde is natuurlijk waar. Door deze
diftarbelasting mag de burger fijn per afvalzak gaan betalen. En waar leidt dat toe?
Tot extra zwerfafval. Inmiddels heeft de gemeente Deventer al 1.300 openbare prullenbakken
laten vervangen, omdat burgers daar – jaja – hun afval in gooiden. We zijn goed bezig,
voorzitter.
En dan staat het volgende paradepaardje van deugdzaam links ook alweer te trappelen
om zijn intrede te maken. Statiegeld op kleine plastic flesjes moet de volgende stap
zijn richting de totale overwinning van de circulaire economie. Denkt de Staatssecretaris
dat de jeugd, die in het jeugdhonk lekker stoer staat te doen, voor die paar centen
de moeite neemt om flesjes weer netjes bij de winkel in te leveren en niet op straat
te gooien? De oplossing hiervoor zit niet in statiegeld maar in voldoende prullenbakken
en in goed fatsoen bijbrengen. Opvoeding noemen we dat.
Dat belachelijke afval scheiden is volstrekte onzin. Zo hebben we ook op onze stations
allerlei verschillende bakken staan en moet iedereen worden opgevoed om daar gebruik
van te maken. Maar het eindigt allemaal op één grote hoop in de milieustraat. Voorscheiden
is namelijk niet beter voor het milieu, stelt de School of Business and Economics.
Het gaat dus uiteindelijk weer om die heerlijke deugkick: ik scheid afval, dus ik
deug.
Daarbij heeft de oorlog tegen afval ertoe geleid dat er nu vrachtwagens vol met afval
vanuit het Verenigd Koninkrijk naar Nederland rijden om onze afvalverwerking op capaciteit
te houden. Lekker duurzaam, zal ik maar zeggen.
En de regering is er goed in geslaagd om het schier onmogelijk te maken om dezer dagen
nog een leuk kinderfeestje te organiseren. Picknicken met plastic bordjes en bestek
is straks verboden. Ranja uit een plastic bekertje of met een rietje drinken is straks
verboden. Snoep in een plastic zakje uitdelen is straks verboden. En als er tijdens
het feestje toch een ballon de lucht in vliegt, kunnen de kinderen met oom agent mee
naar het bureau.
Deze offers zouden allemaal nodig zijn om de enorme plasticsoep in de oceaan terug
te dringen. Deze soep is natuurlijk een probleem, maar wie zich ook maar een seconde
in de herkomst van het plastic verdiept, ziet dat wij als Nederland daar nihil bijdrage
aan leveren. Ondertussen wordt het wel als excuus gebruikt om ons leven een stuk onaangenamer
te maken. Kappen dus met die onzin, maak u druk om de opvoeding van uw kinderen en
pak asociaal gedrag eens aan in plaats van al die overheidsbetutteling op te leggen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Keurig binnen de tijd, die ik nog niet vermeld had. Ik stel voor vijf
minuten. Ik geef het woord aan de heer Ziengs van de VVD.
De heer Ziengs (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Het Landelijk Afvalbeheerplan vraagt recyclers van afvalstoffen
om steeds schonere producten te creëren. Hierdoor wordt het residu steeds sterker
verontreinigd. De verhoogde stortbelasting leidt tot een averechtse werking, namelijk
immobilisatie, dat wil zeggen dat bepaalde stoffen gewoon opgenomen worden in het
product, zodat er niet of minder gestort hoeft te worden. Wil de Staatssecretaris
de mogelijkheden onderzoeken om deze perverse prikkel eruit te halen? De Gezondheidsraad
maakte hier een punt van als het gaat om de verwerking in producten zoals kinderspeelgoed
en dergelijke.
Verder constateer ik dat bedrijven met een circulair profiel door de regelgeving beperkt
worden. De Faber Halbertsma Group produceert transportpallets van hout, uiteraard
van duurzaam hout, waarvoor ze voor elke gebruikte boom twee terugplanten. Retourpallets
komen vaak niet terug omdat burgers er tuinmeubelen van maken of andere creatieve
toepassingen bedenken. Door een motie van de Kamer mogen pallets die terugkomen voor
reparatie en reiniging, meegeteld worden voor de recycledoelstelling. Dat is een oplossing
voor de bühne. Wil de Staatssecretaris onderzoeken of er een zogenaamde status aparte
kan worden verleend aan bedrijven die tegen dergelijke beperkingen aanlopen maar wel
aangemerkt kunnen worden als circulair? Door een zogenaamde auditcommissie zou iets
dergelijks met gezond boerenverstand kunnen worden beoordeeld.
Er lijkt ook een verkeerde prikkel te zijn bij VANG, Van Afval Naar Grondstof. Gemeenten
worden geprikkeld om de restafvalbak zo leeg mogelijk te houden. Het gevolg is bijvoorbeeld
dat gft-stromen vervuild zijn. Cijfers tonen aan dat er steeds meer gft-afval ingezameld
wordt, terwijl de hoeveelheid compost daalt. Ik vraag de Staatssecretaris om in te
zetten op een recyclingdoelstelling naast de VANG-doelstelling of misschien zelfs
in de plaats daarvan.
Er is een sterke lobby op gang gekomen voor chemische recycling, met het verzoek om
subsidies voor pilots. Staatssecretaris, toon hier niet te snel enthousiasme voor,
om te voorkomen dat mechanische recycling uit de markt gedrukt gaat worden door een
gesubsidieerde variant die een lagere milieuscore heeft.
In de brief over grondstoffenvoorzieningszekerheid meldt de Staatssecretaris dat zij
het wettelijk kader voor afvalverzameling bij kantoor-, winkel- en dienstensector
kritisch wil bezien. Wat is zij van plan? Extra regeltjes? Ondernemertje pesten? De
lijn van Rutte II om regeldruk te verminderen hoort ook te gelden voor Rutte III,
zo geef ik de Staatssecretaris mee.
Het RIVM stuurt op voorscheiding van afval. De afvalverwerkers zijn al veel verder
om nascheiding zorgvuldig te laten plaatsvinden. Innovatie heeft mogelijkheden gebracht
om bijvoorbeeld watermerken in plastic aan te brengen, zodat dit afval uitgesorteerd
kan worden – achteraf welteverstaan. Grote steden leveren nu alles gemengd aan. De
burger raakt verward door alles wat apart gehouden moet worden. Is het niet beter
om in te zetten op innovatie qua nascheiding en bewustwording in plaats van het hele
circus dat nu opgetuigd is, zo vraag ik de Staatssecretaris.
Eenmalig plastic gaat in de ban. Is de Staatssecretaris zich ervan bewust dat alternatieven
vaak veel milieubelastender zijn? Eenmalig plastic is makkelijk te recyclen. Indien
het netjes verzameld wordt – denk aan evenementen – is het weer te recyclen. Hoe gaat
deze Staatssecretaris beoordelen welke producten dan wel mogen?
De Meststoffenwet werkt ook belemmerend voor agrariërs die plantaardige meststoffen
willen verwerken op hun land. De Taskforce Herijking Afvalstoffen zou aansluiting
moeten hebben bij het Ministerie van LNV om deze barrière inzichtelijk te maken en
mee te nemen in een oplossingsrichting. Graag een toezegging van de Staatssecretaris
om dit te gaan regelen.
In een vorig AO kreeg ik de toezegging dat de Staatssecretaris gemeenten ging bewegen
meer afvalbakken te plaatsen en te handhaven. Blikjes en plastic flesjes komen minder
snel op straat terecht als er voldoende bakken staan. De sector wil zelf tot een goed
resultaat komen, om statiegeld te voorkomen. Laat de gemeente dan als smeerolie optreden
en geen zand in de raderen strooien. Wat is er terechtgekomen van die toezegging?
Is de Staatssecretaris bereid de Kamer hierover te informeren?
Het Bouwbesluit biedt volop mogelijkheden om energieneutraal te bouwen, maar in de
praktijk zien we dat er veel materialen gebruikt worden die het oorspronkelijke materiaal
juist onbruikbaar maken voor hergebruik; denk daarbij aan pur, kit et cetera. Dit
lijkt mij een voorbeeld hoe klimaatdoelstellingen gaan botsen met circulariteit. Graag
een reactie van de Staatssecretaris.
De verbrandingsovens lijken niet genoeg capaciteit te hebben door de enorme hoeveelheden
uit het buitenland die hier verbrand worden. Nederlandse bedrijven betalen een toeslag
en ik heb begrepen dat buitenlandse bedrijven hiervan vrijgesteld zijn. Ik wil graag
een brief van de Staatssecretaris waarin zij de verschillen tussen binnenlands en
buitenlands aanbod aangeeft, en daarbij ook graag een toelichting op de 25%-regel
die bepaalt dat het restafval na verbranding niet wordt belast. Er bereiken mij signalen
dat deze regeling heel lucratief kan zijn voor afvalverbranders.
De voorzitter:
Ik wou aangeven dat we bijna aan het eind zijn. Gaat uw gang.
De heer Ziengs (VVD):
Tot slot, de WEEELABEX-certificering, een kostenverhogend systeem voor milieuvriendelijke
kleine bedrijven die bijvoorbeeld computers ontmantelen. Is er een ontheffing mogelijk
voor kleine bedrijven die dit handmatig doen?
Verder vraag ik aandacht voor de petitie die afgelopen week is aangeboden door de
Stiba, over onderdelen van auto's die weer op de markt gebracht worden. Wellicht kan
de Staatssecretaris daar een reflectie op geven.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil het woord geven aan mevrouw Kröger, die spreekt namens GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik ben heel blij dat we hier weer met elkaar spreken over
de circulaire economie. Het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie is een samenhangend
en omvangrijk programma met heel veel goede initiatieven, maar helaas is er ook veel
vrijblijvendheid en zijn er goede voornemens en zaken die toch best ver van de kern
af liggen. Ik noem het promoten van meer groenten en fruit in Koffietijd. Dat staat
in de plannen, maar harde maatregelen om producentenverantwoordelijkheid te borgen
staan er niet in. Hoe maken we deze plannen nou concreet, meetbaar en effectief? Hoe
monitoren we de voortgang, zodat we ook kunnen versnellen als de resultaten tegenvallen?
Het verschil tussen het klimaatakkoord met al die doorgerekende megatonnen en het
Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie is nog te groot. Hoe maken we die volgende
stap? Ik ben benieuwd wat de Staatssecretaris van plan is.
Dan plastics. Ook het Plastic Pact is een stap in de goede richting. Alleen hebben
we ook hier zorgen over de vrijblijvendheid. Bedrijven moeten relatief, ten opzichte
van het totale volume, 20% minder volume plastic, uitgedrukt in kilogrammen, gebruiken.
Dit betekent dus nog steeds dat, zolang we almaar meer blijven consumeren, er ook
meer plastic in omloop zal geraken, terwijl we daar toch juist vanaf wilden. Bedrijven
kunnen doorgaan met grotere aantallen plastics van een dunner materiaal. Hoe kan de
Staatssecretaris deze keuze verklaren? Is zij bereid om een absolute reductiedoelstelling
toe te voegen aan het pact? Er zijn op zich veel overeenkomsten met de doelstellingen
van het Plastic Pact in het Verenigd Koninkrijk – daar wordt ook naar verwezen – maar
in de Britse variant staat het expliciete doel om onnodig en problematisch wegwerpplastic
volledig te elimineren. Is de Staatssecretaris bereid om dit doel over te nemen?
En dan de achterblijvers, want die blijven met het Plastic Pact buiten schot. Hoe
zorgen we ervoor dat de 30% ook stappen zet om het gebruik van plastic te verminderen?
Een heel concrete bron van plasticvervuiling zijn de fluttasjes, echt gemaakt voor
eenmalig gebruik. Ik heb er al eerder aandacht voor gevraagd. Wanneer komt de evaluatie
van de wet naar de Kamer? Is de Staatssecretaris bereid om het verbod op gratis tasjes
uit te breiden naar die fluttasjes?
De Kamer heeft per motie gevraagd om in kaart te brengen welke maatregelen uit de
onlangs aangenomen Europese single-use plasticsstrategie we in Nederland al eerder
dan in 2025 concreet kunnen invoeren. In Frankrijk worden bijvoorbeeld wegwerpservies
en -rietjes al veel eerder verboden; ik meen in 2020. Wat is er concreet mogelijk
in Nederland?, vraag ik de Staatssecretaris.
Een andere bron van zorg over het Plastic Pact is voor mij dat het eigenlijk geen
betrekking heeft op de internationale activiteiten van de ondertekenaars. Aangezien
er een multinational bij zit die 610 miljoen kilo plastic per jaar gebruikt en die,
met name door een actieve marktindustrie met kleine plastic verpakkingen, een van
de grootste vervuilers in de Filipijnen en Indonesië is, is het wel de vraag of dit
niet dweilen met de kraan open is. Komen er dus ook afspraken over de internationale
verantwoordelijkheid van dit soort multinationals? Wil de Staatssecretaris dat onderzoeken?
Dan statiegeld. Na jaren tegenstribbelen door de industrie ligt er nu eindelijk een
voorstel. Helaas is het toch weer flink afgezwakt: geen blikjes, geen verpakkingen
van sap en yoghurtdrank, geen innameplicht en geen grote flessen. Dit moet echt beter.
Ik hoop dat de Staatssecretaris bereid is hier toe te zeggen dat zij de zienswijzen
van bijvoorbeeld de VNG en de milieuorganisaties serieus meeneemt in een aangescherpt
voorstel dat ze met de Kamer zal delen: statiegeld op blik, op grote flessen en op
verpakkingen van sap en yoghurtdranken. Laten we het probleem nu echt aanpakken. Voor
een kabinet dat zo naarstig op zoek is naar milieumaatregelen met draagvlak, is dit
echt een inkopper.
Nog twee punten. Ik maak me zorgen over het rapport Gevaarlijke stoffen in een circulaire
economie, een rapport van de Gezondheidsraad. De Staatssecretaris zet in op een Europees
afwegingskader en er zijn richtsnoeren ontwikkeld binnen LAP3, maar in de praktijk
gaat het vaak mis. Komt er een meldplicht? Hoe maken we voor afvalverwerkers transparant
en traceerbaar dat er zeer zorgwekkende stoffen in dat afval zitten? Kunnen we dat
stevig verankeren in het uitvoeringsprogramma?
Tot slot, voorzitter, het laatste punt. Gisteren hadden we een heel informatieve rondetafel
over de containerramp in de Waddenzee. De vissers willen heel graag blijven helpen
met het opvissen van het afval, maar het hele programma Fishing for Litter lijkt een
beetje aan zijn eigen succes ten onder te gaan. Wil de Staatssecretaris met haar collega's
op zoek gaan naar een oplossing voor dit heel concrete probleem van afval in de zee?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank, voorzitter. Het Plastic Pact is het nieuwste wapen in de strijd tegen de plasticsoep
en verspilling. Het is opnieuw een vrijwillige samenwerking met de sector die vooral
gericht is op het efficiënter maken van het huidige plasticssysteem, oftewel van het
verbeteren van plasticrecycling. Maar we produceren en gebruiken zo ongelofelijk veel
plastic dat daar niet tegen op te recyclen valt. We moeten vooral af van de wegwerpcultuur.
Dat betekent eerst inzetten op het verminderen van plasticgebruik, dan op hergebruik
en in de laatste plaats op recycling. Een bronaanpak – de plasticstroom verminderen –
is veel efficiënter dan een aanpak achteraf, het recyclen van de overdaad aan plastic.
Het Plastic Pact werkt in de omgekeerde volgorde. Ambities en maatregelen op het gebied
van hergebruik ontbreken bijvoorbeeld. Zo is opnieuw de uitbreiding van statiegeld
doorgeschoven. Afstand doen van de wegwerpcultuur is echt essentieel om de gigantische
plasticproductie in te dammen. Anders dreigen karton en papier dadelijk de nieuwe
wegwerpmaterialen te worden. Hoe kan de Staatssecretaris dat voorkomen? Ziet de Staatssecretaris
het risico dat veel bomen gekapt dreigen te worden om aan de stijgende vraag naar
papier en karton te voldoen?
Voorzitter. Zelfs op het gebied van plasticrecycling schiet het Plastic Pact tekort.
Vaak wordt het beeld geschetst dat we in Nederland hartstikke goed bezig zijn met
recycling, maar het leeuwendeel van het plastic verdwijnt nog steeds in de verbrandingsoven.
Van de plastic verpakkingen die wel apart worden ingezameld, krijgt minder dan de
helft een nieuw leven, en dan ook nog vaak als bermpaaltjes of een ander laagwaardig
plastic product. De oorzaak? Marketeers denken vaak vooral na over het uiterlijk van
de verpakkingen en de afdeling inkoop over de kosten en het voorkomen van klachten,
maar er wordt zelden nagedacht over de vraag hoe een verpakking echt duurzaam en recyclebaar
gemaakt kan worden. De Staatssecretaris weet al heel lang dat dit een fundamenteel
probleem is in de plasticrecycling, maar toch bevat het Plastic Pact enkel vrijblijvende
afspraken, die dan ook nog eens alleen voor huismerken gelden. Dat lees ik in voetnoot
21 van het Plastic Pact. Dat is echt een gemiste kans.
Voorzitter, mijn tweede onderwerp. De Partij voor de Dieren heeft vorig jaar Kamervragen
gesteld over Royal FloraHolland, de bloemenveiling in Aalsmeer. Jaarlijks produceert
zij 23 miljoen kilo plastic afval. Dat is een volstrekt onnodige verspilling, want
FloraHolland kiest voor wegwerpbloementrays terwijl er ook herbruikbare trays zijn.
FloraHolland beloofde verbetering en sloot zich aan bij het Plastic Pact. De Staatssecretaris
zou een vinger aan de pols houden. Mijn vraag aan de Staatssecretaris: welke concrete
doelstellingen zijn er afgesproken? Per wanneer zal FloraHolland volledig zijn overgestapt
op herbruikbare trays? En wanneer besluit de Staatssecretaris om in te grijpen als
het niet goed gaat?
Ik ga verder met het reizigersafval van NS. Netjes gescheiden afval bleek alsnog op
één hoop te belanden. Hoe vordert de green deal met NS? Heeft de Staatssecretaris
een oplossing gevonden voor het probleem dat afvalsorteerders het reizigersafval niet
willen innemen omdat het gelabeld is als bedrijfsafval?
Voorzitter. Een volgend punt is de evaluatie van het VANG-beleid, het landelijk beleid
dat een versnelling van de circulaire economie zou moeten bewerkstelligen. VANG staat
voor Van Afval Naar Grondstof, maar in de praktijk is het vaak «van afval naar verbrandingsoven».
Het RIVM is dan ook kritisch. Doelen worden niet gehaald en inspanningen blijven achter.
Resultaat: we scheiden veel te weinig en verbranden nog steeds veel te veel afval.
Daarbij zijn de verschillen tussen gemeenten groot. Het is teleurstellend dat de Staatssecretaris
hierbij verwijst naar de eigen verantwoordelijkheid van de gemeenten. Gemeenten hebben
nu tien jaar de tijd gekregen. Intussen weten we wat wel werkt en wat niet werkt en
welke gemeenten succesvol zijn. Het zou dan ook niet meer dan terecht zijn als we
de achterblijvende gemeenten een ultimatum stellen. Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor
zorgen dat ook de achterblijvers onder de gemeenten de verbrandingsoven niet langer
zien als de meest aantrekkelijke optie?
Voorzitter. Over de monitoring van plastic flesjes en blik in het zwerfafval had ik
graag nog een duiding van de Staatssecretaris gehad. Deelt zij de conclusie dat het
effect van de huidige inspanningen het niet haalt bij het effect dat statiegeld heeft
en dat de behaalde resultaten tot zover onvoldoende zijn om de invoering van statiegeld
tegen te houden?
Voorzitter. Mijn laatste punt: biomassa in het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie.
Het klimaatbeleid leunt heel stevig op biomassa. We rekenen ons rijk in de sectoren
elektriciteit, industrie en mobiliteit, terwijl er helemaal niet zoveel duurzame biomassa
beschikbaar is. Biomassa dus als de nieuwe kleren van de keizer. Het is een zeepbel
die zo snel mogelijk moet worden doorgeprikt. Het duurzaamheidskader voor biomassa
blijkt op z'n vroegst in het eerste kwartaal van 2020 te komen en de routekaart nationale
biomassa zes maanden daarna. Dat is wat betreft de Partij voor de Dieren veel te laat.
Die tijd hebben we simpelweg niet. Graag een reflectie van de Staatssecretaris daarop.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Uw voorlaatste punt riep een interruptie op bij de heer Ziengs, die ik
graag het woord geef.
De heer Ziengs (VVD):
Het was zelfs het voor-voorlaatste punt, maar ik dacht: ik wacht even tot de heer
Wassenberg zijn bijdrage heeft afgerond. De heer Wassenberg sloeg aan op VANG, Van
Afval Naar Grondstof. Ik heb in mijn inbreng aangegeven dat het wellicht een oplossing
is om een recyclingdoelstelling in te voeren naast de VANG-doelstelling, of zelfs
in plaats daarvan. Vind ik de heer Wassenberg in mijn kamp op dat punt? Want ik proef
dat hij dezelfde bezwaren heeft tegen de huidige systematiek.
De heer Wassenberg (PvdD):
In een eerder AO heb ik daar al voor gepleit. Wij zouden het inderdaad heel goed vinden
als er doelstellingen komen. Dan heb je iets om te meten. Dus ja, de heer Ziengs vindt
mij daar aan zijn zijde.
De voorzitter:
Nou, dan geef ik het woord graag aan mevrouw Mulder van het CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, hartelijk dank. Het CDA vindt dat we vaart moeten maken met de circulaire
economie, en dat begint natuurlijk met een overheid die zich bewust is van haar eigen
positie daarbinnen. Dan kom ik direct bij inkoop, want wij zijn een groot voorstander
van circulair inkopen door de overheid. We hebben de indruk dat circulair inkoopbeleid
in de praktijk vooral gericht is op de recyclebaarheid van producten en veel minder
op de vraag of producten gerecycled materiaal bevatten. Dat kan beter. De inkoopkracht
van de overheid kan ingezet worden om de vraag naar gerecyclede materialen te stimuleren.
Dat leidt ertoe dat die circulaire economie echt loskomt, want dan ontstaat er vraag.
Onze concrete vraag aan de Staatssecretaris is of zij bereid is om bij aanbestedingen
de vraag naar gerecyclede materialen te stimuleren.
Voorzitter. In het verlengde daarvan kijken we ook naar de bouw. Circulaire en energiezuinige
gebouwen kunnen bijdragen als energieproductie-unit.
Ik zie dat er een vraag is, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, ik zie een vraag van de heer Van Aalst en die geef ik graag het woord.
De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Het komt niet zo vaak voor dat ik constant «voorzitter» zeg,
maar ik kan wel interrumperen, dus ik maak daar zeker vandaag gebruik van.
Ik hoorde mijn collega van het CDA net iets zeggen over overheid en begin bij uzelf.
Kan mijn collega van het CDA mij meehelpen in het beeld van diftar in heel veel verschillende
gemeenten? Diftar heeft immers alleen maar geleid tot heel veel extra kosten voor
de inwoners van die gemeenten en tot extra zwerfafval en illegale dumpingen rond afvalcontainers.
De voorzitter:
Helder. Ik wilde natuurlijk eigenlijk geheimhouden dat ik hier optreed als vicevoorzitter.
Ik besluit dus maar om mevrouw Mulder het woord te geven.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Toen ik nog in de gemeenteraad in Assen zat, was diftar daar onderwerp van bespreking.
Wat mij is bijgebleven, is dat we konden zorgen voor een lagere rekening voor de inwoners
van Assen. Ik denk dat inwoners het best prettig vinden als hun rekening omlaaggaat,
dus ik vond dat eigenlijk wel mooi. Kennelijk wil de heer Van Aalst niet dat de rekening
omlaaggaat.
De voorzitter:
Dat leidt tot een vervolgvraag van de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Dat is natuurlijk een beetje onzin. Diftar is erop gebaseerd dat je een lager tarief
krijgt als je minder afval inlevert. Maar ik kan u vertellen dat als er daardoor meer
zwerfafval ontstaat dat de gemeente dan weer moet opruimen, de kosten daarvan uiteindelijk
afgewenteld zullen worden op de burger. Die gaat er dus totaal niet op vooruit. Sterker
nog, die betaalt uiteindelijk meer. Dus de logica van mevrouw Mulder van het CDA is
niet helemaal volledig, maar het is natuurlijk al een tijdje geleden dat zij in de
gemeenteraad zat. Is het CDA het met de PVV eens dat het op dit moment een ongelofelijke
puinzooi is rondom al die containers, in welke gemeente dan ook, of het nu in Enschede,
Hengelo of Almelo is – ik pak toevallig even de Twentse gemeentes? Of het nou plasticcontainers
zijn, papiercontainers, ondergrondse restafvalcontainers: overal is het een puinhoop,
overal zwerfafval en illegale dumpingen. Dat moet mijn collega van het CDA toch met
mij eens zijn? Dan is diftar toch gewoon mislukt?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Diftar leidt tot lagere kosten voor je inwoners. Ik hoor dat de PVV dat niet ter discussie
stelt. Maar de PVV heeft natuurlijk een terecht punt dat er problemen zijn met zwerfafval.
Die moeten we aanpakken, maar niet omdat die alleen maar sec zouden liggen aan diftar.
Ik ben heel erg benieuwd wat gemeenten daar zelf aan doen. Als gemeenteraadslid destijds
had ik invloed op waar de bakken geplaatst werden. Je kunt kijken hoe je daar beleid
op kunt ontwikkelen. Wij krijgen hier geaggregeerd de brieven van de VNG. Maar gemeenten
hebben er zelf ook een rol in. Volgens mij kan de Staatssecretaris daar nog wel wat
verder op ingaan. Het lijkt me terecht dat we die problemen gewoon benoemen en met
elkaar aanpakken. Maar we moeten goed kijken waar we dat doen. Dank u wel.
De voorzitter:
Volgens mij kunt u uw betoog vervolgen. Gaat uw gang.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Mijn volgende punt was de bouw. Je zou heel zuinig en circulair kunnen
bouwen. Dan kun je ook gebouwen neerzetten als productie-unit van energie. Wordt daar
voldoende op gelet? Hoe ontwerpen wij onze gebouwen? Ik denk dat je uit zou moeten
gaan van het principe dat als je het niet kunt recyclen, je je echt moet afvragen
of je het op die manier wilt bouwen.
Zo komen we dan ook tot de producentverantwoordelijkheid. Er zijn nog veel quick wins
mogelijk in de bouw, zeker als je je bedenkt dat op elk bouwproject 10% tot 15% van
het nieuwe materiaal wordt weggegooid. Morgen kunnen we dus al circulair bouwen. Hoe
wil de Staatssecretaris dat circulair ontwerpen en bouwen verder stimuleren?
De voorzitter:
Volgens mij riep het vorige punt of misschien wel dit punt...
De heer Ziengs (VVD):
Eigenlijk dit punt, want ik ben voorzichtig met mijn interrupties. De eerdere was
een halve, dus ik maak hier ook weer een halve van.
De voorzitter:
U begint met een onderhandeling?
De heer Ziengs (VVD):
Nee, want de normaal zittende voorzitter doet het ook op die manier. In tweeën is
dus in vieren.
De voorzitter:
De zittende voorzitter zit hier en ik geef u graag het woord. Gaat uw gang met een
korte, heldere vraag.
De heer Ziengs (VVD):
Het punt dat ik wil maken, is dat ik in mijn inbreng heel bewust circulariteit in
de verbouw heb genoemd. Ik noemde dat heel bewust omdat je prachtige projecten ziet
die gericht zijn op het energieneutraal maken van panden. Mooie verbouwde boerderijtjes
worden voorzien van beplating en daar wordt lijm en kit tussen aangebracht. Ik begrijp
van de recyclebranche dat als ze dat uiteindelijk opnieuw moeten recyclen, ze erachter
komen dat de hele bende verbrand moet worden, terwijl ze vroeger gewoon konden recyclen.
Is mevrouw Mulder, die dit onderwerp ook aansnijdt, het met mij eens dat we wellicht
samen kunnen optreden om daar een punt van te maken, ook richting de Staatssecretaris?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dit is mij uit het hart gegrepen. Ik kom net van de hoorzitting van vanmorgen over
de vraag wat het betekent voor de industrietafel om de CO2 te verminderen. Daarin kwam het woord «circulariteit» heel vaak voor. Ook bij de
andere tafels hebben we dat gezien. Er is dus een overduidelijke overlap tussen wat
we hier bespreken en wat we verder doen aan de klimaattafels. Omdat die overlap zo
sterk is, ben ik ook woordvoerder op dit punt. Ik denk dat je in al je ontwerpen rekening
zou moeten houden met hoe je producten gaat hergebruiken. Als we denken even een korte
slag te slaan waarna we harstikke energieneutraal zijn, en vervolgens blijkt over
een paar jaar dat we een verschrikkelijk groot probleem hebben, dan zijn we dus niet
handig, slim en verstandig bezig. Ik denk dus dat we ons er rekenschap van moeten
geven. Vandaar ook mijn pleidooi aan de Staatssecretaris: hoe kunnen we het circulaire
ontwerpen en bouwen verder stimuleren? Anders doe je het een en geef je het ander
een enorme achterstand. Ik denk dat we dat als overheid moeten willen voorkomen.
Tegelijkertijd moeten we wel vaart maken met de bouw. We zien dat er grote tekorten
zijn aan woningen voor starters die aan de slag willen. Ik vind dat we daar slimme
oplossingen voor moeten verzinnen.
De voorzitter:
Ja, u kunt uw betoog vervolgen. Maar voordat u dat doet, zie ik een interruptie van
mevrouw Van Eijs, die het verkeerde naambordje voor zich heeft. Maar het is echt mevrouw
Van Eijs van D66. Gaat uw gang.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Mevrouw Van Eijs is zeer enthousiast dat mevrouw Mulder begint over circulair bouwen
en dat zij zei dat we vaart moeten maken met de bouw. Ik zit ook in de commissie wonen
en daar spreken we heel veel over dit onderwerp. Ik heb de afgelopen tijd veel mooie
initiatieven gezien. Uw collega Ronnes heeft daar mede namens mij een motie over ingediend.
Juist de combinatie van circulair en modulair, het niet aan elkaar kitten, slimmer
bouwen geeft een kans om dingen sneller te doen en meer productie te draaien.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ja, als we een versnelling kunnen aanbrengen op dit gebied, moeten we die kans volop
grijpen, want we hebben te weinig bouw. Zelfs met wat het kabinet graag wil, lopen
we achter ten opzichte van de vraag. Dat is gewoon zoals het is en dus moeten we daarin
versnellen. Ik denk zeker dat als je dat op een goede modulaire manier doet, dat heel
veel kansen en mogelijkheden biedt. Zowel mevrouw Van Eijs als ik is vaak in Eindhoven
te vinden, waar ze proberen om gebouwen circulair te renoveren. Dus niet de oude liften
eruit slopen, maar die gewoon hergebruiken en weer optimaliseren. Zo heb ik in die
gebouwen ook gezien dat je kunt werken met isolatiemateriaal zoals oude systeemplafonds.
Zo hoef je zo weinig mogelijk te vervoeren vanaf die bouwplek, die herbewerkingsplek.
Dat scheelt allemaal weer in het CO2-gebruik. Op die manier zouden we er met zijn allen naar moeten kijken en er slagen
in gaan maken. Ik ben het dus van harte eens met mevrouw Van Eijs.
De voorzitter:
Oké, dan kunt u uw betoog vervolgen. Ga uw gang.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Het draagvlak waarover collega's al hebben gesproken, is natuurlijk wel erg belangrijk.
Ik maak mij toch wel zorgen als ik zie dat bij één op de vijf huishoudelijke apparaten
het energielabel niet klopt. Ik vroeg mij af of dat nou wel of niet onder deze Staatssecretaris
valt. Ik breng het hier te berde, maar misschien zegt zij wel dat ik daarvoor vooral
bij iemand anders moet zijn. Vooral koelkasten en diepvriezers zijn vaak minder zuinig
dan wordt aangegeven. Mijn collega van 50PLUS heeft daar vragen over gesteld, maar
het was mij ook terdege opgevallen dat dit toch wel heel erg raar is. Zelfs bij webwinkels
is het label vaak gewoon afwezig. Dat zegt de NVWA. Wij hebben die club om dat te
inspecteren. Als 10% van de apparaten van een organisatie een fout label of geen label
heeft, krijgt die organisatie volgens de NVWA een waarschuwing. Maar vervolgens kan
zij geen dingen afdwingen of daar iemand echt op aanspreken. Ik vraag mij daarom af
of dit wordt aangepast, zodat dit wel mogelijk wordt.
De voorzitter:
Dit leidt tot een interruptie van mevrouw Kröger. Ga uw gang.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik hoor mevrouw Mulder heel blij praten over het belang van draagvlak. Dit kabinet
is inderdaad naarstig op zoek naar draagvlak voor allerlei klimaat- en milieumaatregelen.
Nou is er één maatregel met een ongelofelijk draagvlak. 80% van de mensen, van links
tot rechts, wil die: statiegeld op flesjes en blikjes. Is mevrouw Mulder vandaag bereid
om samen met ons aan de Staatssecretaris te vragen om statiegeld breed in te voeren,
op blikjes en op grote flessen?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dit is een terugkerend thema in deze debatten. Wij hebben de Staatssecretaris alle
ruimte gegeven om te kijken of zij er met de industrie uit kan komen, zodat statiegeld
niet nodig is. Maar inmiddels hebben we ook alles in gang gezet om statiegeld op plastic
flesjes mogelijk te maken op het moment dat de industrie niet levert. Die afspraken
zijn gemaakt. Wij controleren de Staatssecretaris daarop. Volgens mij is zij daar
gewoon mee bezig. En als de industrie zelf niet levert, dan weet ze wat ze krijgt.
De voorzitter:
Dat leidt tot een vervolgvraag van mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik hoorde het mevrouw Mulder zeggen: oké, statiegeld op plastic flesjes zal er dan
waarschijnlijk wel gaan komen. Ook zij ziet namelijk dat de industrie waarschijnlijk
niet gaat leveren. Alleen, die blikjes blijven toch buiten schot. Ik denk ook aan
de achterban van mevrouw Mulder. Ik hoor boerenorganisaties echt zeggen dat die blikjes
een ongelofelijk probleem zijn, ook voor het veevoer. Waarom regelen we het niet gewoon
in één keer goed: flesjes én blikjes?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
In eerdere debatten heb ik daar ook al opmerkingen over gemaakt. Dit hangt namelijk
af van het materiaal waarvan die blikjes zijn gemaakt. Er komt natuurlijk veel meer
afval in de bermen terecht. De voorbeelden die collega Ziengs daar in vorige debatten
bij noemde, kan ik me nog herinneren. De boeren gebruiken vaak al iets om de metalen
eruit te halen. Daar is het dus geen oplossing voor. Dat is wel zo voor de blikjes
die van aluminium zijn, want die haal je er op die manier niet uit. We hebben de Staatssecretaris
gevraagd een extra inzet te plegen op de afval van deze blikjes. De Staatssecretaris
is daar druk mee doende. Ik wacht dat op dit moment eerst even af. Het grote probleem
met plastic is dat het uiteindelijk via de hele keten in onszelf terechtkomt. Daarom
zijn wij voor een regeling voor statiegeld op plastic. Je hebt het daarbij dus ook
over een gezondheidsprobleem. Dat geldt gelukkig niet voor blik. Ik wacht dat op dit
moment dus gewoon even af.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Laçin op dit punt een interruptie wil plegen. Ga uw gang.
De heer Laçin (SP):
Mevrouw Mulder zei net zelf dat het een terugkerend thema is en dat we daar in de
Tweede Kamer al decennia over praten. Dat komt volgens mij omdat de overheid maar
geen maatregelen treft en het bedrijfsleven steeds alle ruimte geeft om het zelf op
te lossen. Dat mislukt keer op keer; dat kunnen we concluderen. Nu is er een wetgevingstraject,
maar toch is het een gemiste kans om nu bijvoorbeeld de blikjes, maar ook heel veel
andere soorten drankverpakkingen, niet mee te nemen. Ik kan voorspellen dat we over
twee of drie jaar tot de conclusie komen dat blikjes ook een heel groot probleem zijn
– dat zeggen we nu al; daar moet statiegeld op komen – en dat we dan weer jaren moeten
gaan wachten op een wijziging in de wet. Is het gelet op het draagvlak dat er is,
niet gewoon verstandiger om dit nu te regelen zodat we straks, als die conclusie wordt
getrokken, niet weer jaren moeten wachten op een nieuwe wijziging van de wet?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
We hebben denk ik met elkaar een besluit genomen over plastic flesjes. Het probleem
met de plastic flesjes is van een andere orde dan het probleem met de blikjes. Dat
weet de heer Laçin ook. Maar ja, dit bekt zo lekker, hè. Ik vraag bijvoorbeeld aan
de Staatssecretaris om na te gaan of er ook met aluminium een probleem is. Nou, daar
heb ik haar al eerder vragen over gesteld en daar hou ik haar aan. Als daar geen oplossing
voor beschikbaar komt, dan komt deze oplossing wellicht in beeld, maar op dit moment
is dat voor het CDA nog niet het geval. Ik wil hier ook wel even benadrukken dat daar
ongelofelijk hoge kosten aan verbonden zijn. Iedereen zegt heel makkelijk «ja, doe
dat maar», maar er zijn wel allemaal kosten aan verbonden. Die worden soms zo makkelijk
vergeten. Ik heb daar wel wat problemen mee. Maar er is niks op tegen dat de Staatssecretaris
daar straks even op ingaat.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Laçin heeft een korte vervolgvraag. Ga uw gang.
De heer Laçin (SP):
Mevrouw Mulder zei dat het probleem met blikjes van een andere orde is dan het probleem
met plastic flessen. Dat klopt. Blikjes zijn een veel groter probleem in het milieu;
dat is namelijk drie keer zo groot. Daarom zouden we juist nu ook voor een oplossing
voor de blikjes moeten zorgen. De kosten voor het bedrijfsleven zijn er zeker. Dat
ontkennen wij ook absoluut niet. Is het CDA het met de SP eens dat de maatschappelijke
kosten van het zwerfafval, waaronder flesjes en blikjes en dergelijke, op dit moment
ook enorm zijn en dat dit in de afweging over een introductie meegenomen moet worden?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Nou ja, net als de SP ergert het CDA zich natuurlijk groen en geel aan zwerfafval.
Dat zijn niet alleen blikjes of plastic flesjes; dat zijn ook zo veel andere dingen.
Mensen gooien maar gewoon van alles weg. Ik vind dat best wel asociaal. Dus het begint
uiteindelijk met het gedrag van onze inwoners, van de consumenten. Hier heeft men
altijd de neiging om direct te beginnen bij de producenten. Dat vind ik wel een beetje
gemakkelijk. We moeten aan beide kanten hard ons best doen. Want als andere dingen
nog net zo hard worden weggegooid, dan hebben we nog steeds last van zwerfafval en
dan moeten we nog steeds opruimen. Hier wordt altijd gedaan alsof alle problemen zijn
opgelost als je kiest voor plastic flesjes en voor blikjes. Ik geloof daar niet zo
in. Vandaar dat ik daar zo over denk.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Laçin, die zijn tweede interruptie gaat plegen.
De heer Laçin (SP):
Ik zal de helft gebruiken van mijn tweede interruptie.
De voorzitter:
Kort graag! Dank.
De heer Laçin (SP):
De SP beweert vooral niet dat het probleem van het zwerfafval met het statiegeld is
opgelost. We hebben het nu concreet over deze casus, over het statiegeld. Dat gaan
we invoeren. Althans, wij zijn daarvan overtuigd en de wet is in de maak. Als we dat
nu toch doen, dan moeten we dat in een keer goed doen, zodat we straks, als het zover
is, niet weer een uitstel van jaren hebben bij bijvoorbeeld blikjes. Het is makkelijk
om de discussie breed te trekken, maar we hebben het nu heel concreet over statiegeld.
Moeten we dat nu niet meteen in zijn geheel regelen, zodat we straks niet weer met
een jarenlange vertraging zitten?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Het probleem is met name dat de hoeveelheid die wordt gerecycled bij plastic veel
lager is dan bijvoorbeeld bij blik. Daarbij zijn de recycledoelstellingen best wel
veel hoger. Daarom kun je die niet meteen een-op-een met elkaar vergelijken. Het probleem
van het zwerfafval voor boeren kun je ook op een andere manier oplossen. Dat heb ik
net al geadresseerd. Daar wordt naar gekeken. Het is mogelijk dat de oplossing daarmee
goedkoper is. We moeten alles met elkaar overwegen. Ik zie wel elke keer dat een aantal
partijen in deze Kamer statiegeld toch wel een beetje als een oplossing voor alles
zien. Ik vind mij daar niet in, en dat mag volgens mij. Daarvoor zitten wij hier democratisch
bij elkaar aan tafel.
De voorzitter:
Zo is het. Ik kijk even naar mevrouw Kröger. Er zijn nu veel meer interrupties dan
in het begin. Laten we het dus kort en bondig houden, dan kunnen we snel heen en weer.
Ga uw gang.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik weet niet wat de voorzitter bedoelt met «meer interrupties dan in het begin», maar
ik wil interrumperen.
De voorzitter:
Dat zal ik toelichten. Ik zat te kijken naar de spreektijd van vijf minuten. Ik zag
de heer Van Aalst en de heer Ziengs en toen zag ik u, meneer Wassenberg, maar nu worden
het er opeens steeds meer. We willen wel met z'n allen de finishlijn halen. Ga uw
gang.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik wil graag de finishlijn halen op statiegeld. Ik hoop dat het CDA daarin meegaat.
Wat ik heel erg lastig vind in het betoog van mevrouw Mulder is haar suggestie. De
kosten voor het zwerfafval, die echt grote kosten, betalen de belastingbetalers met
z'n allen. Dat is precies waarom het VNG zegt: voer statiegeld in. Want dat is een
stuk eerlijker. Nou hoor ik een heel klein beetje ruimte bij mevrouw Mulder. Eigenlijk
zegt zij: er wordt een traject gestart op blikjes en als dat niet goed gaat, dan komt
statiegeld op blik wellicht wel in beeld. Ik hoop dat mevrouw Mulder dat inderdaad
ook zo bedoelt. Dan zou ik toch zeggen: waarom nemen we het niet nu al op in de wet?
Als dan in 2020 blijkt dat er inderdaad een gigantische verschuiving plaatsvindt van
plastic flesjes naar blik – eigenlijk verwachten alle experts dat – kun je alsnog
heel snel statiegeld op blik invoeren. Dan hoeven we niet weer jaren te wachten. Is
mevrouw Mulder bereid om dit te overwegen?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Mevrouw Mulder wil gewoon dat er een oplossing voor het probleem komt. Het is natuurlijk
vooral vreselijk asociaal dat mensen al hun spulletjes zomaar weggooien. Dat vind
ik nog steeds onbestaanbaar. Daar moeten we wel wat aan doen. Daar is de Staatssecretaris
nu mee bezig. Die ruimte geef ik haar dus ook, want ik heb er niet zo heel veel mee
om nu op als-dandingen in te gaan. Laat de Staatssecretaris gewoon haar werk doen,
en op het moment dat het niet werkt, passen we één artikel aan. Dat is een kleine
wetswijziging; die hoeft geen jaren te duren.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Ik kijk naar de heer Wassenberg en geef hem graag het woord.
De heer Wassenberg (PvdD):
Mevrouw Mulder van het CDA zegt dat het vreselijk asociaal is dat mensen zomaar hun
spullen weggooien. Daar ben ik het volstrekt mee eens. Maar het gebeurt. Ik woon redelijk
dicht bij Duitsland. Ik kom weleens in Duitsland. In Duitsland is er wel een systeem
met statiegeld op blikjes en flesjes. Daar vind je die dus veel minder in de berm
of op straat dan in Nederland. Uit de gegevens van Rijkswaterstaat blijkt dat het
aantal flesjes in de periode 2016–2018 met 108 miljoen is toegenomen en het aantal
blikjes bijna met 200 miljoen. Er komt dus steeds meer van die plastic en blikken
rotzooi, en er verdwijnt ook steeds meer. Zou het om die reden geen goed idee zijn
om toch statiegeld in te voeren? Je ziet dat het bijvoorbeeld in een land als Duitsland
werkt. Het hoeft de consument niks te kosten, want hij krijgt zijn geld weer terug
bij het inleveren van de flesjes.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik denk dat de Staatssecretaris ermee bezig is en bekijkt hoe ze de problemen het
beste kan oplossen. Ik wil niet in herhaling vervallen; dit is toch ongeveer dezelfde
vraag, dus ik houd het bij mijn antwoorden die ik al eerder heb gegeven.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Dan kom ik bij VANG. Bij recycling hanteren we de doelstellingen van VANG.
VANG staat voor Van Afval Naar Grondstof. Het VANG-beleid is erop gericht gemeenten
te stimuleren om de restafvalbak, de grijze container, van burgers zo leeg mogelijk
te krijgen zonder dat er direct wordt gelet op de kwaliteit van de gescheiden ingezamelde
afvalstromen. Ik denk nu aan de vervuiling: dat leidt toch heel vaak tot verbranding.
Dat is natuurlijk wel slecht voor het draagvlak, want burgers zullen dan denken: waarom
moet ik gescheiden inleveren als het vervolgens toch gewoon wordt verbrand? Omdat
het op volumes is gericht, zit daar dus een perverse prikkel in. Ziet de Staatssecretaris
dat ook? En welke oplossingsrichting ziet zij daarbij vervolgens? Zou de Staatssecretaris
kwaliteitsnormen willen opstellen, bijvoorbeeld voor gescheiden ingezamelde stromen?
In hoeverre kan daarbij de beperking van CO2-uitstoot in beeld worden gebracht?
Voorzitter. Dan kom ik op het versnellingshuis. Dat is opgericht om de transitie naar
een circulaire economie te versnellen en op te schalen. Het versnellingshuis doet
dat door te helpen met businesscases en het realiseren van doorbraakprojecten. Het
CDA is daar positief over, maar we hebben ook wel zorgen. Zo is chemische recycling
een concreet voorbeeld van een initiatief dat momenteel door het versnellingshuis
wordt behandeld. Deze technologie biedt grote kansen om een moeilijk recyclebare stroom
plastics toch hoogwaardig te recyclen. Nu is eigenlijk de vraag of chemische recycling
dan de toekomst gaat worden. En als je dat doet, wat doet dat dan met de businesscase
voor mechanische recycling? Want die zou dan weer kunnen verslechteren. Help je dan
niet de verkeerde dingen om zeep? Dat is dan eigenlijk de vraag. Ik zie de Staatssecretaris
al druk reageren. Daar wil ze dus vast zo op ingaan.
Hoeveel tijd heb ik nog, voorzitter?
De voorzitter:
40 seconden.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
O.
Kunstgras. De Staatssecretaris heeft hierover een overleg gevoerd. Daarover schrijft
zij in de brief van februari. Wat is uit dit overleg gekomen?
Tot slot. We hebben een motie ingediend waarin de regering wordt gevraagd concrete
afspraken te maken met het bedrijfsleven opdat het gebruik van recyclaat in hoogwaardige
toepassingen wordt verhoogd. Hoever staat het daarmee?
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Van Eijs van D66.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Dank u wel, voorzitter. Een beter milieu begint met circulair denken. Het bekt wat
minder, maar het is wel waar. Een circulaire economie is hard nodig gelet op de milieuvervuiling
en de klimaatverandering. Maar laat ik het eens anders benaderen. Als je ziet hoeveel
moeite het kost om bijvoorbeeld jeans te maken – katoenplanten kweken, verzorgen en
oogsten en daar garen van maken, dat weven en kleuren, de stof uitsnijden en aan elkaar
naaien, de jeans voorzien van kaartjes en verkopen, een tasje erom en flink wat wasbeurten
tussendoor – dan is het logisch dat we echt anders om moeten gaan met onze spullen
en dat we moeten gaan voor een betere kwaliteit, voor spullen die we delen, die lang
meegaan en die we repareren. Want recyclen is mooi en heel hard nodig, maar het is
niet genoeg. We moeten echt denken aan de langere termijn. We moeten verder doordenken
en nieuwe businessmodellen ontwikkelen. D66 is daarom blij met de inzet van de Staatssecretaris
en het kabinet op het gebied van de circulaire economie, met het Uitvoeringsprogramma
Circulaire Economie en met het Plastic Pact.
De afgelopen dagen waren plastic en in het bijzonder plastic verpakkingen ook met
een kritische noot in het nieuws. Wij vragen ons daarom af op welke wijze de achterblijvers
met het Plastic Pact gaan meedoen. Hoeveel CO2-besparing levert het uiteindelijk op?
Eerder spraken we in deze commissie ook over tariefdifferentiatie voor verpakkingen,
afhankelijk van hoe makkelijk die te recyclen zijn. Is dat ook besproken in het kader
van het Plastic Pact?
Voorzitter. Ik wil vandaag nog twee andere grote thema's aansnijden. Het eerste daarvan
is textiel. Vandaag draag ik een circulair jurkje, een kledingstuk van een supermooi
textielbedrijf uit Hilvarenbeek dat voor heel veel ketens circulaire bedrijfskleding
maakt. De eigenaresse vroeg zich af of zij naast de werkomstandigheden niet ook naar
het milieu moest kijken. En precies dat soort denken – verder vooruitdenken, breder
kijken – is hard nodig. Want door fast fashion is de textielconsumptie in de afgelopen
twintig jaar met 400% gestegen. In Nederland gooien we per jaar samen zo'n 235 miljoen
kilogram textiel weg. Daarvan wordt slechts een kwart gerecycled. En als je als consument
al wat bewuster zou willen kiezen, dan is dat nog niet zo makkelijk. Je kan wat duurdere
kleding kopen, maar dat is nog geen garantie. Er zijn een hoop keurmerken, maar je
moet echt onderzoek doen om te achterhalen wat die precies betekenen. Hoe kijkt de
Staatssecretaris aan tegen het ontwikkelen van een systeem waardoor dit makkelijk
te lezen is op de prijskaartjes zoals bijvoorbeeld bij het eerdergenoemde energielabel?
Zo'n kaartje moet een duidelijke rode G en een mooie groene A laten zien, zodat de
consument ook echt die bewuste keuze kan maken. Dan wordt het wat duidelijker dat
bepaalde winkels niet alleen volhangen met fast fashion, maar ook met dirty fashion.
De afgelopen maanden heb ik ook meer tijd uitgetrokken om te leren over circulair
bouwen. Ik heb initiatiefnemers gesproken en bedrijven bezocht. Ik was ontzettend
onder de indruk. Het is een pionierswereld waarin mensen met ontzettend veel passie
prachtige dingen maken. Maar ze lopen nog tegen een hoop obstakels aan. Omdat ik zo
enthousiast werd van deze projecten, heb ik een poster gemaakt. Die wil ik graag straks
aan de Staatssecretaris aanbieden. De poster mag boven het bed, maar de bedoeling
is vooral om te laten zien waar het beter kan, zodat circulair bouwen echt kan gaan
groeien. Het is een opstapje naar een initiatiefnota over circulair bouwen waar ik
aan werk. De bouw is op dit moment echt nog veel te ouderwets. Dat zorgt voor een
verspilling van materialen, tijd en geld. Er valt veel te lezen op die poster, maar
ik wil toch ook wel wat zaken benoemen.
Een goede manier om te zorgen voor een duurzame bouw is om die simpelweg te eisen.
Dat kan wellicht niet meteen over de volle linie, maar de rijksoverheid en andere
overheden zijn ook opdrachtgevers en kunnen functioneren als launching customer door
eisen te stellen bij aanbestedingen. In hoeverre stellen overheden bij hun bouwopdrachten
nu al eisen inzake circulair bouwen? Lopen ze daarbij niet aan tegen het feit dat
er niet één maatstaf is die duidelijk maakt hoe circulair iets is?
Vaak horen we ook dat duurzaam bouwen, circulair bouwen, duur is of duurder is. Dat
is nu soms ook zo. Dat komt ook omdat niet duurzame materialen vaak nog relatief goedkoop
zijn. De maatschappelijke kosten zitten bijvoorbeeld niet in de prijs van beton. In
de uitvoeringsagenda zien we de true pricing – zo noemen we het ook wel als al die
kosten worden meegenomen – ook langskomen. In hoeverre kan true pricing een stimulans
zijn voor circulair of meer circulair bouwen, vraag ik de Staatssecretaris.
We zien ook nog heel veel vraagtekens rondom circulair bouwen. Ondanks al die onbekendheid
zijn er toch wel een hoop pioniers, mensen die deze kennis in de praktijk opdoen.
Eind vorig jaar diende ik een motie in over een kennisplatform. Die heb ik aangehouden.
Die motie had op meer betrekking dan alleen de bouw. Ik vraag mij af of de Staatssecretaris
ook ziet dat kennis delen in de bouw essentieel is voor versnelling en opschaling
van innovatie en in het bijzonder voor circulaire bouw. In hoeverre denkt zij dat
het nu geregeld is door initiatieven zoals een stichting of het versnellingshuis?
In hoeverre denkt zij dat kennis van circulair bouwen die aanwezig is bij kennisinstellingen
terecht kan komen bij kleine bouwers, overheden en particulieren? Voor een echt circulaire
bouw zijn er nog heel veel meer stappen te zetten, en daarom zeg ik maar: wordt vervolgd.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie dat de heer Van Aalst wil interrumperen. Vanuit mijn ooghoek zag
ik dat mevrouw Kröger en de heer Wassenberg daar op het zelfde moment om vroegen,
maar daar komen we zo op. Dat was het. Ik geef het woord aan de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik hoor mijn collega van D66 het hebben over het recyclen, het klimaatakkoord et cetera.
Laten we bijvoorbeeld even kijken naar een aantal maatregelen. De accu van de elektrische
auto, de wieken van de windmolen, het folie van de zonnepanelen: totaal niet recyclebaar.
Vervolgens laten we de kindjes in Congo het kobalt uit mijnen halen. Kan mevrouw Van
Eijs van D66 mij uitleggen hoe duurzaam dat is?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Dingen die niet recyclebaar zijn, zijn uiteraard niet duurzaam. Zo simpel is het.
We moeten er dus vooral voor zorgen dat alle maatregelen die we nemen circulair zijn
en dat de dingen die we bouwen circulair en dus recyclebaar zijn. Ik hoop dat ik u
daarbij aan mijn zijde vind.
De voorzitter:
Nou, de heer Van Aalst houdt de hand bij de knop.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik ben in ieder geval heel enthousiast dat mijn collega aangeeft dat de accu voor
een elektrische auto niet recyclebaar is. Dat moet dus absoluut niet kunnen volgens
D66. Dat de wieken van de windmolen niet recyclebaar zijn, moet niet kunnen van D66.
Dat de folies in de zonnepanelen niet recyclebaar zijn, moet niet kunnen. Ik zie een
mogelijkheid dat we daar allemaal mee gaan stoppen, dus ik ben heel blij met de opmerkingen
van D66.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Van Eijs.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik ben blij dat de heer Van Aalst blij is met mijn opmerkingen, maar ik zou toch vooral
willen preciseren wat ik precies zei, en dat is niet zozeer dat het allemaal niet
moet kunnen. Ik zei dat het vooral veel duurzamer moet kunnen, en dat kan ook. Onlangs
waren mevrouw Mulder en ik bij een initiatief in Flevoland. Daar gaan ze juist uitvogelen
hoe ze de batterijen voor elektrische auto's wel kunnen recyclen. Meneer Van Aalst
is misschien iets pessimistischer dan ik ben, maar ik denk dat er heel veel wel duurzamer
kan.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Kröger heeft nog een korte vervolgvraag op een interruptie van
al een hele tijd geleden. Volgens de lijn van Ziengs zou dat moeten kunnen, maar ik
stel voor dat meneer Wassenberg eerst gaat. Hij was eigenlijk gelijk en misschien
wil mevrouw Kröger dan nog een korte vervolgvraag stellen. Of misschien wordt het
al opgelost. Meneer Wassenberg.
De heer Wassenberg (PvdD):
Volgens mij verstond ik het goed dat mevrouw Van Eijs haar verhaal begon met: een
betere wereld begint met circulair denken, niet met handelen, maar met denken. Volgens
mij begint een betere wereld met circulair handelen. Met circulair denken schiet je
niet zoveel op, als je tegelijkertijd niet circulair handelt volgens het wegwerpdenken.
Ik kom even terug op statiegeld. Volgens de gegevens van Rijkswaterstaat is in twee
jaar tijd het aantal blikjes met bijna 200 miljoen gestegen en het aantal flesjes
met ruim 100 miljoen. Heel veel van die blikjes en flesjes zullen we uiteindelijk
aantreffen in het zwerfafval. Met deze cijfers vraag ik me af hoe mevrouw Van Eijs
nu aankijkt tegen statiegeld. Dat lijkt mij bij uitstek circulair denken en circulair
handelen.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Als we allemaal onbewust zonder circulair te denken circulair zouden handelen, dan
zou ik het helemaal met u eens zijn. Ik denk dat we toch eerst in ieder geval circulair
moeten denken, maar u heeft gelijk dat we ook circulair moeten handelen. Dat doen
we ook, want over statiegeld hebben we met elkaar afgesproken dat we 1 januari 2021
die reductie moeten halen van plastic flesjes in het zwerfafval. Dat is de afspraak.
Linksom of rechtsom moet het gewoon gehaald worden. Als het niet gehaald is, dan gaan
we statiegeld invoeren. Daarvoor heeft u een prachtig wetsvoorstel voorgelegd gekregen.
De voorzitter:
Ik geef meneer Wassenberg gelegenheid voor een korte vervolgvraag.
De heer Wassenberg (PvdD):
Uit de cijfers blijkt dat in twee jaar tijd het aantal flesjes met 11% is gestegen
en het aantal blikjes met 13%; dat stijgt nog harder. Dat betekent dat het probleem
van blikjes nu al veel groter is dan van flesjes en alleen maar groter gaat worden.
Is mevrouw Van Eijs het dan met mij eens dat dadelijk alleen statiegeld op flesjes,
als dat überhaupt al wordt ingevoerd, een gemiste kans is en dat we toch ook moeten
voorsorteren op een statiegeldregeling voor blikjes? Dat probleem is groter en wordt
steeds groter, helemaal als er dadelijk wel statiegeld op flesjes zou zijn en niet
op blikjes.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Het was een lange vraag. We hebben een discussie gehad die ongeveer twintig jaar heeft
vastgezeten. Iedereen zat in zijn eigen gelijk, maar uiteindelijk gebeurde er nog
niks en circulair deden we ook niks. Nu hebben we met elkaar besloten dat we ervoor
zorgen dat 1 januari 2021 die vermindering er is. De heer Wassenberg geeft aan dat
er een enorme stijging is, dus wellicht hebben we die reductie dan niet gehaald Als
die er nog niet is, dan komt er gewoon statiegeld. Zoals mevrouw Mulder al aangaf,
hebben we met elkaar eerst de plasticsoep aangepakt, omdat dat toch echt een andersoortig
probleem is dan de blikjes. Maar ik ben het met u eens dat we ook goed in de gaten
moeten houden hoe het zit met dat blik. We hebben aan de Staatssecretaris gevraagd
om te monitoren of die verschuiving die wellicht gaat plaatsvinden ook echt gaat plaatsvinden.
Ik ben het met u eens dat we aandacht moeten houden voor het blik, maar dat doen we
ook.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kijk ik nog even naar mevrouw Kröger. Die heeft nog een korte vraag
over, zoals we net bespraken. Ik ga er even vanuit dat het niet, als inleiding, over
het verschil tussen denken en handelen gaat. Ga uw gang.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Nee, het gaat over het verschil tussen gewoon statiegeld zoals mevrouw Van Eijs het
voorstelt en het slappe voorstel dat er nu ligt: geen statiegeld op grote flessen,
geen statiegeld op sap en yoghurt en geen statiegeld op blikjes. Wat er nu ligt, is
weer een slap aftreksel na twintig jaar wachten en onderhandelen met het bedrijfsleven.
Als mevrouw Van Eijs het eens is dat we moeten monitoren of die verschuiving naar
blik er komt, moeten we dan niet nu al afspreken dat als we dat gemonitord hebben
en die verschuiving er komt – dan spreken we een jaartal af; laat het 2022 zijn –
blik er dan bij komt? Is mevrouw Van Eijs dat met mij eens?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Nee, niet helemaal. We hebben om een andere reden besloten dat we echt wat aan plastic
moeten doen. Dat was niet alleen maar omdat het in de berm lag, maar ook vanwege de
gevolgen die het had. Plastic dat uit elkaar valt, microplastics en de gevolgen die
het had voor onze gezondheid, dat is toch een andere problematiek dan met blik. Dat
neemt niet weg dat ik mij erger aan al het zwerfafval, dus ook aan blikjes. Maar ik
zou niet automatisch een regeling willen: als we dat zien, dan doen we dat. Dat hebben
we gedaan voor plastic, want dat was een andersoortig en toch ook wat dringender probleem
dan met blik. Ik zou willen kijken of die verschuiving plaatsvindt en dan moeten we
het daar opnieuw over hebben.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Laçin heeft nog kort een mogelijkheid om iets te vragen. Dat gaat
hij nu doen. Ga uw gang.
De heer Laçin (SP):
Ik zou toch tegen D66 willen zeggen: practise what you preach. Circulair denken is
ook inclusief blikjes, en dat doet D66 hier niet na zo'n begin. Dat verbaast mij.
Is D66 niet zover dat het probleem van blikjes drie keer zo groot is, dat het heel
veel gevolgen heeft, bijvoorbeeld voor dieren en dat we het nu, los van de vraag of
we nu al statiegeld gaan heffen op blikjes, gewoon in de wet moeten opnemen? Dan kunnen
we over een paar jaar – 2022 lijkt me een mooi streven – gewoon aan een knop draaien
en zeggen: we gaan vanaf dit moment statiegeld op blikjes heffen. Is het qua voortgang
in ieder geval niet verstandiger om dat nu alvast in de wet te regelen, nu we er toch
mee bezig zijn?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Uiteindelijk is het doel niet statiegeld. Het doel is dat die blikjes of die plastic
flesjes niet meer in de berm liggen en dat ze netjes worden hergebruikt. Achter dat
doel sta ik ook helemaal. Alleen is de vraag of nu statiegeld ook voor blik de beste
manier is. Ik denk dat we plastic eerder moeten aanpakken. We hebben allemaal die
twee potvissen gezien die laatst zijn aangespoeld in Nederland met meer dan 20 kilo
plastic in hun maag. Dat geeft aan hoe groot het probleem van plastic al is, dus daar
zetten we nu eerst op in.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Van Brenk van 50PLUS.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Dank, voorzitter. Ik weet dat je in dit huis geduld moet hebben, maar op een onderdeel
begin ik mij toch wel zorgen te maken. In juni 2017 hebben wij een motie ingediend
die ging over het terugwinnen van waardevolle grondstoffen uit afvalwater. In die
motie, die is aangenomen, werd de regering verzocht met voortvarendheid eventueel
bestaande belemmeringen weg te nemen. In het vorige AO, in september 2018, heeft de
Staatssecretaris toegezegd een brief te sturen over de voortgang van de Taskforce
Herijking Afvalstoffen. Ik heb die brief niet gezien, maar misschien kan het nog,
want er is toegezegd dat het laaghangend fruit voortvarend zou worden aangepakt. De
Taskforce Herijking Afvalstoffen is vertraagd ingesteld, niet in januari, maar in
september. Hoe staat het er nu voor? Schiet het nou een beetje op of niet? U merkt
aan de toon dat er echt een tandje bij moet.
Mede op initiatief van 50PLUS is er meer aandacht voor het terugdringen van het gebruik
van koffiebekers en voor het stimuleren van het gebruik van eigen bekers. Bij de NS
is dat al mooi onder de aandacht. Kan de Staatssecretaris al zeggen of dit bij meer
ketens kan en of er al resultaten te noemen zijn?
Dan het Plastic Pact, dat de collega's net ook al aan de orde hebben gesteld. Het
is natuurlijk beter dan geen pact, maar enige bescheidenheid in sommige doelen valt
toch wel op. Als je zegt dat in 2025 het percentage afval in volume met 20% ten opzichte
van 2017 moet zijn teruggedrongen, dan hebben wij ook wel enige vraagtekens bij het
gemiddelde gebruikspercentage van minimaal 35% gerecycled plastic per bedrijf. Kan
de Staatssecretaris nog eens uitgebreid ingaan op alle vier de doelstellingen? Kan
zij motiveren waarom deze doelen maximaal haalbaar waren? Het is mooi dat zo veel
partijen meedoen, maar het is en blijft een pact, vrijwillig, dus wie zich niet aansluit
hoeft er niet aan te voldoen. Is dan toch niet op termijn die wettelijke verplichting
wenselijk, denkbaar? Kijk in de willekeurige supermarkt om je heen en je ziet al dat
overbodige gebruik van plastic. Op welke wijze stimuleren we nou ook het bewustzijn
bij het publiek over het terugdringen? Gelukkig wees een collega van mij op het feit
dat Bar-le-Duc een 100% recyclede fles in productie heeft. Daarmee hebben we in ieder
geval duidelijk dat het kan. Er is zoveel meer mogelijk. Zouden we dat soort voorbeelden
dan niet meer moeten stimuleren en aandacht moeten geven?
Is de nulmeting voor de transitieketen kunststoffen reeds uitgevoerd en wanneer zijn
de actieplannen gereed? Kan de Staatssecretaris ingaan op de reactie van PlasticsEurope
over de richtlijn om kunststofproducten voor eenmalig gebruik te verbieden? Dan moet
het, zoals zij ook stellen, wel een echte verbetering zijn, dus minder afval en onbedoelde
negatieve consequenties. Zij noemen bijvoorbeeld het plastic bestek en servies dat
zo goed recyclebaar is. Ik zou graag een reactie van de Staatssecretaris daarop willen
hebben.
Kan de Staatssecretaris aangeven wat haar voor ogen staat bij de inzet en concrete
doelen van de transitieketen consumptiegoederen? We zien heel veel mooie voorbeelden,
bijvoorbeeld de recycling door Auping van matrassen naar judomatten. Wij kunnen er
enthousiast over worden en ook trots, als bedrijven een cradle-to-cradleaanpak hebben.
Dat is mooi. Maar het blijft natuurlijk heel erg moeilijk als fabrikanten moeten kiezen
tussen goedkope virgin- en recyclematerialen. Heeft de Staatssecretaris nagedacht
over hoe we dat zouden kunnen ontmoedigen?
Met belangstelling hebben wij over de problematiek gelezen die de Gezondheidsraad
aanhaalt over recyclematerialen en de gezondheidsrisico's die dat oplevert. Duidelijk
is dat de einde-afvalbeoordeling niet altijd goed wordt uitgevoerd. In het derde Landelijk
Afvalbeheerplan en de Leidraad afvalstof of product zijn richtsnoeren gekomen voor
deze beoordeling. Rijkswaterstaat draagt die werkwijze uit richting omgevingsdiensten
en bedrijven. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe dit nu loopt? Betekent dit dat
we alle gezondheidsrisico's in zicht hebben? Zijn onze inspectiediensten hierbij betrokken?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Van Dijk. Ga uw gang.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Deugdzaam en links, dat zijn tussen de regels door de complimenten
van de heer Van Aalst aan de linkerkant. Ik neem ze graag in ontvangst. Dank daarvoor.
Alleen vergat de heer Van Aalst één belangrijk onderdeel, namelijk dat we als Partij
van de Arbeid altijd goed kijken: ja, het moet duurzaam, ja, het moet schoner, maar
hoe gaan mensen dat meemaken? Is het betaalbaar, is het gemakkelijk en is het geen
sta-in-de-weg? Dat zul je altijd zien bij de Partij van de Arbeid. Ja, we streven
naar die circulaire economie, liefst zo snel mogelijk en liefst met zo veel mogelijk
bedrijven, maar mensen moeten dat altijd goed kunnen meemaken. Ziedaar deugdzaam en
links samenkomen.
Voorzitter, het zwerfafval. We hebben het er verschillende keren over gehad. We willen
daarvan af. Het statiegeld lijkt dé oplossing. Het blijkt – dat liet Nieuwsuur deze
week ook weer even zien – dat convenanten en allerlei afspraken vaak toch niet werken.
Erkent de Staatssecretaris dat ook? Is zij dan ook bereid om alsnog alvast die wet
in te dienen? Want hij is er en waarom zou je het niet doen? Waarom zou je hem niet
verbreden, zoals al meerdere collega's zeiden, in ieder geval als optie? Ik zou willen
voorstellen om er geen ja-of-neediscussie van te maken, wat je hier vaak ziet als
het over statiegeld gaat, maar om in ieder geval de optie te onderzoeken en dan ook
een beetje de spanning tussen coalitie en oppositie weg te halen? Uiteindelijk willen
we volgens mij met z'n allen minder zwerfafval en zou dit een optie kunnen zijn waardoor
dat wordt verminderd. Dat geldt dan ook – een logisch stapje – als je kijkt naar het
statiegeld voor blik. Wij hebben de oproep van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
natuurlijk allemaal gezien. Zij pleiten om ook voor blik dat statiegeld in te voeren.
Is de Staatssecretaris daartoe bereid of wil zij dat nader onderzoeken?
De kosten van het zwerfafval. Gemeenten zijn zo'n 200 miljoen per jaar kwijt om allerlei
zwerfafval op te ruimen. Dat komt natuurlijk met name vanuit het bedrijfsleven en
de verpakkingsindustrie. Het bedrijfsleven zelf geeft nu via Nederland Schoon 20 miljoen
euro per jaar uit aan opruimprojecten. Is het niet een beetje scheef dat aan de ene
kant wij als belastingbetalers flink veel geld betalen om dat zwerfafval van straat
te halen, terwijl het bedrijfsleven eigenlijk relatief gemakkelijk wegkomt met 20 miljoen
voor Nederland Schoon? Erkent de Staatssecretaris dat en is zij bereid om ook dit
met de industrie te bespreken en ze wellicht zwaarder te belasten?
Circulaire economie biedt ook ongelofelijk veel kansen voor nieuwe werkgelegenheid.
Dat zie je ook al wel ontstaan. Zo zie je bijvoorbeeld allerlei kringloopwinkels,
repaircafés en milieustraten die worden omgebouwd naar een hippe hub voor grondstoffen.
Dat is hartstikke goed. Het is goed voor het hergebruik, een enorme stimulans voor
nieuwe werkgelegenheid. Het biedt kansen voor mensen die wellicht nu op zoek zijn
naar een baan en voor de toekomst. Ziet de Staatssecretaris dit ook?
Er is in Nederland dankzij de CDA/VVD-motie een Ambachtsacademie. Die heeft opnieuw
subsidie gekregen. Het is inderdaad een goede motie. Kan de Staatssecretaris samen
met de Minister van Sociale Zaken kijken of de circulaire ambachten ook via deze weg
kunnen worden gestimuleerd?
Voorzitter, het Plastic Pact. We hebben denk ik allemaal de potvis gezien – volgens
mij kwam die in Italië op het strand – met heel veel kilo's plastic in de buik. Daar
moeten we vanaf. Nog even een stapje naar gisteren: bij die containers zien we ook
dat er wel heel veel plastic de Noordzee en de Waddenzee in is gegaan. Experts zeggen
dat je daar decennia last van hebt. Via de voedselketen komt dat weer bij mensen terecht.
We moeten hier echt breed, wereldwijd een aanpak voor kiezen en daar moeten we voorloper
in zijn. Ik ben blij om te zien dat Albert Heijn bijvoorbeeld een voortrekkersrol
heeft genomen als het gaat over het aanpakken van verpakkingen, maar er moet meer
gebeuren. Hoe staat het met de hele supermarktindustrie en -sector? Zijn zij net zo
ambitieus als Albert Heijn?
In Engeland zie je een mooi initiatief om het plastic te verminderen, een wasmachinefilter
om microplastics tegen te houden. Kent de Staatssecretaris dat? Zou dat ook iets voor
Nederland zijn? Is zij bereid om dat met de sector te bespreken? Waarom zouden we
niet zoiets heel gemakkelijks doen waardoor we weer microplastics verminderen?
Tot slot kom ik bij het versnellingshuis, waar met name VNO in de governance zit.
Ik zou heel graag zien dat de milieuorganisaties daar ook een plek krijgen om wat
meer evenwicht in dat versnellingshuis te brengen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank aan de heer Van Dijk van de Partij van de Arbeid. Ik geef het woord aan de heer
Laçin van de SP.
De heer Laçin (SP):
Dank, voorzitter. Al decennia wordt er gesproken over een circulaire economie, meer
recycling, minder afval en minder plastics. Er wordt steeds meer gerecycled, maar
Nieuwsuur toonde aan dat er de afgelopen jaren 68 miljoen kilo aan plastic verpakkingen
bij is gekomen, alle convenanten, intenties en ambities ten spijt. Dat is niet gek,
want de ervaring heeft geleerd dat afspraken met het bedrijfsleven en de verpakkingsindustrie
op basis van vrijwilligheid niet werken. Ik voorspel dan ook dat de toekomstige Staatssecretaris
van IenW over een jaar of zeven aan de vaste Kamercommissie van IenW moet uitleggen
dat het Plastic Pact uit 2019 goedbedoeld was, maar dat allerlei externe factoren
ervoor hebben gezorgd dat de doelen niet zijn gehaald. Wanneer trekt deze Staatssecretaris
de conclusie dat wetten en regels nodig zijn om mens, milieu en dieren te beschermen
tegen zwerfafval?
Als we het over vrijheid voor het bedrijfsleven hebben, dan komen we toch heel snel
uit bij het statiegelddossier. Parallel aan de voorbereidingen voor het wettelijk
uitbreiden van statiegeld is het bedrijfsleven met een eigen actieplan gekomen om
de gestelde doelen zonder statiegeld te halen. Maar wat ik lees is dat ze niet veel
verder zijn gekomen dan gekleurde afvalbakken en een oproep aan iedereen om vooral
mee te doen. Dit plan bevestigt eigenlijk het standpunt dat de SP al veel langer heeft.
Het bedrijfsleven gaat de gestelde doelen niet halen op deze manier en uitbreiding
van het statiegeldsysteem is dus wat ons betreft noodzakelijk. We voeren het schriftelijk
overleg over het Besluit beheer verpakkingen, maar we hebben hier vandaag toch ook
enkele belangrijke vragen.
De eerste vraag is net al uitgebreid aan bod gekomen: waarom worden er zo veel uitzonderingen
gemaakt? Bier in plastic flesjes, drankkartons, chocomel- en fristiflesjes, sappen,
aluminium flesjes en noem maar op. Ook wordt statiegeld op grote flessen, wat nu al
bestaat, niet geborgd in het besluit. Misschien wel het grootste pijnpunt zijn toch
wel de blikjes. Die zijn een veel groter probleem in ons milieu, drie keer zo groot
als kleine plastic flessen. Wij hebben vorig jaar uitgebreid de discussie gevoerd
of we het wel of niet op blikjes moeten doen. Ons standpunt daarin is bekend, van
de VNG ook, van milieuorganisaties ook en van verschillende politieke partijen ook.
Maar de Staatssecretaris wil het vooralsnog niet doen en ook niet opnemen in deze
wet. Dat vinden wij toch wel een gemiste kans, omdat statiegeld op plastic flesjes
en op blikjes een grote bijdrage levert aan inzameling, recycling en het aanpakken
van zwerfafval. Waarom worden deze verpakkingen niet alvast opgenomen in de wet, zodat
we in een later stadium, als blijkt dat verdere uitbreiding van statiegeld nodig is,
niet weer jarenlang moeten wachten op een nieuwe wijziging van de wet? Is de Staatssecretaris
hiertoe bereid?
Tot slot op dit punt: verplichte inname van flesjes bij verkooppunten. Dat ontbreekt
ook in de wet die voorligt. De verplichting tot inname richt zich vooral op producenten
en importeurs. Dat is wat ons betreft een beetje raar, want de consument verkoopt
het gewoon bij een verkooppunt. Het is dan ook logisch en het bevordert de inname
als we het daar ook weer kunnen inleveren. Waarom kiest de Staatssecretaris ervoor
om dit niet op te nemen? Een innameplicht voor verkooppunten met mogelijke uitzonderingen
voor kleine winkels is echt nodig. Is de Staatssecretaris dat met ons eens?
Voorzitter. Dan twee kleine andere punten. Het recyclen van kunstgras in Nederland
is een hele opgave. De voorbeelden van de hoge kunstgrasmatten zijn bekend; daar hebben
wij het vaker over gehad. Nu is de mogelijkheid onderzocht om die kunstgrasmatten
in het buitenland te verwerken. Ik lees dat dat hier nu niet lukt en dat er uitzicht
is op herstel. Wat is er gebeurd met de capaciteit in Nederland om kunstgrasmatten
hier te verwerken en te recyclen? Waar is dat misgegaan? Kan de Staatssecretaris daar
meer over vertellen?
Voorzitter. Tot slot gevaarlijke stoffen. Volgens mij hebben andere partijen daar
ook al naar verwezen. Bij hergebruik en recycling moeten we erop kunnen vertrouwen
dat er geen gevaarlijke stoffen in nieuwe producten zitten. Dat is echter niet altijd
het geval, blijkt uit onderzoek en advies van de Gezondheidsraad. In dat onderzoek
komt naar voren dat de eindeafvalstatus niet altijd goed wordt uitgevoerd met als
gevolg gezondheidsrisico's. Hoe raar het ook klinkt: hoe meer er gerecycled wordt,
hoe groter het risico, aldus de Gezondheidsraad. Waarom wordt er te weinig gemeten
in gerecyclede producten? Is dat door gebrekkig toezicht en gebrekkige handhaving?
Is de Staatssecretaris bereid om op advies van de Gezondheidsraad te kijken naar ketenverantwoordelijkheid
waarbij de producent verantwoordelijk wordt gesteld voor de hele keten?
Dan heb ik nog vijf seconden. Er is een aangenomen motie van mij over het verminderen
van verbranden en storten. De Staatssecretaris zou kijken naar mogelijkheden naast
extra heffingen. Kan zij daar nog iets meer over vertellen?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. U zag het scherp, die vijf seconden. U heeft op basis daarvan tien seconden
gebruikt, maar scherp. Ik wil het woord geven aan mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie.
Ga uw gang.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag spreken wij over de circulaire economie. Daarbij wordt
vaak gedacht aan recycling, maar met het PBL zeg ik dat de overheid de overgang naar
een circulaire economie kan versnellen door ook in te zetten op het repareren, hergebruiken,
delen of huren van producten om op die manier ook het grondstoffenverbruik in ons
land drastisch te verminderen.
Vorig jaar viel Earth Overshoot Day in Nederland op 14 april. Dat moet echt anders.
Vandaag wil ik daarom aandacht vragen voor een hogere trede op de zogenaamde R-ladder,
die wat mijn fractie betreft meer aandacht verdient in de circulaire economie, waarbij
R staat voor repair. De Staatssecretaris ondersteunt de reparatiemonitor van het Repair
Café. Uit de monitor van 2018 is gebleken dat veel producten niet stuk zijn maar onderhoud
nodig hebben. Consumenten weten echter niet hoe dat moet en voeren het uit, laat staan
dat ze toekomen aan de reparatie. In onze wegwerpmaatschappij zijn producten ook lang
niet altijd ontworpen om te kunnen repareren. In antwoord op mijn Kamervragen zegt
de Staatssecretaris: «Het bevorderen van repareerbaarheid maakt al onderdeel uit van
het Europese pakket voor circulaire economie.» Ze wijst dus naar Europa, maar ze wijst
ook naar gemeenten. Er moet namelijk een landelijk dekkend netwerk komen van circulaire
ambachtscentra in 2030. Wat gaat de Staatssecretaris zelf doen om repair breder te
verankeren?
Voorzitter. Veel mensen weten niet dat kleding na olie de meest vervuilende industrie
is. Vorig jaar heeft de Kamer een motie van de ChristenUnie en D66 aangenomen over
meer inzameling, meer recycling, minder fast fashion en meer transparantie. Er moet
eerlijke informatie op het label komen over de samenstelling maar wellicht ook over
de milieu-impact. Hoe verlopen de gesprekken met de kledingindustrie? Het Leger des
Heils, een van de grote inzamelaars, trekt nu aan de bel. Mensen wisselen steeds vaker
kleding van steeds minder kwaliteit. Voor het inzamelen van deze vodden moet meer
aan de gemeente betaald worden dan dat goededoelenorganisaties er zelf aan kunnen
verdienen. Als de Staatssecretaris niet ingrijpt, staat de toekomst van kledinginzameling
en recycling op het spel. Wat gaat zij doen?
Voorzitter. Ik heb nog wat vragen bij het Plastic Pact. Al bijna 30 jaar praat de
overheid met het bedrijfsleven over het verduurzamen van verpakkingen, maar er is
alleen maar meer plastic bijgekomen. Eigenlijk is mijn grote vraag: waarom zou dit
convenant nu wel gaan werken? Het Plastic Pact is vrijwillig maar niet vrijblijvend.
Dat klinkt mooi, maar hoe gaan we meer bedrijven dan alleen de koplopers hieraan verbinden?
Heeft de Staatssecretaris overwogen om de nieuwe recyclingdoelen over te nemen in
het Besluit beheer verpakkingen om freeriding te voorkomen?
In het Plastic Pact is ook aandacht voor het terugdringen van zeer zorgwekkende stoffen.
Er staat nog geen concrete doelstelling, maar het staat gelukkig wel op de agenda.
In reactie op het rapport van de Gezondheidsraad over de gevaarlijke stoffen in de
circulaire economie lees ik helaas niets over preventie. Het EEB, een Europese koepelorganisatie
op het gebied van milieu, heeft nu hard aan de bel getrokken. Verdachte chemische
stoffen worden nog toegepast in consumentenproducten omdat er onvoldoende geld zou
zijn voor onderzoek of omdat fabrikanten geen gegevens aanleveren. Wat gaat de Staatssecretaris
daaraan doen?
Voorzitter. Het bedrijfsleven heeft een actieplan 2019 gelanceerd om zwerfafval tegen
te gaan. In de motie van de ChristenUnie en D66 is gevraagd om ook afspraken te maken
over een actieplan en een reductiepercentage voor blik. Waarom lees ik daar niets
over in de stukken? Intussen werkt de Staatssecretaris aan de voorbereiding voor de
invoering van statiegeld. Is het geen goed idee, vraag ik de Staatssecretaris, om
in de regeling een haakje op te nemen om snel statiegeld op blik te kunnen invoeren
als dat nodig is? En kan de Staatssecretaris toelichten waarom zij ervoor gekozen
heeft bepaalde plastic flessen uit te zonderen van de regeling? Waarom ziet zij af
van innameplicht voor alle verkooppunten?
Voorzitter. De overheid kan haar inkoopkracht inzetten om de circulaire economie op
gang te helpen. Wat de ChristenUnie betreft gaat het niet alleen over de vraag of
je een product kunt recyclen maar ook over hoeveel gerecycled materiaal is toegepast.
Wordt dit meegenomen in gunningscriteria voor aanbesteding?
De voorzitter:
Ik zie een interruptie van mevrouw Mulder. Die geef ik graag het woord.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Bij de discussie over wel of geen statiegeld voor plastic flesjes hebben wij in deze
Kamer uitdrukkelijk de vraag besproken of je iedereen zomaar een innameplicht kunt
opleggen. Je hebt soms kleine kioskjes van maar een paar vierkante meter. Als je een
grotere installatie nodig hebt dan dat je winkel groot is, heb je een probleem. Volgens
mij is dat de reden waarom de innameplicht er niet op die manier in staat. Hoe wil
mevrouw Dik-Faber dat dan regelen? Hoe ziet zij dat?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voor mijn fractie is het een hele logische gedachte dat je op de plek waar je flesjes
koopt, ook flesjes kan inleveren. Natuurlijk snap ik dat dat niet op alle plekken
kan. Het voorbeeld dat ik eerder genoemd heb, is de NS-stations, waar veel kiosken
zijn. Ik denk dat veel kiosken te klein zijn om daar ook nog een inzamelapparaat neer
te zetten, maar je zou het wel op het NS-station kunnen doen. Ik kan me ook best voorstellen
dat er een uitzondering op de regel komt in die zin dat, als een winkeltje inderdaad
heel erg klein is, je daar geen inzamelpunt creëert. Maar zo staat het nu niet in
de voorgestelde regeling. De kern van mijn vraag aan de Staatssecretaris is waarom
zij niet voor een «ja, mits» heeft gekozen. Ik wil ook heel graag een uitzondering
voor de kleine locaties, maar dan echt op basis van een «ja, mits».
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik heb de indruk dat het er niet aan in de weg staat om op een NS-station zo'n inzamelpunt
te maken. Maar goed, misschien is het goed dat de Staatssecretaris daar een verdere
toelichting op geeft. Het is goed om te horen dat ook mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie
dat hele kleine kioskjes niet in de maag wil splitsen, want dat is gewoon niet te
doen. Dan kunnen ze wel ophouden. Dat was nou precies aan van de problemen met statiegeld,
dus dank.
De voorzitter:
Ja? Ik geef mevrouw Dik-Faber het woord voor het vervolgen van haar betoog. Ga uw
gang.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. De Staatssecretaris wil fondsen mobiliseren om kennis van
het Nederlandse bedrijfsleven over de circulaire economie in te zetten in ontwikkelingslanden.
Ik krijg echter signalen dat de aanvraagprocedures complex zijn en dat het niet mogelijk
is om kleinere financieringen aan te vragen. Maar juist het duurzame mkb kan hier
veel in betekenen.
De voorzitter:
Ik zag een interruptie van de heer Van Dijk, ik denk op het vorige punt. Ga uw gang.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Het gaat er even over de zorgen van mevrouw Faber over de freeriders. Dat is inderdaad
een risico. Is de oplossing niet om de doelstelling van de plasticinzameling te verhogen?
Ik geloof dat er in het Plastic Pact gestreefd wordt naar 70% reductie. Als je dat
aan de hele sector zou opleggen, dan kunnen we freeridergedrag voorkomen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Er zitten twee elementen in deze vraag. Enerzijds is de vraag of de doelstellingen
beter kunnen. Ja, ik denk dat het beter kan. Ik weet niet of we dat nu moeten opschrijven
in deze afspraken, omdat ik ook zie dat we, als alle bedrijven dit gaan doen, echt
met elkaar weer een grote stap vooruit zetten. Of alle bedrijven gaan meedoen, is
wel mijn vraag. Daarom heb ik ook de vraag bij de Staatssecretaris neergelegd hoe
we gaan voorkomen dat alleen de koplopers, die het eigenlijk al beter doen dan de
doelstellingen die in het Plastic Pact zijn opgenomen, zich committeren en de rest
achterblijft. Ik heb ook naar Nieuwsuur gekeken. Ik zie ook dat we hier al 30 jaar
over praten. Mijn kernvraag is: gaat dit nu wel werken? Ik ken de Staatssecretaris
als iemand die het groene hart op de goede plek heeft. Ik gun haar van harte dat we
over tien jaar kunnen zeggen: met deze Staatssecretaris hebben we eindelijk dit grote
probleem aangepakt.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Mijn vraag ging over de fondsen: het internationale en duurzame mkb loopt
tegen belemmeringen aan; herkent de Staatssecretaris dat en kan zij daar wat in betekenen?
Dan biomassa. Daar komt een uniform duurzaamheidskader voor. De criteria daarvoor
worden nog opgesteld. Wordt er daarbij niet alleen gekeken naar de duurzame productie
van biomassa, maar ook naar het potentieel van verschillende toepassingen om CO2 te reduceren? Wanneer wordt het duurzaamheidskader naar de Kamer verzonden? Wat gebeurt
er in de tussentijd? Het zou natuurlijk heel jammer zijn als we in de tussentijd subsidie
verstrekken aan houtgestookte warmtecentrales met hout dat niet aan de duurzaamheidseisen
voldoet.
Voorzitter. Tot slot vraag ik aandacht voor het draagvlak en gedragsverandering. De
circulaire economie is niet alleen een technische verandering, maar vooral ook een
maatschappelijke verandering.
Voorzitter. Ik besef dat ik een beetje snel heb gesproken, maar ik hoop dat ik hiermee
binnen de vijf minuten ben gebleven.
De voorzitter:
Dat is niet het geval, maar toch dank ik u. De vijf minuten spreektijd per fractie
betekent dat ik heel veel vragen gehoord heb. Ik geef de Staatssecretaris daarom tot
15.55 uur de tijd om haar antwoord voor te bereiden.
De vergadering wordt van 15.25 uur tot 15.55 uur geschorst.
De voorzitter:
Goedemiddag. Welkom bij het vervolg van de vergadering van de commissie Infrastructuur
en Waterstaat. Welkom aan de Staatssecretaris en welkom aan de teruggekeerde leden.
De heer Van Dijk heeft zich afgemeld voor het vervolg, maar niet uit desinteresse.
Hij heeft iemand die meekijkt en hij gaat scherp zijn op de beantwoording van de vragen
die hij gesteld heeft.
Ik stel voor dat de Staatssecretaris begint met de beantwoording. Ik bedacht me eigenlijk
in de schorsing dat we interrupties het beste kunnen doen als een korte vraag, eventueel
gevolgd door een korte vervolgvraag als dat nodig is. Ik vond het een heel goed voorbeeld
van de heer Wassenberg over denken en handelen, maar ik misbruik het toch even. Ik
onderschrijf helemaal dat het nodig was voor de vraag, maar laten we proberen om dat
bij de interrupties nu te voorkomen. Het handigst is, denk ik, om het een beetje te
positioneren aan het eind van de blokjes. Als de Staatssecretaris een beetje kan aangeven
hoe ze er doorheen gaat lopen, dan gaan we het zo proberen. Ga uw gang.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dank u wel, voorzitter. Ik heb de volgende blokjes: de circulaire economie algemeen;
statiegeld, verpakkingen en zwerfafval; Plastic Pact en dan recycling en afval. Heeft
iedereen de blokjes kunnen meeschrijven, want het ging misschien wat snel? Het waren
vier blokjes.
Voorzitter. Ik begin met een vraag die in geen van de vier blokjes valt en ook niet
bij deze commissie ligt. Het punt van de energielabels ligt bij het Ministerie van
EZK. Ik weet dat mevrouw Mulder ook in de gelegenheid is om haar vragen daar te stellen.
Voorzitter. Dan begin ik met de circulaire economie algemeen. We spreken daar inderdaad
ongeveer één keer in het halfjaar over en ik merk aan de Kamer dat de Kamer altijd
heel gemotiveerd is om daarover te spreken en u weet van mij dat ik dat ook ben. Het
is ook mooi om te zien dat we elke keer weer echt een nieuwe stap maken. Inmiddels
kunnen we, denk ik, wel zeggen dat we überhaupt met de hele transitie naar een circulaire
economie in een nieuwe fase aan het belanden zijn. De eerste fase was allemaal mooie
parels stimuleren. We waren allemaal enthousiast als we daar op werkbezoek waren geweest.
De volgende was eigenlijk al die parels samenbrengen in een gestructureerde en economie-
en rijksbrede aanpak. Vervolgens zijn we eigenlijk weer naar het ontwikkelen van een
gestructureerde aanpak teruggegaan. De focus gaat nu verschuiven van plannen maken
naar het echt uitvoeren in de praktijk. Ik merk aan de Kamer dat u daar allemaal op
zit te wachten; het kan allemaal niet snel genoeg gaan. Dat deel ik, want het kan
mij ook niet snel genoeg gaan. Het is dus goed dat we steeds met elkaar kijken naar
wat er kan.
Maar er is ook iets wat ik even met u wil delen. We hebben afgelopen week, een soort
rapportcijfer gehad. Mevrouw Kröger noemt altijd alles slap, maar de Commissie zei
in dit geval toch: de Europese Unie noemt Nederland een voorbeeld voor publiek-private
samenwerking. Het programma Nederland Circulair in 2050 is een van de meest vergaande
programma's in de EU. Kleine bedrijven in ons land zijn steeds meer circulair en het
recyclingpercentage van het stedelijk afval behoort tot de hoogste van de EU. Dus
dat is toch een heel mooi rapportcijfer. Daarvoor wil ik ook de Kamer danken die hier
steeds structureel achteraan heeft gezeten en dit ook steeds support, steunt en aanmoedigt.
Maar ik wil natuurlijk vooral die mensen danken die hier dag in, dag uit keihard aan
werken, niet in de laatste plaats al die innovatieve ondernemers die het gewoon doen.
Dit is dus een mooi rapportcijfer voor ons allemaal! En daar wilde ik eigenlijk mee
beginnen.
Samenwerking tussen alle partijen zal nodig zijn, ook in de toekomst. Die samenwerking
is cruciaal voor het halen van de doelen. Dat is ook de samenwerking tussen mijn departement
en andere departementen. Het zijn samenwerkingen tussen bedrijven, die van tevoren
nooit iets met elkaar te maken hadden. Afgelopen vrijdag zat ik nog aan tafel met
een aantal grote chemische bedrijven en die zeiden: we willen heel graag dat de volgende
keer ook de afvalwerkers aan tafel zitten. Daar zaten ook de supermarkten bij aan
tafel. Ik zal straks nog terugkomen op wat voor bijeenkomst dat was. Je ziet dat partijen
gaan samenwerken, die dat tot nu toe nooit hoefden te doen. Ze willen dat nu wel,
allemaal gericht op die circulaire economie.
Het is ook heel mooi om te zien dat dit niet iets is wat alleen op rijksniveau leeft,
want het leeft ook heel erg nadrukkelijk in de provincies. Ik heb een prachtig pakket
gekregen met voorbeelden van eigenlijk alle provincies over hoe zij aan de slag zijn
met circulaire economie. In de breedte geldt dit, maar provincies als Friesland, Gelderland
en Overijssel, en een gemeente als Rotterdam, verdienen het om even genoemd te worden,
want er wordt in de praktijk heel erg hard gewerkt in al die provincies.
We willen natuurlijk niet alleen maar de mooie voorbeelden, we willen ook zien dat
we in de breedte goede voortgang maken op de goede dingen. Een aantal Kamerleden heeft
gezegd: het moet niet alleen gaan over recycling. Nee, we hebben een hele ladder:
Refuse, Reduce... Nou ja, die hele ladder van R-en waarmee we uiteindelijk ons hele
grondstoffengebruik binnen de grenzen kunnen brengen van wat past bij het klimaatakkoord
van Parijs. En we moeten het ook allemaal doen. Het is eigenlijk ook mooi dat we sinds
het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving weten dat heel veel activiteiten,
die we vroeger misschien nooit linkten aan de circulaire economie, er eigenlijk wel
bij horen. Denk aan de fietsenmaker: als je je fiets repareert, hoef je niet een nieuwe
fiets te kopen met alle nieuwe grondstoffen die daarbij horen. Het is dus ook mooi
om te zien dat we in de breedte daarvoor weer waardering gaan hebben. Ik kom straks
ook nog terug op de ambachtsscholen en hoe belangrijk die zijn, want daar liggen ook
weer kansen voor werkgelegenheid in alle lagen van onze maatschappij.
Het uitvoeringsprogramma is, denk ik, een hele belangrijke structurerende stap. Dat
kunnen we ook monitoren. Er is gezegd: ik zou graag willen dat er overal al een megaton
aan gehangen kon worden. Dat zou ik ook graag willen, maar we zijn met de circulaire
economie net iets later begonnen dan met de hele energietransitie. Je ziet dus ook
dat we nog een stapje achterlopen in de ontwikkeling van dit soort programma's en
ook in de ontwikkeling van de kennis die we nodig hebben om dat soort concretere doelstellingen
te kunnen stellen. Maar we gaan volgens mij wel twee keer zo snel, want ik vind dat
het zich allemaal heel hard ontwikkelt. Daar ben ik blij mee. Die circulaire economie
zal moeten bijdragen aan het halen van de doelstellingen van Parijs. Om die doelstellingen
te halen moeten we verder kijken dan alleen maar naar energie. Dan moeten we echt
gaan kijken naar die grondstoffenkant. Ik ben er trots op dat ik samen met deze Kamer
daarin in Europa een voortrekkersrol kan spelen. Dat doen we samen en u heeft daar
dan ook een heleboel vragen over gesteld.
Hoe doen we dat samen? We hebben een breed programma. We hebben allemaal concrete
acties, maar we nemen ook een aantal horizontale acties. De monitoring heb ik net
al genoemd en dat is er één van. Het versnellingshuis is een andere. Dat is een samenwerkingsverband
van VNO-NCW, MKB-Nederland en MVO Nederland. Het is heel mooi om te zien hoe al die
partijen met elkaar samenwerken. Een ondernemer met een vraag over circulair werken
kan op allerlei manieren in contact komen, rechtstreeks via een brancheorganisatie
of via een ondernemersloket. Er is, zeg maar, geen verkeerde deur: iedereen kan daarnaartoe.
Het is ook mooi om te zien hoe dat werkt en hoe ook het mkb zijn weg weet te vinden
naar dat versnellingshuis. Dus ja, we gaan voor doorbraakprojecten en, ja, we zijn
er ook voor het mkb. Dat is, denk ik, het mooie van de opzet.
De heer Van Dijk merkte op dat VNO goed betrokken is bij het versnellingshuis en vroeg
of ook de milieubeweging betrokken is. Dat is zeker het geval, want ook de milieubeweging
wordt goed betrokken bij de keuze en de aanpak van doorbraakprojecten. Hiervoor participeert
Natuur & Milieu actief namens de grondstofpartners.
Mevrouw Van Eijs vroeg of kennisdeling essentieel is. Dat is absoluut zo. Dat versnellingshuis
beoogt ook een kennishub te zijn voor circulaire businesscases. Zij refereerde aan
een motie die zij daarvoor heeft ingediend. Het versnellingshuis probeert te benutten
wat we al hebben. Het probeert verdubbeling te voorkomen en tegelijkertijd verspreiding
te versterken. Het Groene Brein is ook partner bij het versnellingshuis en die organisatie
heeft weer een breed netwerk aan kennisinstellingen, waaronder de WUR en TNO. Die
zijn allemaal aangehaakt en op die manier wordt ook de nieuwe wetenschappelijke kennis
snel bij bedrijven gebracht en via VNO, MKB-Nederland en MVO kan het ook weer verspreid
worden. Zo zorgen we echt dat het versnellingshuis in de breedte zorgt voor de versnelling
en de opschaling die we willen hebben.
Dan vroeg mevrouw Van Brenk welke doelstellingen ik wil bereiken. Voorzitter, als
u aan het eind van het blokje de interrupties wilt doen, dan ben ik nog even bezig.
De voorzitter:
Mevrouw Van Eijs, ik zie dat u toch iets heel dringends lijkt te hebben. Als dat niet
zo is, dan ga ik de Staatssecretaris vragen om gewoon te vervolgen. Dan kunt u het
misschien aan het einde van het blokje doen. De Staatssecretaris heeft namelijk één,
twee, drie, vier, vijf blokjes genoemd en er zijn niet vijf interrupties, dus... Maar
ik laat het aan u.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Het zou natuurlijk zomaar kunnen dat de vraag van mevrouw Van Eijs nog wordt beantwoord
in de antwoorden die ik nog ga geven.
De voorzitter:
Ik laat het aan u! Ik zie dat mevrouw Van Eijs afziet van een interruptie. U vervolgt
uw betoog, Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dank u wel, voorzitter. Welke doelstellingen willen we dan bereiken bij de consumptiegoederen,
één van de pijlers? We willen de hoeveelheid wegwerpproducten verminderen, waar mogelijk
meermalig gebruik de norm laten worden en een langere levensduur realiseren door hergebruik
en andere verdienmodellen. Denk aan het inkopen van producten als een dienst in plaats
van het bezitten. We willen dat repareren een nieuwe norm wordt en dat er optimaal
gebruik wordt gemaakt van bestaande consumptiegoederen, ook door hergebruik. We willen
een deeleconomie. Ook in de context van het klimaatakkoord werken we aan de doelstelling
van 100.000 deelauto's. Auto's staan 90% van de tijd stil. Een boormachine wordt gemiddeld
dertien minuten per jaar gebruikt gedurende zijn levensduur. De huidige voorraad textiel
kan optimaler worden gebruikt. Kortom, er zijn heel wat voorbeelden. Ik heb zelf al
een keer het voorbeeld genoemd van een buurtbestek of een buurtservies, iets wat op
menige barbecue in mijn buurt zijn goede werk heeft gedaan.
Ook op het punt van de consumptiegoederen was er een vraag van de heer Van Dijk – de
volgorde loopt een beetje door elkaar – over de circulaire ambachtscentra. Daar heeft
een aantal van u aan gerefereerd. Daar is 1 miljoen voor uitgetrokken via de klimaatenveloppe.
Ook hier is de link duidelijk gelegd. De sociale kansen van de circulaire economie
zijn ook een van de mooie onderdelen van deze hele agenda. SZW is voor mij dus een
belangrijke partner bij het hele uitrollen van het rijksbrede programma, net als OCW.
Het doel van dit project is gericht op de synergie tussen de sociale en de circulaire
agenda: levensduurverlenging, werkgelegenheid en CO2-besparing. Er zit goede energie op en de eerste pilots gaan dit jaar starten.
Wat stimulering van het repareren betreft: ik stimuleer dus ook de circulaire ambachtscentra
en ik voer ook het programma CIRCO uit, waarin bedrijven producten circulair en repareerbaar
maken. We proberen in Brussel om repareren in de Ecodesignrichtlijn opgenomen te krijgen.
Dat is dus waarop mijn inzet gericht is. Dat is het antwoord op een vraag van mevrouw
Dik-Faber.
Mevrouw Van Brenk vroeg of er na de NS al meer ketens zijn die kijken naar minder
plasticgebruik of reductie van het gebruik van koffiebekers. Er zijn inderdaad gesprekken
gaande met andere ketens. In de context van het Plastic Pact is Starbucks bijvoorbeeld
al genoemd. Dat is een grote keten, die zich in deze context daarbij heeft aangesloten.
Met betrekking tot circulair textiel wees mevrouw Van Eijs erop dat er veel verschillende
keurmerken zijn. Zij vroeg hoe we mensen op het punt van textiel meer keuze kunnen
bieden. Ik denk dat zij gelijk heeft: consumenten moeten wel weten waarvoor ze kunnen
kiezen. Als we met elkaar zeggen dat we ook dingen moeten doen aan de consumentenkant,
de awarenesskant, dan moet het voor een consument wel makkelijk en goed inzichtelijk
zijn welke keuze hij heeft. We werken aan een beleidsprogramma textiel, dat ik eind
van dit jaar aan u zal presenteren. Daarin zal ik ook ingaan op het onderzoek dat
ik heb uitgezet naar kledinglabels. Aan de hand van dat onderzoek kijken we welke
stappen we kunnen nemen. Het is in belangrijke mate natuurlijk ook een internationale
keten. Ik zal dus ook samen optrekken met de Minister van BuHa-OS als het gaat om
textiel.
Mevrouw Dik-Faber zei dat de opbrengst van inzameling van textiel vaak eigenlijk weglekt
naar de gemeenten en vroeg wat we hieraan kunnen doen. De internationale markt voor
textiel is inderdaad in beweging, waardoor de opbrengsten voor inzamelaars en sorteerders
afnemen. De brancheorganisaties werken aan een sectorplan, inclusief een plan voor
uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, die hier mogelijk op in zou kunnen spelen
en die hier mogelijk een oplossing voor zou kunnen zijn. Ik ga die problematiek nader
bestuderen en kom hierop terug in het beleidsprogramma voor textiel. Ook dit komt
voor het einde van het jaar naar de Kamer. Ook de wettelijke kaders worden momenteel
voorbereid op basis van de nieuwe Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen. Ook dat speelt
dus een rol op het punt van de toekomst van textiel.
Ook de vraag van mevrouw Dik-Faber over gedragsverandering en communicatie gaat over
awareness. Dat vindt per onderwerp plaats via Milieu Centraal, dat hier dit jaar ook
extra geld voor krijgt. Dat is gericht op het bieden van handelingsperspectief aan
burgers: in welke zak moet dit nu? Het gaat om dat soort hele simpele informatie,
maar ook om: wat zijn keurmerken, hoe je goed onderscheid kunt maken tussen het ene
product en het andere, de Afvalscheidingswijzer en praktische tips voor het kopen
of verkopen van tweedehands kleding, speelgoed of keukenspullen. Maar rijksbreed wordt ook in het kader van de klimaataanpak een campagne
voorbereid die een appel op burgers doet om zelf bij te dragen aan al die transitiedoelen
die we hebben als onderdeel van de langlopende campagne. Dan laat je mensen ook zien
hoe zij kunnen bijdragen. Ik denk dat dat belangrijk is om mensen ook een kans te
geven een goede keuze te maken.
Mevrouw Kröger vroeg hoe we de volgende stap zetten met monitoring. Ik heb het PBL
gevraagd om samen met andere kennisinstellingen, onder andere CBS, RIVM, TNO, CPB
en nog een aantal andere, tot een echt volwaardig meet- en sturingssysteem te komen.
Het PBL is daar nu mee bezig. We kijken overigens ook of we internationaal tot een
standaard kunnen komen. PACE hebben we naar Nederland weten te halen en ik heb vanuit
Nederland gezegd dat ik het PBL ook heel graag vraag om de lead te nemen in het komen
tot een internationale standaard, want je wil natuurlijk dat er in allerlei bedrijven
die internationaal werken, één standaard is die overal gehanteerd wordt. Ik denk dat
we vanuit Nederland waardevolle input hebben waarmee we kunnen proberen om die standaard
snel tot stand te laten komen. Dat helpt namelijk ook weer in het maken van stappen,
omdat het voor het bedrijfsleven makkelijker is om stappen te maken als je niet in
elk land weer aan een andere standaard hoeft te voldoen. Dat gaat dus ook helpen bij
dit soort ontwikkelingen. Ik verwacht eind van dit jaar een policy paper van het PBL
met uw Kamer te kunnen delen over het operationaliseren van de doelstellingen.
Mevrouw Dik-Faber vroeg naar Europese fondsen voor mkb die de transitie naar CE ondersteunen.
Zeker, die zijn er: Horizon 2020, LIFE+ en de structuurfondsen. Ik heb ook begrepen
dat voor de volgende Commissie en het volgende onderzoeksprogramma de circulaire economie
een heel belangrijk aandachtspunt zal zijn. Ik pleit er ook sterk voor dat in de volgende
Europese meerjarenbegroting die circulaire economie stevig verankerd blijft in die
onderzoeksprogramma's en speciaal ook voor het mkb goed toegankelijk blijft, want
we zien allemaal dat er voor grote bedrijven grote uitdagingen liggen, maar heel veel
innovaties komen vanuit de kleine bedrijven. Die moeten dan ook net die steun in de
rug kunnen hebben, juist op dit terrein.
Een vraag van mevrouw Kröger over het verschil heb ik zojuist eigenlijk al beantwoord:
bij energie zitten we al op concrete megatonnen en hier zijn we nog een stapje verder.
Ik hoop dat zij begrepen heeft wat mijn ambitie is en welke stappen we op dat punt
nemen.
De heer Ziengs stelde een heel interessante vraag. Staan de versnelling en verduurzaming
die we nu in de bouw willen bereiken, straks niet haaks op onze wens om volledig circulair
te zijn? Soms kom je, terwijl we met deze transitie bezig zijn, op een aantal snijvlakken
of schuurvlakken. Ik denk dat dit er ook één is en dat we dus heel goed moeten nadenken
over welke opdracht we nou eigenlijk aan de bouw geven, want als we de bouw straks
twee verschillende opdrachten geven die eigenlijk niet bij elkaar passen, stel je
de ondernemers ook voor een onmogelijke opgave. Het komt dus heel erg aan op de manier
waarop wij sturen, op de opdrachten die wij geven of – zo zou ik het eerlijk gezegd
willen zeggen – op de vragen die wij in de markt zetten. De juiste vraag stellen is
ook het juiste antwoord uit de markt krijgen, want de markt kan ontzettend veel, maar
als wij een verkeerde vraag stellen of twee verschillende vragen stellen, kan de markt
daar niks mee. De heer Ziengs vraagt terecht aandacht voor dit snijvlak tussen verduurzaming
en circulariteit. Ik stel voor om over een aantal vragen die hierover gaan, samen
met de Minister van BZK een brief te schrijven, want dit ligt natuurlijk in belangrijke
mate op haar terrein. Ik ben coördinerend bewindspersoon voor het hele rijksbrede
programma, maar hier is terecht echt een overlap.
Circulaire maatregelen in de bouw dragen zeker ook bij aan het verminderen van de
CO2-uitstoot. We hebben in 2018 en 2019 ook geld uit de klimaatenveloppe uitgetrokken
voor circulaire maatregelen in de wegenbouw. Met het aanscherpen van de norm voor
de milieuprestatie van gebouwen worden circulaire maatregelen ook nodig om die milieuprestaties
te halen, maar alle neuzen en alle prikkels moeten dan wel dezelfde kant op wijzen.
Daar vraagt de heer Ziengs terecht aandacht voor.
Volgens mij waren er nog meer vragen over de bouw. Die pak ik nu eerst en daarna ga
ik naar het duurzaamheidskader. Mevrouw Mulder en mevrouw Van Eijs hebben inderdaad
ook vragen gesteld over de bouw. In aanvulling op de toezegging dat ik met een brief
kom, wil ik ook aangegeven dat via MIA/VAMIL de Minister van BZK en ik circulair bouwen
dit jaar ook nog voor 20 miljoen stimuleren en dat we in het uitvoeringsprogramma
ook goed hebben aangegeven wat het Rijk doet als opdrachtgever. Wij doen bijvoorbeeld
het materialenpaspoort. Het Rijksvastgoedbedrijf werkt samen met de markt, RWS en
ProRail voorstellen uit over de randvoorwaarden die aan het materialenpaspoort zouden
moeten worden gesteld. In de periode tot 2023 zet het RVB samen met onder andere Rijkswaterstaat
versneld in op het ontwikkelen van kennis en instrumentarium om het beheer ook circulair
in te richten. We zijn aan het ontwikkelen, maar we zijn ook al daadwerkelijk in de
aanbesteding aan het testen. We gaan niet eerst ontwikkelen en dan proberen. Het is
in dit geval ook learning by doing.
Rijkswaterstaat en ProRail zijn echt heel actief in kaart aan het brengen waar we
al circulair kunnen gaan. Dan is het straatmeubilair, zoals dat dan heet, misschien
de makkelijkste eerste stap, maar dat is ook een goede stap om er al mee te beginnen,
want je leert daar ook weer van. Vervolgens gaan we steeds verder in die circulariteit.
Laatst mocht ik het eerste circulaire viaduct openen. Ik geef eerlijk toe dat het
nog een kleintje is, maar het is een heel mooi project. Dan staat er in de pers dat
het project twee keer zo duur is, maar het gaat wel vier keer zo lang mee. Je moet
dus eigenlijk zeggen dat het twee keer zo goedkoop is. Wanneer we het hebben over
hoe duur circulair in de bouw is, moeten we dus ook steeds nadenken over de termijn
en de horizon bij het kijken naar de kosten en over hoe we externe kosten meenemen.
Ben ik bereid om gerecycled materiaal te stimuleren met aanbestedingen? Dat was een
vraag van mevrouw Mulder. Ja, dat doen we, waar mogelijk ook al in de mvi-criteria.
Bij plastic verpakkingen hebben we bijvoorbeeld een mvi-criterium waarmee betere mogelijkheden
tot recycling hoger worden gewaardeerd. Daar zit het ’m dus ook al in de kwaliteit,
niet alleen in de vraag of het überhaupt recyclebaar is, maar ook in de vraag hoe
makkelijk het recyclebaar is. Verder geldt bijvoorbeeld voor plastic straatmeubilair
en speeltoestellen de eis dat van de totale hoeveelheid kunststoffen tenminste 90%
gerecycled materiaal moet zijn.
Daarmee komen we op een ander snijvlak, waar een aantal van u ook aandacht voor hebben
gevraagd en waar ik straks nog op terugkom: wat zit er dan in dat gerecyclede plastic
en hoe waarborgen we dan weer de kwaliteit? Daar zit weer een snijvlak met een vraag
waar ik straks ook nog op terugkom, namelijk de vraag over mechanisch versus chemisch
recyclen. Zo link ik ze alvast even aan elkaar. Dan weet u dat ik ze ook met die links
in mijn hoofd heb.
In de categorie bedrijfskleding gebruikt het Rijk ook steeds meer hergebruikt textiel,
afkomstig van militairen die uit dienst gaan. Leveranciers worden gestimuleerd gerecyclede
vezels toe te passen in hun textiel. Mevrouw Van Eijs heeft een mooi circulair jurkje
aan. Ik kan vertellen dat ik laatst verrast werd door mijn chauffeur, die zei: «Wij
als chauffeurs gaan circulaire pakken dragen.» Dat was een vrijwillige proef waarvoor
chauffeurs zich mochten inschrijven. Er waren veel meer inschrijvingen dan beschikbare
plaatsen. Het is heel mooi om te zien dat op allerlei plekken mensen graag in een
mooi circulair pak willen gaan lopen. Dit betekent overigens niet alleen recycling.
Ik had zelf op Prinsjesdag een jurk aan van de Kledingbibliotheek. Je kunt dus ook
kleding lenen voor een speciale gelegenheid. Dat is ook een manier om te voorkomen
dat je allemaal je kast volhangt met dingen die je bijna nooit aan hebt.
We zijn wat afgedreven van de bouw, maar wat doe ik aan het verankeren van kennis
over circulair bouwen? Dat vindt plaats via de Bouwagenda en vanuit BZK via partijen
als RVO, Cirkelstad en Platform31, waar trajecten en projecten lopen om kennis op
te doen en te delen, ook weer met als doel die landelijke opschaling.
Kan true pricing een rol spelen? Absoluut. Binnen Rijkswaterstaat en ProRail is hier
al ervaring mee. Dit heeft geleid tot forse reducties van materiaal bij grote projecten.
Ook bij andere overheden liggen hier kansen. Daarom heb ik dit jaar 2 miljoen uitgetrokken
uit de klimaatenveloppe om ook andere overheden te helpen om hier ervaring mee op
te doen. We zijn ook bezig met een schaduwprijs voor CO2, zodat je ook de externe kosten als het ware kunt meewegen in het beoordelen van
offertes, zonder dat het project er duurder van wordt.
Er zijn twee vragen over flessen. De vraag over de 100% gerecyclede fles van Bar-le-Duc
neem ik mee in het kader van het Plastic Pact. Mevrouw Van Brenk vroeg of de Staatssecretaris
heeft nagedacht over het ontmoedigen van virginmaterialen. Het is natuurlijk heel
belangrijk dat de Europese markt voor secundaire grondstoffen wordt versterkt. Die
discussie gaan we ook aan bij de gesprekken over vernieuwing van het EU-actieplan
voor de circulaire economie. Verder ga ik nadenken over het inzetten van prijsdifferentiatie
met producentenverantwoordelijkheid, bijvoorbeeld voor matrassen. Daarmee wil ik circulariteit
en recycling bevorderen. Nogmaals, ik denk ook dat we via het aanbesteden en via het
sluiten van ketens een kwaliteitsprikkel in de markt kunnen brengen. Bij een werkbezoek
zei een grote producent dat hij echt graag gerecycled materiaal wil hebben, maar dat
hij dan wel een leverancier moet hebben die dat gerecyclede materiaal altijd met dezelfde
kwaliteit kan leveren. Daarbij is bijvoorbeeld het versnellingshuis belangrijk voor
het bij elkaar brengen van die partijen, zodat degene die die fabriek moet gaan bouwen
om dat gerecyclede materiaal altijd in dezelfde hoeveelheid met dezelfde kwaliteit
te leveren, ook de financiering kan krijgen om daarmee te starten. Zo kunnen we met
elkaar die cirkel rondmaken. Ik vind het de kracht van Nederland dat wij met elkaar
aan tafel kunnen gaan zitten om dit soort dingen af te spreken. Dat is dan vrijwillig
maar niet vrijblijvend, want je gaat toch echt met elkaar een bepaalde richting in.
Dat maakt dat wij toch sneller gaan dan andere landen, die misschien alleen op wetgeving
bogen. Dat kost ook tijd en dan kun je ook nooit zo snel of zover gaan als je op vrijwillige
basis misschien wel kunt gaan.
Er waren ook vragen over het duurzaamheidskader. Het duurzaamheidskader voor biomassa
wordt in het eerste kwartaal van 2020 opgeleverd. Het PBL stelt nu eerst een beschouwing
op van de maximale beschikbaarheid per stroom, rekening houdend met fair share. Wat
is «fair share»? Ze hanteren verschillende vormen van fair share. Ze kijken bijvoorbeeld
naar bnp en inwoners, maar ook naar de energie-intensiteit van de huidige industrie,
want wij produceren en exporteren bijvoorbeeld heel veel. Dat is natuurlijk anders
bij een land dat alles importeert en eigenlijk bijna niks exporteert. Je moet dus
kijken waarop je dat fair share baseert. Het PBL kijkt dus naar verschillende vormen
daarvan. We hebben in het ontwerpklimaatakkoord afgesproken om terughoudend om te
gaan met subsidie als knelpunten in het aanbod worden gesignaleerd.
Meneer Wassenberg vroeg of ik kan reflecteren op de inzet. Dat heb ik net gedaan.
We hebben een borging opgenomen. Ik heb bijvoorbeeld geld beschikbaar voor het stimuleren
van geavanceerde biobrandstoffen, maar dan wil je wel zeker weten dat je het goede
doet en dat je dat niet in een mate stimuleert waarin het uiteindelijk niet duurzaam
zou zijn. Daarom ga ik dat geld pas beschikbaar stellen als we met elkaar dat kader
hebben. We zijn die routekaart dus aan het maken en we willen daar voorzichtig mee
omgaan. Het opleveren van die technische beschouwing vindt ongeveer voor de zomer
plaats. Dan gaat een extern bureau kijken naar de duurzaamheidscriteria. Dan geeft
de SER een advies over draagvlak en uitvoerbaarheid, met consultatie van alle daarbij
betrokken stakeholders binnen de SER. Intussen doet het PBL dus zijn beschouwing.
Daarna krijgen we de besluitvorming in het kabinet. We betrekken alle partijen daar
dus op een zorgvuldige wijze bij.
Voorzitter. Dat waren al een heleboel antwoorden en dat was alleen nog maar het eerste
blokje, maar ik kan me voorstellen dat er nu toch een paar vragen zijn.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik ga even helemaal terug naar het begin; althans, de Staatssecretaris heeft het twee
keer over kennisdeling in de bouw gehad. Eén keer refereerde ze daarbij aan het versnellingshuis,
waarbij ook kennisinstellingen zijn aangehaakt. Ik ben benieuwd in hoeverre overheden
en particulieren die wellicht uit eigen beweging wat circulairder willen gaan bouwen,
ook bij het versnellingshuis terechtkunnen, daar kennis kunnen ophalen en op een goede
manier objectief geholpen kunnen worden.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Het versnellingshuis richt zich echt op het tot stand brengen van projecten die nog
net een extra zetje nodig hebben. Ik zal even nadenken over de vraag van mevrouw Van
Eijs: waar moet je heen als je van plan bent om je project te gaan ontwikkelen? Ik
zal even kijken of we daar in de tweede termijn op terug kunnen komen, want ik weet
dat er een heel aantal platforms en punten zijn. Ik zal daar in de tweede termijn
even op terugkomen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De Staatssecretaris kan net zo snel spreken als ik, misschien zelfs nog sneller. Het
ging heel snel. Mijn vraag gaat over textiel. Ze heeft verwezen naar een beleidsprogramma
textiel, dat eind dit jaar naar de Kamer wordt gezonden. Ik ben daar heel blij mee.
Ik hoop dat daar meer in staat dan in de documenten waarnaar tot nu toe werd verwezen,
namelijk de stroom consumentengoederen in het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie.
Er is een motie van mijzelf en mevrouw Van Eijs aangenomen waarin echt een aantal
specifieke punten geadresseerd zijn. De Staatssecretaris ging daar heel snel overheen,
maar die motie vraagt om echt concrete afspraken met de textielbranche te maken over
transparantie, fast fashion et cetera. Ik zou daarover dus graag iets meer willen
horen van de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik kan alleen maar constateren dat ik die specifieke punten nu niet zo in mijn hoofd
heb. Ik zal straks in de rest van de beantwoording misschien even terugkomen op deze
specifieke vraag van mevrouw Dik-Faber om te kijken of we nog iets meer details hebben.
Uiteraard kijken we met dat programma goed naar alle in die motie genoemde punten,
maar dat is misschien alweer te algemeen voor mevrouw Dik-Faber. Ik zal kijken of
we daar nu al iets meer over kunnen zeggen en ik kom daar in deze beantwoording nog
even op terug. Dat is dan eigenlijk een interruptie die later plaatsvindt, zullen
we maar zeggen.
De voorzitter:
Dat systeem leidt tot de eerste interruptie van mevrouw Dik-Faber, maar ik weet niet
of we dit systeem gaan aanhouden. U kunt een interruptie doen en een korte vervolgvraag.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Het gaat over hetzelfde punt, over de producentenverantwoordelijkheid. Ik zie nu een
voorstel vanuit de zogenaamde producentenverantwoordelijkheid om het geld dat gemeenten
nu op hun begroting hebben staan voor inzameling van textiel, te stoppen in een fonds
voor recycling. De producenten verwijzen dus naar de gemeenten: mag ik alsjeblieft
het geld hebben van jullie begroting om onze verantwoordelijkheid in te vullen? Intussen
zijn er goededoelenorganisaties die de rommel van de producenten inzamelen. Dat moeten
ze doen door daar zelfs geld op toe te leggen. Er gaat hier dus iets niet goed. Gemeenten
moeten meer geld geven aan inzamelaars en de producenten moeten zelf in actie komen.
Dat is de weeffout die in het hele systeem zit. Wat gaat de Staatssecretaris daaraan
doen?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik ken die weeffout niet zo goed als mevrouw Dik-Faber die kent. Ik wil daarom even
voorzichtig zijn met daar in te grote stappen doorheen lopen, maar zoals zij dit schetst,
snap ik dat ze daar vragen over heeft. Ik zeg mevrouw Dik-Faber dus graag toe dat
we in de brief die we sturen, ook specifiek zullen ingaan op deze weeffout. Ik hoor
haar oproep heel goed om dat niet een weeffout te laten zijn. Ik ga daar dus goed
naar kijken en we zullen daarop terugkomen. Wat heb ik nog aan verdere details over
wat we nu aan het doen zijn? U begrijpt immers dat het een heel erg breed uitvoeringsprogramma
is en dat we dus heel veel hebben lopen. We zijn met het icoonproject Dutch Circular
Textile Valley aan het inzetten op het versnellen van het aanbod van circulair textiel.
We willen een denim deal sluiten met relevante ketenpartijen. Dat zijn dus wel haakjes
waaronder we bepaalde afspraken kunnen maken, maar ik hoorde mevrouw Dik-Faber refereren
aan de weeffout en aan de specifieke punten die zij in haar motie heeft genoemd. Ik
zal ervoor zorgen dat we op die punten terugkomen in de brief die we daarover aan
de Kamer sturen.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik blijf even bij het onderwerp textiel. De Staatssecretaris had het onder andere
over wat eerder ook door de ChristenUnie is gesuggereerd, namelijk om labels van kleding
meer informatie te laten bevatten. Het gaat dan om het labeltje dat aan het kledingstuk
is genaaid, om het zo maar even fysiek uit te drukken. Ik ben ook benieuwd naar het
volgende. Als het van de andere kant van de wereld moet komen, dan is er misschien
meer CO2 voor opgestookt dan als het om de hoek in elkaar wordt genaaid. Kan op het prijskaartje
duidelijk worden gemaakt wat de impact is op mensenrechten, milieu en dat soort zaken?
Kan de Staatssecretaris dat ook meenemen in die eventuele brief?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik denk dat mevrouw Van Eijs er aandacht voor vraagt – veel dank daarvoor – dat het
systeem werkbaar blijft. Proberen in Bangladesh iets te veranderen is moeilijker dan
hier in Nederland kijken of je met partijen afspraken kunt maken. We zullen daar zeker
naar kijken. Nog even over de weeffout van mevrouw Dik-Faber. In het beleidsprogramma
gaan we ook kijken naar een andere verdeling van de kosten voor inzamelen en sorteren.
Dat was volgens mij precies waar zij met haar weeffout op doelde. Dat staat inderdaad
op de agenda.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
En op 4 april is daarover een gesprek geweest, zeg ik tegen mevrouw Dik-Faber. Dat
is dus allemaal nog vrij recent. We komen daarop terug.
Dan een populair onderwerp bij ons allemaal: de kleine plastic flesjes. Nieuwsuur
is nu weg, maar ze hebben twee uitzendingen lang laten zien dat er al dertig jaar
over gesproken is. Ook als Kamerlid heb ik samen met een aantal van u gezien hoe diep
de loopgraven waren; die waren flink uitgediept. Er is heel lang in de verschillende
loopgraven gezeten, waarbij de één zei «dit is de enige oplossing» en de ander «het
is niet nodig». Het milieu is daar in de tussentijd niet beter van geworden. Ik had
de keuze: ik kan de loopgravenoorlog voortzetten, of ik kan gewoon zeggen «het maakt
me niet uit wie er gelijk heeft, als het milieu maar gelijk krijgt». Ik heb voor die
laatste oplossing gekozen. Ik weet dat degenen die altijd al zeiden «het moet statiegeld
zijn», nog steeds vinden dat het statiegeld moet worden, en dat degenen die altijd
al zeiden «het kan ook op een andere manier», er nog steeds van overtuigd zijn dat
het ook op een andere manier kan. We gaan het gewoon zien. Het milieu gaat linksom
of rechtsom de winst opstrijken. De aanpak leidt binnen drie jaar tot 70% tot 90%
minder plastic flessen in het zwerfafval en bovendien tot 90% recycling van alle kleine
plastic flessen die in de handel zijn. Dat is de winst die we gaan boeken, linksom
of rechtsom. En we gaan zien welk mechanisme dat het eerste haalt. Dat is de keuze
die ik heb gemaakt. Dat wist u een jaar geleden. Ik zie dat u niet van standpunt bent
veranderd. Dat respecteer ik. Ik ben dit proces gewoon netjes aan het uitvoeren. Op
beide sporen doe ik wat ik heb beloofd en wordt ook voortgang geboekt.
Ik maak met bedrijven en gemeenten afspraken over de aanpak van zwerfafval. De RWS-monitoring
laat ook zien dat over 2018 de hoeveelheid zwerfafval is gedaald ten opzichte van
de jaren ervoor. Ik houd de ontwikkeling scherp in de gaten. Ik informeer de Kamer
elk halfjaar. Ik heb de wetgeving voor de invoering van statiegeld inmiddels opgestuurd
en naar de Kamer gestuurd. Als het bedrijfsleven de afgesproken doelen van 70% tot
90% zwerfafvalreductie en 90% recycling niet haalt, dan voer ik statiegeld in. Dat
kan op basis van de nu voorliggende wetgeving. En als ze het wel halen, dan hoeft
dat niet. Ik heb ruim 40 zienswijzen ontvangen op het voorstel. De Kamer heeft ook
schriftelijke vragen gesteld. Ik ga het hele pakket in samenhang bekijken en zal u
zo snel mogelijk een reactie geven. Ik wil de snelheid erin houden om op tijd klaar
te zijn.
Ook over de blikjes hebben we eerder gesproken. Er is een aantal moties verworpen,
maar er is ook een motie over blikjes aangenomen. Dat betreft een motie van de ChristenUnie
en D66, die mij hebben gevraagd om ook nadrukkelijk aandacht te besteden aan blik.
We weten allemaal dat het een ander vraagstuk is dan dat van de plastic flesjes. Mevrouw
Mulder legde heel mooi de directe relatie met onze eigen gezondheid. Dat maakt die
plasticsoep toch een bijzonder probleem. Daarom heeft dat voor mij echt prioriteit.
Niet alleen in Nederland, maar ook in Europa en internationaal – ik kom daar straks
nog op terug – zijn blikjes onderdeel van de bredere zwerfafvalproblematiek. Het is
een groot probleem. De zwerfafvalproblematiek gaat ook breder dan alleen blik. Maar
we zijn natuurlijk ook aan de gang met blikjes.
De afspraken heb ik aan de Kamer gemeld in de brief van 21 januari 2019. Ik heb in
het bestuurlijk overleg de aanpak van blik besproken met de VNG en het verpakkende
bedrijfsleven. De VNG zegt natuurlijk in de breedte: wij hebben het liefst statiegeld.
Maar als het geen statiegeld wordt, dan wil de VNG samen met het verpakkende bedrijfsleven
het liefst blikjes als onderdeel van de brede zwerfafvalaanpak, niet een aparte aanpak.
We hebben met beide partijen afgesproken dat ze gezamenlijk nagaan welk effect zij
verwachten van die brede zwerfafvalaanpak op de reductie van blikjes, die we natuurlijk
wel gaan hebben, en dat we op die manier die speciale impuls vormgeven. Om de ontwikkelingen
rond blik in het zwerfafval te volgen, rapporteert RWS in de monitoring nu ook over
blik. In de meest recente RWS-rapportage is blik in de overzichten meegenomen. Overigens
blijkt daaruit geen verschuiving van plastic naar blik. In het eerstvolgende bestuurlijke
overleg spreek ik met de partijen opnieuw over de aanpak van blik. Ik zal de Kamer
dan opnieuw informeren. Ga ik de zienswijzen serieus nemen? Absoluut. Dat ga ik zeker
doen. En ik kom bij de Kamer terug op de schriftelijke vragen. We gaan dan nog met
elkaar spreken over al die vragen en over het verdere pakket, maar ik wil toch even
een paar dingen highlighten om misverstanden te voorkomen.
Statiegeld op grote flessen blijft. Het is nu vrijwillig. Gevraagd werd: waarom geen
verankering in de wetgeving? Er is misschien veel kritiek op vrijwillige afspraken,
maar dit is een afspraak die fantastisch werkt zonder dat er wetgeving voor is. Dit
is statiegeld op basis van een convenant, zou je kunnen zeggen. Het werkt heel goed
– het was in de uitzending misschien even vergeten om dat te melden – en het blijft
ook. Stel dat het bedrijfsleven zegt: als we toch statiegeld gaan invoeren op die
kleine flesjes, integreer het dan in die op grote flessen. Ik heb zelf al aangeboden
dat ik bereid ben om daarnaar te kijken om dat te integreren. Maar het werkt nu, en
we gaan niet iets verstoren wat werkt. Dat is dus nog een punt om nader van gedachten
over te wisselen. Maar het allerbelangrijkste voor het milieu is dat het statiegeld
op grote flessen blijft. Ik heb dat systeem ook al algemeen verbindend verklaard.
Een aantal andere punten vergen in de antwoorden wat meer detail. Een punt dat wel
even belangrijk is, is dat van de verkooppunten. Ook daar komen we nog nader op terug,
maar een aantal van u heeft eraan gerefereerd. Voor het milieu maakt het uit waar
het flesje wordt weggegooid. Het verkooppunt is niet altijd de plek waar het flesje
wordt weggegooid. Een verplichting bij verkooppunten geeft dus niet per se de garantie
op dat landelijk dekkende netwerk en brengt allerlei problemen mee met kleine kiosken,
zoals mevrouw Mulder ook al schetste. Tegelijkertijd, en dat zei mevrouw Dik-Faber
heel terecht, moet je wel zeker weten dat er voldoende plekken zijn waar je het makkelijk
kunt inleveren. Bijvoorbeeld op stations zijn er een heleboel kleine kiosken, heel
veel kleine verkooppuntjes. Het zou heel mooi zijn als je het daar wel kwijt kunt.
Op al dat soort punten komen we nader terug, maar ik wilde u alvast een eerste idee
geven van waarom we de verantwoordelijkheid hebben gelegd bij degenen die de flesjes
op de markt brengen, namelijk opdat er voldoende innamepunten zijn, en niet bij degenen
die het misschien toevallig vanuit een heel klein winkeltje verkoopt.
Uit de meetresultaten van de RWS-monitoring blijkt dat in heel 2018 minder plastic
flesjes zijn gemeten in het zwerfafval dan in de nulmeting het geval was. Tegelijkertijd
– ik geloof dat de heer Wassenberg dat zei – stijgt het aantal plastic flesjes dat
op de markt wordt gebracht. Toch hebben we minder zwerfafval en minder plastic flesjes.
Op zich mogen we, denk ik, blij zijn met die ontwikkeling. Een eerste stap in de reductie
is gemaakt, maar er is nog een heel stuk te overbruggen naar het doel. De heer Wassenberg
vroeg: is de Staatssecretaris het ermee eens dat ze er nog niet zijn? Ja, dat klopt:
ze zijn er nog niet. Er is wel een belangrijke stap gezet, maar ze zijn er nu nog
niet. En of ze het zullen halen, zullen we elk halfjaar met elkaar gaan meemaken.
De laatste meting zal bepalend zijn: hebben ze het doel gehaald of hebben ze het doel
niet gehaald? En dan ligt de wetgeving klaar, tenminste als de Kamer ook meehelpt
om het allemaal tijdig af te ronden.
De heer Van Aalst en overigens ook anderen vroegen aandacht voor gedrag. Die flesjes
belanden op straat omdat iemand ze weggooit. Dus gedrag is gewoon ook, in de breedte
van de zwerfafvalproblematiek, een belangrijk element. Doe normaal en gooi het in
de vuilnisbak, zou ik zeggen. Dat is een cultuur die we met elkaar meer mogen uitdragen.
Ik wil me ook inspannen om zwerfafval tegen te gaan door het juiste gedrag te stimuleren.
Dat vergt een strategische benadering. We gaan daarbij ook alle wetenschappelijke
kennis en gedragsbeïnvloeding bekijken. We komen met een concreet aanvalsplan gedragsinterventies.
Het Behavioural Insights Team zal er ook nog naar kijken. Sowieso gaat het om zaken als
extra inzet op schoonhouden in drukbezochte gebieden, voldoende afvalbakken op de
juiste plekken en heldere informatie over de gevolgen van zwerfafval. Daarnaast wil
ik dat het plan ook nieuwe, innovatieve concepten voor het stimuleren van gedrag zal
opleveren. Dat verwacht ik ook. Ook dat zal, denk ik, bijdragen. Bij de volgende meting
kunnen we daar wat meer over zeggen.
De heer Ziengs vroeg: u hebt veel gesproken met het bedrijfsleven en u houdt hen aan
de afspraken, maar houdt u ook de VNG aan de afspraken? Dat is een terechte vraag.
Ik heb de aanpak van zwerfafval in het bestuurlijke overleg besproken met de VNG en
het bedrijfsleven. Daar werd door de gemeenten ook een uitspraak gedaan, die ik eigenlijk
de allermooiste vond: natuurlijk doen wij dat, want burgers bellen ons als eerste
als het een puinhoop is op straat! Er is dus absoluut een prikkel bij de gemeenten:
zij worden als eerste aangesproken als het gaat om een schone leefomgeving, zij krijgen
als eerste een telefoontje van mensen. De gemeenten zitten daar dus absoluut achteraan.
Ze voeren actief beleid ter vermindering van zwerfafval. Dat wordt vaak ook weer gekoppeld
aan allerlei andere problematiek. Ik heb met de VNG afgesproken dat ze zal nagaan
hoe de inzet van de gemeenten kan samenlopen met de aanpak van het bedrijfsleven.
Het gaat dan om het Gemeenteprogramma Zwerfafval en het Actieplan 2019 van NederlandSchoon.
Ik heb ook met de gemeenten afgesproken om te bekijken of de bestuurlijke boete een
grotere rol kan spelen bij het handhaven op zwerfafval. In het eerstvolgende bestuurlijke
overleg spreek ik met de partijen opnieuw over de aanpak van zwerfafval. De bestuurlijke
boete gaat naar de gemeentekas. Dan kun je zeggen: daarvan gaan we extra boa's uit
financieren. Dat mechanisme zouden gemeenten kunnen inzetten om te zorgen voor minder
zwerfafval op straat. Maar we moeten dus nog onderzoeken of dat kan. We gaan dat onderzoeken
en bespreken het dan hier.
Wat is er nog meer mogelijkheid naast de 20 miljoen van het bedrijfsleven? In de SUP-richtlijn
komt een producentenverantwoordelijkheid voor zwerfafval. Die wil ik gebruiken om
beleid op dit punt aan te scherpen en duidelijk te maken dat bedrijven moeten bijdragen.
De heer Ziengs had... Maar dan gaan we naar verpakkingen, en dat hoort hier eigenlijk
niet zo bij. Dat doe ik zo meteen.
Mevrouw Kröger vroeg nog welke kansen we met de SUP-richtlijn sneller kunnen benutten.
Of nee, mevrouw Kröger vroeg daarna nog over dat snellere, maar ze vroeg in eerste
instantie welke verdere wegwerpproducten we kunnen uitfaseren. Bij uitfaseren heb
je het over productbeleid, over Europees beleid. De Commissie heeft in eerste instantie
deze top tien aangepakt, maar de monitoring en evaluatie van de SUP-richtlijn gaan
ons natuurlijk helpen om ook weer nieuwe punten op een rij te zetten.
De heer Ziengs vroeg of wegwerpproducten in de ban gaan.
De voorzitter:
Ik geloof dat mevrouw Kröger een verhelderende vraag heeft. Of wilt u een interruptie?
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Geen interruptie. We hadden het toch over statiegeld? De Staatssecretaris noemt nu
het Plastic Pact. Volgens mij zijn er nog diverse vragen over statiegeld die eerst
nog gesteld kunnen worden.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ja, deze kunnen beter bij het Plastic Pact. Ik denk dat mevrouw Kröger daarin gelijk
heeft. Laten we hier stoppen. Dan ga ik naar de overige vragen, die meer betrekking
hebben op de overige recycling.
De voorzitter:
Maar misschien zijn er nog interrupties. Ik zag de heer Wassenberg, mevrouw Dik-Faber
en de heer Van Aalst. En het statiegeld komt nog, als ik het goed begrijp. O, dit
was statiegeld. Ik werd even van de wijs gebracht door het label van het mapje dat
tevoorschijn kwam. Ik dacht dus dat er nog meer in het vat zat. Maar goed, er was
wel een hoop over statiegeld. Meneer Wassenberg, ga uw gang.
De heer Wassenberg (PvdD):
Niet de mapjes tellen, maar het gesproken woord telt. Maar dat weet u als geen ander.
Wat betreft statiegeld zegt de Staatssecretaris: er is nog geen verschuiving van flessen
naar blik, zo blijkt uit de studie van Rijkswaterstaat. Daar heb ik ook naar gekeken.
Je ziet echter wel zowel een stijging van flesjes als een stijging van blik. Die stijging
van blik is een stuk groter dan de stijging van flesjes. Bij flesjes stijgt het met
11% en bij blikjes met 13%. Dat lijkt een verschil van alleen maar twee procentpunten,
maar 13% is 18% meer dan 11%. Dus de stijging van de hoeveelheid blikjes gaat veel
sneller. Het probleem wordt daarmee ook groter. Je zult er steeds meer op straat treffen.
Elke keer als ik even naar buiten ga, pak ik wel weer een blikje of flesje op dat
op de grond ligt; ik kom nooit met lege handen thuis. En dan zie je af en toe op die
dopjes van Coca-Colaflesjes dat machteloze, laffe «Recycle me». Maar die flesjes kom
je op straat tegen. Het helpt dus geen zier. Dit is dus de bijdrage van de industrie
om het te recyclen.
De voorzitter:
En uw vraag?
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik wil de Staatssecretaris vragen of zij niet inziet dat het probleem steeds groter
wordt en dat we inderdaad ook zo snel mogelijk die blikjes aan moeten pakken. Echt
zo snel mogelijk.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
De blikjes hebben ook aandacht in de brede zwerfafvalaanpak, en terecht. We hebben
ook een aanpak van zwerfafval in de breedte nodig: niet alleen van flesjes en niet
alleen van blikjes, maar ook van zwerfafval in de breedte. Denk aan alle sigarettenpeuken
die op straat liggen. We hebben dus echt in de breedte een zwerfafvalaanpak nodig.
De vraag is: wil je dan overal een statiegeldsysteem voor inrichten? Of heb je op
een gegeven moment een stroom waarvan je zegt: dit pakken we aan met onze brede aanpak
van zwerfafval en daarin nemen we alles mee? En wat betreft die materialen die je
opveegt: laat ik hopen dat dan zo veel mogelijk daarvan gerecycled wordt, want met
alleen het uit het milieu halen daarvan hebben we de kringloop nog niet gesloten.
Die tweede stap moeten we ook zetten.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Wassenberg een vervolgvraag heeft.
De heer Wassenberg (PvdD):
Je hoeft natuurlijk niet overal een inname- of statiegeldsysteem voor te hebben, maar
voor bepaalde producten wel. Ik vraag de Staatssecretaris het volgende. Kijk naar
Duitsland. Of kijk naar Noorwegen, een land dat wat betreft statiegeld misschien een
nog wel beter voorbeeld is. Kan de Staatssecretaris ons informeren? Ik hoor zelf heel
veel over hoe het in Noorwegen werkt. Zou de Staatssecretaris dat kunnen laten onderzoeken
en gewoon ook eens laten kijken wat de kosten zijn van de recycling van blikjes en
flesjes? Dat zou namelijk mogelijk een voorbeeld voor ons land kunnen zijn, ook wat
betreft de kosten.
De voorzitter:
Een heldere vraag.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Daar is ook naar gekeken, absoluut. Maar het blijft een keuze voor welke stromen je
statiegeld instelt. Maar we hebben zeker ook naar Noorwegen gekeken. Ik geloof dat
de Kamer daarover ook geïnformeerd is in een eerdere brief.
De voorzitter:
Dan mevrouw Dik-Faber. Ga uw gang.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik ga even terug naar de motie die de Kamer heeft aangenomen. Voor de volledigheid:
die motie was niet alleen door mij en mevrouw Van Eijs ondertekend, maar ook door
mevrouw Mulder en de heer Ziengs. Die gaat over een aanpak van blik: «verzoekt de
regering met het bedrijfsleven en de gemeenten afspraken te maken over een actieplan
en reductiepercentage voor blik in 2020». Die motie heeft de Kamer aangenomen. Zegt
de Staatssecretaris nu: ik heb dit aan de orde gesteld, maar ik ga de motie niet uitvoeren
omdat de gemeenten blik willen meenemen in de bredere zwerfafvalaanpak? Of komen deze
afspraken toch nog naar de Kamer?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Mijn inzet is natuurlijk altijd om de motie uit te voeren. Ik heb een gesprek gevoerd
met de twee partijen die daarvoor nodig zijn. Wijzelf doen dat namelijk niet. Het
zijn andere partijen die dat doen. Dus eigenlijk vroeg de Kamer mij om met andere
partijen in gesprek te gaan om zoiets te realiseren. Ik kan het niet zelf. Die partijen
hebben allebei aangegeven dat ze die extra aandacht voor blik – volgens mij vroeg
de Kamer daarom – willen vormgeven in de context van de brede aanpak zwerfafval. Daarom
heb ik gezegd: de motie vraagt om een reductiepercentage, dus ik wil wel in beeld
hebben wat dan het reductiepercentage is waarop u samen koerst. Dat zijn ze nu samen
aan het bekijken. Het wordt dus een onderdeel van de brede aanpak zwerfafval, en dat
is dan hoe beide partijen het het liefst hebben. Ook de VNG heeft dat echt uitgesproken
in dat overleg: niet weer een aparte aanpak voor blik, maar liever het meenemen in
de bredere aanpak, als het geen statiegeld is. Ik heb daarbij gezegd dat ik van hen
wel een beeld wil hebben van hoeveel ze denken te realiseren, zodat we wel kunnen
sturen op of er voldoende gebeurt en of we met die brede aanpak zwerfafval voldoende
blikjes uit het milieu halen, dus op of het actieplan echt voldoet.
De voorzitter:
Mevrouw Dik-Faber heeft nog een korte vervolgvraag. Ga uw gang.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik ben blij om te horen dat er wel wordt gewerkt aan een reductiepercentage, dat de
lijn echt omlaag moet. Ik hoor ook de signalen dat blik wel degelijk een probleem
is. En – de heer Wassenberg zei dat net ook al – we moeten ervoor waken dat er een
verschuiving komt van plastic naar blik, als we op blik geen statiegeld zouden introduceren,
wat mogelijk gaat gebeuren. Zou het zinvol kunnen zijn om nu ergens een haakje in
de regeling op te nemen, zodat mochten we een stap willen zetten, die gewoon al op
papier staat als mogelijkheid? Heeft de Staatssecretaris daarover nagedacht? En hoe
kijkt ze daartegen aan?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Wetgevingstechnisch zit het zo in elkaar dat je moet onderbouwen waarvoor je een haakje
opneemt. Als je dat voor blik wilt doen, dan moet je opnieuw een onderbouwing geven.
Dan zouden we het traject dus opnieuw moeten starten. Dan loop je dus veel vertraging
op met de aanpak van de kleine plastic flesjes. De verschuiving van flesjes naar blikjes
is eerder al genoemd. Daarom monitoren we dat ook. En daarom was een van de conclusies
ook, en ik lees de conclusie uit het onderzoek maar even op: er is tot nu toe nog
geen verschuiving van flesjes naar blikjes te zien. We zullen het blijven monitoren,
want je kunt niet uitsluiten dat het misschien wel een keer gebeurt. Maar mevrouw
Dik-Faber kan gerust zijn: we houden het in de gaten. Maar uit de huidige monitoring
blijkt het nog niet. Ik begrijp haar aandachtspunt wel.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik wil nog even terugkomen op het verhaal rond zwerfafval, op het probleem dat ontstaat
door de discussie over de voorscheiding en de nascheiding. Ik ben nieuwsgierig hoe
de Staatssecretaris daarin staat. Bij voorscheiding krijg je de diftarcyclus in combinatie
met allerlei containers, die overal staan. Die staan, zoals ik in alle steden zie,
ook op storende posities, zelfs op verkeersonveilige plekken en op locaties waar paden
zijn aangelegd voor blinden en slechtzienden. Ik kan me voorstellen dat dat niet de
bedoeling was van het beleid van de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dit was een halve inbreng. Was dat de bedoeling van de Staatssecretaris? Nee. En het
is ook gemeentelijk beleid. De heer Van Aalst stelde zo veel vragen dat ik me kan
voorstellen dat hij zo meteen nog op één specifiek punt daarvan wil terugkomen. Hij
stelde nu eigenlijk vier of vijf kwesties in één interruptie aan de orde. Dus wat
is de concrete, de precieze vraag van de heer Van Aalst?
De heer Van Aalst (PVV):
Ik ga het toch in tweeën doen. Punt een: wat gaat de Staatssecretaris eraan doen om
containers op de goede plek te krijgen, zodat ze niet meer voor verkeersonveilige
situaties zorgen? En kan ze ons meenemen in het beleid voor voorscheiding en nascheiding?
Er is namelijk niet echt een keus gemaakt. Dat zorgt er juist voor dat het niet werkt.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dat eerste is gemeentelijk beleid en dat tweede is gemeentelijke vrijheid. Ze moeten
dus kiezen, maar niet ongelimiteerd, want er zijn een aantal stromen die sowieso gescheiden
ingezameld moeten worden of, om het preciezer te zeggen, waarin gescheiden inzameling
mogelijk moet zijn, minimaal bij een milieustraat. Ook dat laat gemeenten nog een
bepaalde vrijheid. Op een aantal meer specifieke punten kom ik zo meteen, in de beantwoording
van het laatste blokje, nog terug. Ik zie wel dat er in de breedte steeds meer aandacht
is voor de kwaliteit van de ingezamelde grondstoffen. En het CPB heeft op een gegeven
moment gezegd: naast de kwantiteit moeten we echt gaan nadenken over de kwaliteit.
Dat zou op een gegeven moment wat kunnen betekenen voor de keuze die je maakt. Ik
denk dat ook de markt daarin een rol gaat spelen. Maar daar kom ik zo meteen nog op
terug.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik heb er echt wel moeite mee dat de Staatssecretaris het beeld schetst dat de discussie
al dertig jaar alleen gaat over plastic flesjes en dat we daarom nu een oplossing
hebben met statiegeld voor alleen plastic flesjes. De discussie gaat al die tijd al
over drankverpakkingen, waar blikjes uitdrukkelijk onderdeel van zijn gemaakt. De
Staatssecretaris maakt nu een knip, een arbitraire knip, vanwege het terugduwen van
de industrie, waarbij ze alleen inzoomt op de plastic flesjes en het bik overlaat
aan een brede zwerfafvalaanpak zonder duidelijke uitkomsten. Dat is heel problematisch,
zeker als de VNG als allereerste wens heeft om blikjes mee te nemen in de statiegeldaanpak.
Mijn vraag aan de Staatssecretaris blijft dan dus als volgt. Als die monitoring komt
en als er dan een reductietarget komt, houdt ze dan de optie van statiegeld voor blik
toch open? Of heeft ze die echt helemaal afgesloten?
De voorzitter:
Een lange inleiding, met een mooie korte vraag.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dit is een totale herhaling van zetten. Ik weet waar mevrouw Kröger staat. Zij weet
waar ik sta. Ze zegt dat ik een arbitraire knip maak. Dat is niet waar. Ik heb van
het begin af aan gezegd wat mij gemotiveerd heeft om voortgang te willen boeken op
dit punt van de plastic flesjes. Daarmee doe ik helemaal niet af aan het feit dat
de discussies over statiegeld in het verleden ook al over blik gingen. Ik vond het
heel belangrijk om specifiek op dit punt de stilstand te doorbreken. Want – dat zei
mevrouw Mulder eigenlijk ook – via het milieu komt dat plastic uiteindelijk overal
terecht, en dat heeft zelfs een relatie met onze eigen gezondheid. Dat maakt voor
mij de urgentie om op dit vlak door te gaan en verder te gaan, nog groter dan de urgentie
die ik ook voel voor de brede aanpak zwerfafval, waar blik ook onderdeel van is.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
We gaan het zo hebben over het Plastic Pact. En dan gaan we het erover hebben waarom,
als plasticvervuiling en de vervuiling van ons hele leefmilieu echt zo belangrijk
is, we volstrekt vrijwillige afspraken met het bedrijfsleven maken. Daar gaan we het
zo over hebben. We hebben...
De voorzitter:
Maar u heeft nu een vraag.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
... het nu over drankverpakkingen. We hebben het over een discussie van dertig jaar
over statiegeld. Keer op keer zijn er beloftes gedaan. Keer op keer zei de industrie:
nee, we gaan het nu echt regelen, het komt goed.
De voorzitter:
En uw vraag is?
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Nu zijn we eindelijk op een punt gekomen dat er regelgeving komt en dan gaat de Staatssecretaris
inzoomen op alleen kleine flesjes, waarbij sap, yoghurtdrank, grote flessen, blik,
dus alles wordt uitgezonderd. Dat is een slap aftreksel. Op de korte termijn wil ze
het hierbij houden, maar ik vraag de Staatssecretaris toch of ze dat statiegeld op
blik wel boven de markt wil laten hangen, om ervoor te zorgen dat we de zwerfafvalproblematiek
echt gaan terugdringen.
De voorzitter:
Dit is bijna een net zo lange inleiding als de eerste keer. Het was dus geen korte
vervolgvraag. En de vraag was iets langer. Ik geef de Staatssecretaris het woord om
die te beantwoorden.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Voor mevrouw Kröger is het glas altijd halfleeg en voor mij is het glas halfvol. Ik
ben gewoon heel blij met de stap die we hier kunnen maken. Ik weet dat zij graag nog
meer zou willen. Dat verschil van mening hebben we vanaf het begin gehad. Een stap
vooruit was in haar idee een stap terug, of geen stap vooruit. Ik heb vanaf het begin
heel duidelijk gemaakt dat het alleen betrekking had op kleine flesjes. Daarnaast
blijft het statiegeld op grote flessen bestaan. Nu wekt mevrouw Kröger weer de indruk
alsof we voor grote flessen een uitzondering maken. Nee, het statiegeld op grote flessen
blijft bestaan. Daarnaast blijft er een aanpak in de breedte van zwerfafval. Van blikjes
wordt op dit moment al 95% gerecycled. Dus ook daar komen de grondstoffen terug in
de loop. Maar de blikjes die via het opvegen in de recycling komen, hebben een ander
effect op het milieu en een ander effect op ons dan plastic. Ook bij het Plastic Pact
zullen we erop uitkomen dat mevrouw Kröger alles slappe hap vindt. De Commissie heeft
ons net een heel mooi rapportcijfer gegeven. Dan denk ik dus toch dat Nederland bepaalde
dingen blijkbaar beter weet te doen dan andere landen. Ik ben ervan overtuigd dat
het aanpakken en het voortgang maken, samen met de partijen die verder wíllen, daarvan
een onderdeel is. Mevrouw Kröger denkt dat niet. Ik respecteer haar mening. Ik zie
alleen dat uit vergelijking in Europa blijkt dat wij goede resultaten boeken in Nederland.
Daar ben ik heel erg voor gemotiveerd.
De heer Laçin (SP):
Ik merk aan mezelf dat ook ik een beetje moeite heb met de antwoorden van de Staatssecretaris,
vooral als ze zegt dat voor mevrouw Kröger het glas altijd halfleeg is. Ik ben hier
niet de advocaat van mevrouw Kröger, maar ik kan...
De voorzitter:
Nee, u heeft een vraag.
De heer Laçin (SP):
... wel bevestigen dat dat niet zo is en dat wij alleen maar meer ambitie hebben om
het nog breder en nog beter te maken. Ik heb daarom ook wel wat opmerkingen en vragen
over wat nu voorligt.
De voorzitter:
Begint u met de vraag.
De heer Laçin (SP):
Ja, voorzitter, dat ga ik doen. In de beantwoording hoorde ik dat de Staatssecretaris
wil kijken of het mogelijk is om ook de grote flessen mee te nemen in het wetsvoorstel.
Mijn eerste vraag is: heb ik dat goed gehoord? Het is goed dat dat blijft bestaan.
Niemand twijfelt eraan. Laat dat helder zijn. En iedereen is ook voor een brede aanpak
zwerfafval. Laat dat ook helder zijn. Als zij toch die opening houdt om te kijken
of de grote flessen mee kunnen, waarom is er dan zo veel verzet bij de Staatssecretaris
tegen het meenemen van de andere verpakkingen? Nu wordt gezegd dat dat tot vertraging
van wetgeving zou leiden. Dat is voor mij nieuw. Ik wil heel graag dat de Staatssecretaris
uitlegt waartoe die vertraging kan leiden en welke alternatieven er dan zijn. Ik wil
niet dat we over drie jaar de conclusie trekken dat blik er ook bij moet en dat we
dan weer drie jaar moeten wachten op een wetswijziging.
De voorzitter:
De vraag is helder.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Laat ik mij aansluiten bij het positieve wat ik herken in het punt van de heer Laçin:
meer ambitie. Kijken wat er allemaal kan, daar zijn we allemaal voor. Daarom ben ik
ook begonnen met het brede compliment dat, vind ik, Europa aan ons allemaal geeft.
En dan blijft het altijd een beetje duwen en trekken in dit soort debatten: kan het
niet toch nog wat sneller? Soms kan ik zeggen: ja, het kan nog wat sneller en we gaan
het doen. Soms moet ik u zeggen: nee, het kan niet sneller en dit is wat we op dit
moment kunnen. Daarmee waardeer ik nog steeds de ambitie en respecteer ik die ook.
Wat betreft de grote flessen en de blikjes zeg ik het volgende. Nogmaals, ik heb vanaf
het begin aangegeven dat ik het wetsvoorstel zou voorbereiden voor flesjes. Dat is
ook wat ik nu heb neergelegd. Omdat er nu een statiegeldsysteem is dat niet als zodanig
in wetgeving is vastgelegd – het gaat eigenlijk om een slapend artikel, met de bepaling
dat we een algemeenverbindendverklaring hebben – wil ik daarnaar kijken als men dat
handig vindt. Maar het wetsvoorstel dat er nu ligt, is gewoon het wetsvoorstel dat
er nu ligt. We komen daar nog uitgebreid met elkaar over te spreken. Dan kan ik ook
uitgebreid ingaan op de andere vragen van de heer Laçin. Ik denk dat hij die waarschijnlijk
ook heeft gesteld in de schriftelijke vragen. Dan krijgt hij daar ook mooi een antwoord
op in de schriftelijke ronde. Die antwoorden zijn we nu allemaal aan het voorbereiden.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Laçin heeft net zelf gezegd dat hij een eerste vraag had en nadat
hij nog een tijdje doorging, heeft hij nog een tweede vraag gesteld. Dat is prima.
Die heeft de Staatssecretaris allemaal beantwoord. Maar ik moet een beetje scherp
zijn. Als u in één zin een korte vervolgvraag kunt stellen, dan kan worden geprobeerd
om die kort te beantwoorden. En dan gaan we snel door, want anders halen we het niet.
Ga uw gang.
De heer Laçin (SP):
Ik wil even een punt van orde maken. Ik begrijp u heel goed. We moeten 18.00 uur halen.
Maar we voeren hier een belangrijk debat, over een belangrijk onderwerp. Ik heb er
heel vaak moeite mee dat we het dan gaan afraffelen, wat vaker in deze commissie gebeurt.
Daar heb ik ook geen behoefte aan, moet ik eerlijk zeggen. Dat is geen verwijt, naar
niemand toe, maar dat punt wil ik gewoon even gemaakt hebben. Mijn tweede vraag is
dan...
De voorzitter:
Nou, misschien mag ik daar even op reageren.
De heer Laçin (SP):
Dat gaat af van de tijd.
De voorzitter:
Ja, dat zal wel. Maar als we dit punt niet adresseren, dan halen we het niet. Ik zie
ook wat onrust in de groep ontstaan, naarmate de vragen langer duren, met name de
aanloop. Dat is wel erg. Toen ik hier aankwam, dacht ik: wat is vier uur ontzettend
lang. Maar het blijkt heel kort te zijn. En we zitten nu eigenlijk in dezelfde situatie
als nog geen week geleden, toen we precies hetzelfde probleem hadden. Ik ga u dus
nu toch oproepen om korte vragen te stellen en niet te zeggen «aan de ene kant heb
ik deze vraag, maar ik heb ook nog deze vraag» en dan vervolgens ook nog, zoals u
deed, met een punt van orde een doorkijkje naar de verre toekomst te geven. Maar goed,
u heeft uw punt van orde gemaakt. Ik stel voor dat u doet wat we net hebben afgesproken.
Ga uw gang.
De heer Laçin (SP):
Ik zal het kort proberen te houden. We gaan er zeker nog over spreken als de schriftelijke
beantwoording er is, maar ik wil nu eigenlijk van de Staatssecretaris weten of er
ruimte is om alle verpakkingen die in dit wetsvoorstel worden uitgezonderd, toch op
te nemen, als dat nodig blijkt te zijn en er een meerderheid voor zou zijn. Dan moeten
we ook bekijken wat dat dan betekent, zodat we die vertraging later kunnen voorkomen
aan de voorkant. Dat vind ik heel belangrijk, ook al zetten we nu bijvoorbeeld statiegeld
op blikjes. Waar het om gaat, is dat het er wel in staat en dat we waar nodig die
knop kunnen omdraaien.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Die vraag heb ik net ook beantwoord. Dat zou vertraging opleveren voor het huidige
proces, want dan moet de wetgeving teruggenomen worden voor een aantal aanpassingen.
Die moet dan misschien opnieuw langs de Raad van State. Dat zou vertraging opleveren
voor het voorbereiden van de wetgeving zoals die nu bij de Kamer ligt.
De voorzitter:
De Staatssecretaris vervolgt haar betoog.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dank u wel, voorzitter. Dan het Plastic Pact. De afgelopen jaren zijn het stimuleren
van verantwoord plasticgebruik en de transitie naar een circulaire economie hoog op
de agenda gezet. Ik noem een paar voorbeelden. Tariefdifferentiatie heeft nieuwe prikkels
gegeven door duurzame innovaties. Verbranding en export van plastic afval worden ontmoedigd
met een afvalstoffenheffing. Met het Plastic Pact wordt concreet uitvoering gegeven
aan één van de prioriteiten van het uitvoeringsprogramma. Meer dan 75 partijen hebben
dit in februari ondertekend. Het onderstreept de gevoelde urgentie en de bereidheid
om slimmer en zuiniger om te gaan met plastics. Het gaat om circulair ontwerpen van
plastic producten en verpakkingen, het bevorderen van recyclen en ook 20% minder gebruik.
Dat is toch ook wel een trendbreuk. Hiermee loopt Nederland vooruit op Europese regelgeving.
Ketensamenwerking en creativiteit zijn cruciaal om de gestelde doelen te bereiken.
We hebben een slimme mix van regelgeving en initiatieven zoals het Plastic Pact daarvoor
nodig. Regelgeving is op een gegeven moment noodzakelijk om de bodem voor iedereen
hetzelfde te stellen, maar daarnaast is het heel mooi als je kunt samenwerken met
die partijen die gewoon zeggen «ik zou nog wel een stapje verder kunnen en willen»,
om dat stapje verder nog te nemen. We hebben te maken met de interne markt. Roemenië
is nou eenmaal wat minder ver dan wij zijn. Maar als er partijen zijn met wie wij
wel verder willen gaan, en als die partijen zeggen «wij zijn bereid om dat te ondertekenen»,
ben ik er trots op dat ze dat willen doen.
Ik zal u jaarlijks rapporteren over de voortgang, want het is niet vrijblijvend. Partijen
trekken nu samen mooi op, maar zij moeten straks ook rapporteren – en dat weten ze
ook – over wat ze bereiken. Dat stuur ik u, dus dan kunt u het ook zien. Te beginnen
komend jaar, als de nulmeting, opgesteld door PBL en RIVM, gepresenteerd wordt. Maar
ook moeten zij rapporteren over de resultaten die vervolgens geboekt worden.
Samen met mijn Franse collega Brune Poirson heb ik een bijeenkomst voorgezeten waar
uiteindelijk vertegenwoordigers van elf landen waren afgelopen vrijdag in Brussel,
om op basis van de ervaringen die ik heb met het Plastic Pact in Nederland en die
zij heeft met het plasticpact in Frankrijk te kijken of we in Europa breed tot een
verdere aanscherping van de ambities kunnen komen. Ja, er is de richtlijn. Die geeft
aan waaraan iedereen moet voldoen. U weet ook allemaal dat het niet makkelijk was
om er een ambitieuze richtlijn van te maken, terwijl Nederland zich daar heel hard
voor heeft ingespannen. Dus willen wij een soort koplopersgroep, een coalition of
the willing vormen, met die landen die verder willen gaan. Daarmee gaan we ook laten
zien wat er kan. Daarmee gaan we ook coalities creëren, waardoor er straks meer kan
en er meer capaciteit is. Dus boven op wetgeving die nodig is, willen we met dit soort
initiatieven als het Plastic Pact niet in plaats komen daarvan, maar verdergaan daar
waar we op vrijwillige basis verder kunnen gaan. De doelstelling is om begin 2020
een gezamenlijk Plastic Pact te presenteren. Overigens was de Ellen MacArthur Foundation
afgelopen vrijdag ook aanwezig.
Mevrouw Dik-Faber vroeg nog naar de doelen van dit pact. De gestelde doelen in het
besluit voor kunststof verpakkingsafval zijn gehaald. Nederland recyclet 49% en is
daarmee koploper. Om de kunststofketen verder te sluiten heb je ook echt wel een nieuwe
ambitie nodig waarmee je partijen bij elkaar brengt, zoals in het pact is opgenomen.
Dit is ook nodig om de nieuwe EU-doelstellingen te halen. Er is ook vanuit de EU een
gewijzigde methode opgesteld voor recycling en om te bepalen wat je wel en niet mag
meetellen, waarbij je eigenlijk ook meer op de kwaliteit stuurt. Ik heb aan de WUR
gevraagd om een vingeroefening te doen voor kunststof, om inzichtelijk te maken wat
de gevolgen zijn van deze wijziging. Ik ben daarover met de raamovereenkomstpartijen
in gesprek. Ook hierover probeer ik u van de zomer te informeren.
Meneer Ziengs vroeg: wegwerpplastics gaan in de ban, maar hoe weet je dan eigenlijk
of het alternatief beter is dan wat we verbieden? Dat is altijd een terechte vraag.
Je doet het onder de streep uiteindelijk voor het milieu, dus je moet wel weten wat
je aan het doen bent. Voor de producten die in de ban gaan, zijn er duurzame alternatieven
beschikbaar. De Commissie heeft natuurlijk een impactassessment gemaakt. Het meest
duurzaam zijn de alternatieven die niet voor eenmalig gebruik zijn bedoeld maar voor
meermalig gebruik.
Mevrouw Kröger vroeg nog: wanneer komt er een verbod op fluttasjes? Zij weet dat ik
heb aangekondigd de uitgebreide evaluatie op het verbod van plastic tassen te zullen
uitvoeren en ook specifiek naar deze tasjes te kijken. Dat was haar verzoek en dat
doen we ook. De evaluatie zal aan het eind van dit jaar, 2019, worden afgerond.
Mevrouw Kröger vroeg ook welke maatregelen van de SUP-richtlijn we al eerder kunnen
invoeren. De consumptiereductie van de «on the go»-verpakkingen kunnen we al eerder
realiseren. Dat gaan we ook doen met de partijen van Plastic Pact. Het stimuleren
van gebruik van recyclaat halen we in Nederland met het Plastic Pact naar voren. Dat
geldt niet alleen voor plastic flessen, maar voor alle plastic producten.
Mevrouw Van Brenk vroeg hoe het staat met de taskforce. De planning van de taskforce
is om voor de zomer met een conceptrapport te komen, waarin de belemmeringen staan
vermeld. Dat zijn dan nog niet de oplossingen, maar na het zomerreces komt het eindrapport.
Daarin zijn dan ook oplossingen voor die belemmeringen meegenomen. In die taskforce
wordt heel erg hard gewerkt en er wordt in de breedte gekeken naar allerlei belemmeringen.
Niet alleen door waterschappen, maar in de breedte. Die taskforce komt dus met een
rapport voor de zomer en met oplossingen na de zomer.
De voorzitter:
Dat leidt tot een interruptie van mevrouw Van Brenk. Ga uw gang.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Is de toezegging die ik gehad heb over de brief met dat laaghangende fruit daarmee
tenietgedaan? Betekent dit dat ik die niet gekregen heb en begrijp ik hieruit dat
ik tot van de zomer moet wachten?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Juist omdat we het verzoek hebben gedaan om laaghangend fruit alvast te identificeren,
wordt dat voor de zomer al in kaart gebracht. Dan kunnen we zelf gaan nadenken, maar
de taskforce komt ook met oplossingen na de zomer. Dat was specifiek naar aanleiding
van het verzoek van mevrouw Van Brenk. Er zijn trouwens ontzettend mooie voorbeelden.
Ik was laatst op werkbezoek bij een waterschap waar ze bioplastic maken. Allemaal
interessante voorbeelden.
Mevrouw Van Brenk had ook gevraagd naar uitleg over de doelen van het Plastic Pact.
Zijn die nou eigenlijk ambitieus genoeg? Dat is eigenlijk een vraag die ik een aantal
van u hoor stellen. Het is altijd moeilijk om objectief te beoordelen wanneer iets
nou ambitieus genoeg is. Nogmaals, we hebben ook gekeken naar het concept van de Ellen
MacArthur Foundation. We hebben dat nog aangescherpt en concreter gemaakt. Als er
op dit moment iemand is die vooroploopt in de wereld waar het gaat om het tegengaan
van die plasticsoep is zij het wel. Het is ambitieuzer. Ik ben altijd een beetje voorzichtig
om het te zeggen, maar de mensen die alle pacten hebben vergeleken, zeggen: dit is
zeer ambitieus, nergens in de wereld vertoond. 100% recyclebaarheid, waar mogelijk
herbruikbaar. Nou, dat is 100%, dus dat kan niet hoger. 20% minder plastic. Dat is
tegen de trend in. Dat is belangrijk, omdat we daarmee echt een omslag gaan creëren.
70% recyclecapaciteit betekent een verdubbeling van de huidige capaciteit. Er is heel
veel nodig om een continue stroom van recyclaten voor nieuwe producten te realiseren.
Dan kom ik weer terug op mijn voorbeeld van de grote speler die wel wil. Maar dan
moet er ook een groot aanbod zijn van dezelfde kwaliteit en altijd gegarandeerd. 35%
recycled content in nieuwe producten. Dat is een hogere ambitie dan we in andere nationale
pacten hebben gezien. Dus, voorzitter, dat zijn de ambitieuze doelen. We hebben het
concept genomen van de Ellen MacArthur Foundation. Dat hebben we nog aangescherpt.
Een van de vragen was: waarom is de algemene notie niet overgenomen dat overbodige
producten niet worden meegenomen? Maar dat is er een die je heel moeilijk hard kunt
maken, want wanneer is een product overbodig? Wij hebben dus geprobeerd om, echt smart,
harde, concrete targets op te nemen in plaats van zo'n algemene notie. Dit betreft
de koplopers. Dit zijn de partijen die hebben gezegd: wij gaan het doen en wij stappen
naar voren. We zijn helemaal niet verplicht volgens de wetgeving en niemand zal ons
nadragen dat wij niet zo'n Plastic Pact sluiten. Maar we willen het toch doen, omdat
we het probleem ook zien en omdat we ook zien dat er een noodzaak is om te komen tot
die circulaire economie.
Wat doen we dan om de achterblijvers nog aan te sporen? Het mooie is dat ik hoop dat
we met dat Plastic Pact kunnen laten zien wat er allemaal kan. Dan heb je ook concrete
resultaten, waarmee je tegen de achterblijvers kunt zeggen: je bent een achterblijver
en dat is onterecht, want er kan veel meer. Een mooi voorbeeld voor als we het hebben
over onnodig plastic voorkomen: een van de partijen die meedoet, haalt nu de echt
overbodige verpakkingen van ijsjes af; dus elk ijsje zit niet meer in een apart verpakkinkje,
maar in een kartonnen verpakking, waarmee al die ijsjes dus niet drie keer zijn ingepakt.
Als je ziet dat dat soort dingen kunnen, is dat ook weer een voorbeeld en inspiratie
voor andere partijen om op die manier eens hun eigen assortiment kritisch door te
lichten. In de context van zo'n Plastic Pact worden partijen gestimuleerd om dat soort
dingen te doen. En daarnaast hebben we natuurlijk altijd de single-use plasticsrichtlijn,
die – zo zou je bijna kunnen zeggen – als veegwagen fungeert. Dus alle partijen moeten
aan de gang, maar er zijn partijen die gewoon meer willen. Ik ben daar heel blij mee,
ik stimuleer ze en ik help ze daar graag bij.
Ik had al het internationale initiatief genoemd dat we afgelopen vrijdag hebben gehad.
Dus afgelopen vrijdag hebben we de scene setting gehad voor het Europese plasticpact.
We hebben afgesproken dat ik samen met Frankrijk een soort template, een soort Europees
concept-plasticpact, aan de deelnemers zal verspreiden. In het najaar komen we weer
bij elkaar, zodat iedereen dan kan kijken waar we staan en hoever we komen met elkaar.
Het doel is dan om begin volgend jaar op een conferentie, die ik graag bereid ben
in Nederland te hosten, te kijken of we tot een Europees plasticpact kunnen komen
met al die partijen die verder willen gaan.
De heer Wassenberg vroeg specifiek aandacht voor FloraHolland. Die heeft zich inmiddels
volledig achter de doelen van het Plastic Pact geschaard en heeft op 21 februari ondertekend.
Daarmee geeft het bedrijf onder meer te kennen zo veel mogelijk plastic trays herbruikbaar
te maken en kwekers te stimuleren deze herbruikbare trays meermalen te gaan gebruiken.
Ze zijn in overleg met die kwekers. We hopen voor de zomer met nadere informatie te
komen.
Over tariefdifferentiatie was er een vraag van mevrouw Van Eijs. Het verpakkend bedrijfsleven
heeft per 1 januari 2019 tariefdifferentiatie ingevoerd, dus voor goed recyclebare
verpakkingen krijgen ze een korting. Het is beter voor ons allemaal, maar ze krijgen
of hebben nu ook een individuele prikkel om de recyclebaarheid te verbeteren. En het
is gewoon ook rechtvaardig qua kostenverdeling. Hier hebben we ook afspraken over
gemaakt in het Plastic Pact. En de partijen in het Plastic Pact maken graag gebruik
van deze nieuwe prikkel, die innovatie stimuleert.
Dan Fishing for Litter. Ik denk dat we daar allemaal een goed gevoel bij hebben. Het
afval dat in zee is beland, gaat wel gevolgen hebben voor het Fishing for Litterprogramma,
dus er zal meer afval opgevist worden en dat leidt tot hogere kosten. Er lopen ook
gesprekken over de toekomst van dat programma tussen Rijkswaterstaat en de MSC Zoe
over de nazorg bij de ramp. Hierin worden ook de gevolgen voor Fishing for Litter
meegenomen. Dus de gesprekken over de toekomst van dit programma lopen. Meer concreets
heb ik daar nu niet over, maar dat is wel wat er gebeurt.
Dan was er nog een vraag van mevrouw Van Brenk over de 100%-gerecyclede flessen. Hartstikke
mooi; het onderstreept het belang van inkoop om deze te stimuleren. Ik stel met mijn
collega van BZK mvi-criteria ter beschikking die inkopers kunnen gebruiken. Hiermee
verhogen we het ambitieniveau steeds iets verder om de hele markt omhoog te trekken.
Ook kennen de mvi-criteria sinds dit jaar meerdere hoogten van ambitieniveaus. Daarnaast
stimuleer ik circulair inkopen op allerlei manieren: pilots, leernetwerken et cetera.
Dus daar stimuleren we in de breedte. Het zijn altijd hele mooie voorbeelden.
Dan kunstgrasvelden. Mevrouw Mulder vroeg: wat is de status van uw toezegging om in
gesprek te gaan over kunstgrassportvelden? Aan deze motie wordt door de Minister voor
Medische Zorg en Sport uitvoering gegeven. VWS heeft op 1 april een innovatiecall
gelanceerd voor milieuvriendelijke sportvelden, met een totaalbudget van 2,8 miljoen
euro. Als onderdeel hiervan wordt € 1.750.000 beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling
van hoogwaardig recyclebare kunstgrassportvelden. En er wordt door deze Minister bekeken
of in subsidieregelingen per 2020 voorwaarden kunnen worden gesteld aan de circulaire
aanbesteding van kunstgras. Ook daaraan ziet u dat het circulaire denken bij heel
veel collega's echt aan het indalen is, in al hun activiteiten. Daar ben ik heel erg
blij mee.
Ik denk dat dit de vragen over het Plastic Pact waren, voorzitter.
De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Mulder nog even afwacht. Ik zag ook de heer Wassenberg, mevrouw
Kröger en de heer Laçin. Ik geef eerst het woord aan mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Toch even over de achterblijvers, want een Plastic Pact met
koplopers om goede voorbeelden te stellen en te kijken wat er gebeurt, ook qua inspiratie,
dat snap ik. Alleen: je houdt dan toch wel dat freeridergevaar. Dus: is er voor die
30% achterblijvers, die nu niet heeft getekend, niet toch ook de mogelijkheid om die
51%-doelstellingen in het Besluit beheer verpakkingen te verhogen?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Volgens mij komen we voor de zomer met een brief over het besluit verpakkingen. Ik
zie dat ik dat goed in mijn hoofd heb zitten; ik ben namelijk vreselijk met dat soort
data van brieven. We moeten sowieso een vertaling maken, omdat de nieuwe richtlijn
op een andere manier kijkt naar wat je werkelijk hebt, naar welk materiaal je nou
echt recyclet. Dingen die verloren gaan, worden nu voor een deel meegeteld, maar uiteindelijk
recycle je die niet. De Commissie heeft in die richtlijn een nieuwe methode voorgeschreven,
en die zijn we nu aan het implementeren. Ik kom dus met een brief naar de Kamer. Ik
denk dat dat een moment is waarop we met elkaar deze discussie kunnen voeren. Ik wil
natuurlijk ook dat we gewoon voortgang blijven maken, ook de partijen die zich niet
aansluiten bij de allergrootste ambities van het Plastic Pact. Ik wil wel zien dat
er in de gehele breedte voortgang blijft in de komende jaren. Daarover voer ik dus
gesprekken. Ik kom met een brief naar de Kamer, ook omdat we met de implementatie
van die richtlijn dingen moeten omzetten. En we hebben dan de gelegenheid om hierover
te spreken.
De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter. Ik heb geen interruptie, maar ik denk dat de Staatssecretaris een vraag
van mij gemist heeft. De heer Ziengs vroeg naar alternatieven voor plastic die misschien
niet goed zouden zijn. Ik had nog expliciet gevraagd naar het gevaar dat plastic wordt
vervangen door papier en karton, en dat daarvoor nog bomen gekapt zullen worden. Houdt
de Staatssecretaris daar ook rekening mee?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik had beoogd dat te beantwoorden in mijn generieke antwoord, namelijk door te zeggen
dat de Commissie in haar impactassessment natuurlijk goed gekeken heeft naar wat de
effecten zijn van de vervangers die je dan zou gaan gebruiken.
De heer Laçin (SP):
Ik heb ook geen interruptie. Bij kunstgrasvelden had ik gevraagd naar de verwerkingscapaciteit
in Nederland. Is die verdwenen, wat is daarmee gebeurd? Kan daar nog een reactie op
komen?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik hoor net dat dat zo komt bij het blokje afval.
De voorzitter:
Dan vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Voorzitter. Dan ga ik snel door met afval. De heer Ziengs vroeg om een status aparte
voor houten pallets. Wat mag meetellen voor recycling wordt Europees bepaald. De meetmethode
wordt geharmoniseerd, dus daar kunnen we als Nederland moeilijk van afwijken. Hergebruik
mag voor een deel wel meegeteld worden bij recycling. Maar ik zie aan de heer Ziengs
dat zijn vraag net een andere is geweest.
De heer Ziengs (VVD):
Ik heb de vraag breder gesteld, want er zijn meer voorbeelden. Ik noemde alleen in
dit geval het specifieke voorbeeld van de houten pallets, maar er zijn meer voorbeelden.
Daar was mijn vraag op gericht over de status aparte en een eventuele auditcommissie.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ja, maar voordat je het weet, ga je overal een status aparte voor hebben. Ik zou de
heer Ziengs dus willen vragen om mij eventueel schriftelijk nog een paar voorbeelden
aan te leveren van waar hij specifiek op doelt wanneer hij het heeft over een bredere
vraag, zodat ik kan zien of die bredere vraag ook een punt is dat structureel aangepakt
moet worden op een manier die past bij de doelstellingen van de richtlijn. Want als
je structureel gaat uitzonderen, zijn we ook weer niet bezig met wat we eigenlijk
moeten doen, denk ik. Maar ik hoor dus graag die informatie van de heer Ziengs.
De voorzitter:
Dan stel ik meteen voor om de dingen die missen, zoals dit soort voorbeelden, meteen
in de tweede termijn mee te nemen. Wellicht heeft de Staatssecretaris het beeld dat
ze iets al beantwoord heeft, maar als dat dan niet tot voldoening was, kunnen we ze
noemen in de tweede termijn en verder kijken hoe het gaat. Zo bewaren we de interrupties
voor korte vragen over de dingen waar nu over gesproken wordt.
De Staatssecretaris vervolgt nu haar betoog; ga uw gang.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
De heer Van Aalst zei dat diftar leidt tot hogere kosten. Dat is onjuist; diftar leidt
juist tot lagere kosten voor de burger. Gouda is, denk ik, ook een mooi recent voorbeeld
van hoe dat is gerealiseerd.
De heer Ziengs vroeg: kunnen we niet beter inzetten op nascheiding in plaats van bronscheiding?
Het doel is dat we hoogwaardiger gaan recyclen, dus de kwaliteit van de reststromen
wordt eigenlijk steeds belangrijker, zo zou ik zeggen. Voor papier, gft, glas en textiel
betekent dat in ieder geval dat bronscheiding beter is. Voor het huishoudelijke afval
is het aan gemeenten om afhankelijk van de lokale omstandigheden een afweging te maken,
maar uiteindelijk zal een gemeente wel de VANG-doelstellingen moeten realiseren.
De heer Ziengs had in die context nog een vraag of opmerking over het wettelijke kader
voor de kantoor-, winkel- en dienstensector: leidt dat tot extra regels? Nee, dit
leidt niet tot extra regels. Het doel is te bezien of er regels zijn die het scheiden
van afval door de KWD-sector belemmeren en of het mogelijk en wenselijk is om die
belemmeringen weg te nemen. Daar zullen we uiteraard de Kamer over informeren. De
heer Ziengs kan dan toetsen of dat in zijn optiek een verbetering, dan wel een verzwaring
is. Maar de doelstelling is dus om dit makkelijker te maken.
Moet er naast of in plaats van restafvaldoelstellingen niet ook een recyclingdoelstelling
komen? De doelstellingen zijn bedoeld om gemeenten in beweging te krijgen om de gezamenlijke
hoeveelheid restafval te verminderen. We zijn op de goede weg. Wel ligt er met name
voor de stromen gft en textiel een kwaliteitsvraagstuk. Die worden in de context van
de activiteiten van VANG opgepakt. We werken aan verbetering van de kwaliteit. Ik
weet nog niet op voorhand of het iets toevoegt, maar ik ben wel bereid om dit te evalueren.
Ik snap de vraag van de heer Ziengs en van de heer Wassenberg, die eigenlijk in de
richting gaan dat je de kwaliteit hoog wilt krijgen. En dat is uiteindelijk waarom
we dit allemaal doen; we zamelen het niet gezamenlijk in om het vervolgens alleen
maar laagwaardig te kunnen toepassen. Dus laat ik dit toezeggen: ik ben graag bereid
om bij de volgende brief terug te komen op dit punt, ook in samenhang met die VANG-doelstelling,
met waar we nu staan met de gemeenten. Sommige gemeenten doen het hartstikke goed,
andere gemeenten hebben nog een groot probleem. Daar zitten we overigens wel specifiek
op. Maar ik neem deze vraag mee: hoe kunnen we zorgen dat we vooral sturen op kwaliteit?
Dat is eigenlijk een punt waar het CPB ons op heeft gewezen.
Voor gft-compost heeft de markt zelf kwaliteitseisen ingesteld, met verschillende
categorieën. Binnen VANG is kwaliteit ook een belangrijk punt.
De heer Wassenberg vroeg hoe de green deal met NS verloopt. Voor de zomer kom ik met
uitgebreide informatie over het verloop van de green deal over afvalscheiding op stations,
ook in reactie op de motie van mevrouw Dik-Faber en mevrouw Teunissen. Op dit moment
kunnen ProRail en NS als proef bij een afvalverwerker terecht met het bedrijfsafval.
Samen met andere koplopers en afvalscheidingondernemers nemen zij collectief actie
om meer nascheidingcapaciteit voor bedrijfsafval in de markt te organiseren. Er was
dus inderdaad een marktvraag en hopelijk creëert dat ook een mooi voorbeeld voor anderen.
De heer Ziengs vroeg naar de petitie van Stiba. Onderdelenhergebruik is een goed voorbeeld
van circulaire economie in de automotive sector. Ik zal met Stiba in gesprek gaan
over de belemmeringen die zijn aangekaart, dus daar gaan we naar kijken.
Mevrouw Mulder en een aantal anderen hebben gevraagd naar chemische recycling. Het
korte antwoord op die vragen kan zijn: we zullen het allebei nodig hebben. Chemische
recycling vraagt nog behoorlijk veel meer energie, dus die zou je niet voor alles
willen inzetten. We zullen die recyclingcapaciteit, zowel mechanisch als chemisch,
nodig hebben. Dan kom ik op het snijvlak dat ik al eerder benoemde. Een van de partijen
benoemde laatst dat chemische recycling kan werken als de lever in het systeem, omdat
je er dan echt alle afvalstoffen uithaalt, bij sommige toepassingen, waar we met een
voorraad van plastic zitten. We zijn richting de toekomst bezig om steeds voorzichtiger
om te gaan met ZZS, maar bepaalde stoffen waaraan materialen zijn toegevoegd die je
via mechanische recycling niet makkelijk of voldoende kunt scheiden, zou je kunnen
schoonmaken via chemische recycling. Zo zie ik het. Ik snap dat de Kamer zegt: laten
we wel oppassen dat we niet het ene gaan stimuleren en het andere wegdrukken. Dat
is nadrukkelijk niet de bedoeling, maar ik denk dat we het echt allebei nodig hebben.
De heer Ziengs vroeg ook nog naar perverse prikkels bij stortbelasting en immobiliseren.
Ik geloof dat de heer Laçin daar ook naar vroeg. Ik laat op dit moment bezien of alle
prikkels die zien op storten, verbranden en recyclen de goede kant op wijzen. Daarbij
kijken we ook naar immobiliseren. Als er perverse prikkels zijn, welke mogelijkheden
zijn er dan om die op te lossen? Dat onderzoek is deze zomer gereed en daarna willen
we kijken wat we gaan doen. Dat geldt ook voor de andere vraag van de heer Ziengs,
of de regel van 25% leidt tot een ongelijk speelveld. Dat nemen we allemaal mee in
die analyse die voor de zomer komt.
Dan ZZS. De constatering van de Gezondheidsraad betreft de situatie in het verleden,
maar de aandacht is terecht toegenomen. Dat is absoluut waar. Ook in Europa speelt
die discussie. Daarbij moeten we steeds zorgen dat we daar voldoende aandacht voor
hebben. In het LAP schrijf ik voor dat men nagaat of er gevaarlijke stoffen in gerecycled
materiaal zitten die risico opleveren, dus daar geven we ook bepaalde aanwijzingen
voor.
In mijn aanbiedingsbrief bij het advies van de Gezondheidsraad heb ik ook aangegeven
hoe voorkomen moet worden dat gerecycled materiaal met gevaarlijke stoffen terechtkomt
in producten waar die stoffen een probleem kunnen vormen, bijvoorbeeld speelgoed.
Het LAP wijdt er een heel hoofdstuk aan.
Hoe maken we transparant en traceerbaar voor afvalverwerkers dat er gevaarlijke stoffen
in het afval zitten? Dat wordt op meerdere manieren aangepakt. Op de afvalwebsite
van Rijkswaterstaat staat een rapport met een inventarisatie van zorgstoffen in alle
afvalstromen van het LAP. Het LAP geeft aan dat recyclers ook zelf actief moeten achterhalen
welke zorgstoffen in hun recyclingmateriaal zitten. In de EU wordt een database opgezet
waar producenten verplicht zeer zorgwekkende stoffen in hun producten moeten melden,
dus ook daar wordt gewerkt aan kennis. In alle eerlijkheid, het is natuurlijk een
terrein in ontwikkeling, maar er wordt terecht vanaf het begin structureel aandacht
aan besteed, zowel op nationaal als op Europees niveau. Daar ben ik blij mee.
Mevrouw Van Brenk vroeg hoe het loopt met het uitdragen van de Leidraad afvalstof
of product. In het najaar heeft RWS vijf regionale verdiepingssessies voor omgevingsdiensten
georganiseerd. Ik zet het gesprek met het bevoegd gezag over de leidraad voort. Hebben
we de risico's voldoende in zicht? In de leidraad staan richtsnoeren voor de beoordeling
of iets afval is of niet. Een van de aspecten die bij de beoordeling moeten worden
meegenomen, is of het risico's of nadelige gevolgen heeft voor mens en milieu. Dat
verschilt per materiaal of reststroom. De inspectie wordt er ook bij betrokken en
moet met de leidraad aan de slag.
De heer Laçin had nog een vraag over kunstgras. Ik heb de mogelijkheden voor kunstgrasrecycling
in kaart laten brengen. Er zijn concrete initiatieven. Hij zei: eerst was het er wel
en nu is het er niet. Volgens mij hebben we juist gezien dat de situatie die er was,
problemen opleverde, dus nu gaan we naar een toekomstige situatie, waarbij er een
alternatief is in Denemarken. In Nederland zijn we ook bezig met de ontwikkeling van
capaciteit, omdat het belangrijk is dat er op een goede manier gerecycled kan worden.
Ik heb een verkenning laten uitvoeren naar verwerkingsmogelijkheden voor kunstgras.
De verwachtingen voor nieuwe recyclecapaciteit in Nederland zijn positief. Er komen
zo'n vijf initiatieven naar voren en er is inmiddels een kunstgrasalliantie aan de
slag, maar dit heb ik recent nog met de Kamer besproken.
Voorzitter, dan hoop ik dat ik daarmee de vragen heb beantwoord.
De voorzitter:
Ik kijk even of er interrupties zijn. Ik zag mevrouw Kröger, maar ik constateer dat
zij al twee interrupties heeft gehad. Ik kijk even of er nog andere interrupties zijn.
Als er behoefte is aan een tweede termijn, stel ik voor dat iedereen daar nog dingen
te berde kan brengen. Ik geef het woord aan de heer Laçin, maar ik geloof dat mevrouw
Mulder eerder was. Meneer Laçin zit er heel ontspannen in. Ik geef het woord aan mevrouw
Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ja, dat is hij soms weleens, dus dat is heel prettig.
Ik had even gewacht met mijn interruptie, die ging over VANG. De Staatssecretaris
heeft toegezegd dat zij inderdaad wil sturen op kwaliteit. Daar had ik ook een vraag
over gesteld. Zij geeft ook aan dat er een brief komt. Mijn vraag is: wanneer komt
die brief dan? Wat mij betreft zou die ook in moeten gaan op het feit dat het VANG-beleid
nu met name op volumes gericht is. Dan moet die combinatie er wel in zitten, want
anders hebben we over een paar maanden een brief waarin mijn vraag niet is beantwoord.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
De VANG-doelstellingen zijn gericht op kilo's, maar ik hoor heel duidelijk de roep
van de Kamer om naar kwaliteit te gaan kijken. Daarom ben ik van plan om een brief
te sturen, waarschijnlijk net na de zomer, want we hebben al een hoop brieven voor
de zomer en dan heeft u die de hele zomer liggen en dan kunnen we beter de tijd goed
benutten. Daarom zeg ik toe dat ik na de zomer met een brief kom over de opmerking
van de Kamer of we voldoende sturen op kwaliteit en hoe we dat mee kunnen nemen in
het hele programma Van Afval Naar Grondstof. We belonen de gemeenten die het hartstikke
goed doen, maar gemeenten die de doelstelling misschien lastig op deze manier kunnen
bereiken, kunnen we wellicht helpen om via de kwaliteitsroute belangrijke stappen
te maken. In die geest zal ik met een brief aan de Kamer komen. Kwaliteit is eigenlijk
de aanleiding om met een nieuwe brief te komen, dus mevrouw Mulder kan gerustgesteld
zijn.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder is gerustgesteld. Ik geef het woord aan de heer Laçin, voor zijn tweede
interruptie.
De heer Laçin (SP):
Nog even over het laatste punt van de beantwoording: de verwerking van kunstgrasmatten.
De Staatssecretaris zei dat we hebben gezien dat het op die manier fout ging. Wat
mij betreft lag dat niet per se aan de capaciteit om te recyclen of te verwerken,
maar aan bedrijven die dat niet deden en die op een andere manier geld verdienden.
Is de constatering juist dat er nu geen capaciteit is voor verwerking maar dat er
initiatieven zijn om dat in de komende tijd wel te doen?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Het korte antwoord is ja. Er is capaciteit gecreëerd voor tijdelijke opslag en er
is ook capaciteit in het buitenland voor recycling, maar we zijn ook bezig met het
ontwikkelen van capaciteit in Nederland.
De heer Ziengs (VVD):
Omwille van de tijd gebruik ik deze interruptie om de openstaande vragen die op mijn
lijstje staan nog even onder de aandacht van de Staatssecretaris te brengen. Het ging
erom dat de Meststoffenwet belemmerend werkt. Ik heb gevraagd om de taskforce en het
Ministerie van LNV daarin mee te nemen.
Het tweede punt is dat ik vroeg naar de WEEELABEX-certificering, een kostenverhogend
systeem voor milieuvriendelijke dingen, waarbij kleine bedrijven enorme bedragen moeten
betalen om daaraan te kunnen voldoen.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
De heer Ziengs had deze twee punten inderdaad genoemd. Het punt van de taskforce en
LNV neem ik met hen op. Dat kan ik aan de taskforce vragen, maar die is wel onafhankelijk.
Ik kijk even of ik het punt van de WEEELABEX in tweede termijn kan beantwoorden, of
anders zal ik zorgen dat er een schriftelijke reactie komt.
De voorzitter:
Er is behoefte aan een tweede termijn. Ik geef alle leden een minuut spreektijd. Het
woord is aan de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Dank voor de antwoorden van de Staatssecretaris. Over heel
veel dingen zullen we het waarschijnlijk niet eens worden, maar wel over dat er wat
moet gebeuren aan zwerfafval. Het antwoord van de Staatssecretaris was dat een aantal
dingen gewoon aan de gemeenten zijn, maar ik zou toch iets meer regie van de Staatssecretaris
willen, met name als het gaat om containers die op verkeersonveilige plekken staan.
Ondanks dat het een gemeentelijke aangelegenheid is, vraag ik om het toch onder de
aandacht te brengen. Ik hoop dat ik die toezegging van de Staatssecretaris krijg.
Wil zij toch iets meer een regierol nemen bij na- en voorscheiding? Het probleem is
dat de markt dat niet oppakt, omdat niet in zijn algemeenheid door gemeenten besloten
wordt om voor- of nascheiding te doen. Daardoor is het inderdaad niet lucratief voor
de markt. Dat staat met elkaar in verbinding.
Dat waren de twee vragen die ik nog heb staan. Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Ziengs.
De heer Ziengs (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Het was een enorme prestatie van de Staatssecretaris om de
enorme hoeveelheid vragen die aan deze tafel gesteld zijn te beantwoorden. Chapeau.
Ik spreek wel mijn teleurstelling uit dat wij als commissie – en dat ligt niet aan
de Staatssecretaris – kennelijk niet in staat zijn om bij een dergelijk onderwerp,
waar zoveel leuke en mooie dingen voorbijkomen, waarover wij afgelopen dinsdag twee
petities in ontvangst hebben genomen, waar je mooie bedrijven ziet, die mooie dingen
doen, iedere keer blijven hangen in die discussies over statiegeld op blikjes en flesjes,
terwijl we het daar al zo vaak over gehad hebben en er ook al een lijn is neergelegd.
Mijn tweede opmerking gaat over iets wat de heer Van Aalst net ook noemde. Het RIVM
gaf in feite al richting aan en dat werd omarmd door de Staatssecretaris, als het
gaat om voor- en nascheiding. Dat ging richting voorscheiding maar mijn vraag was
echt gericht op nascheiding. Daar is ook antwoord op gegeven. Ik wou ook weten of
de Staatssecretaris helemaal inzet op het advies van het RIVM of dat breder bekijkt.
De voorzitter:
Dank u wel. De griffier vertelt mij nog dat er één interruptie mogelijk is op andere
sprekers. Ik wil niemand uitlokken, maar ik wil wel heel graag het woord geven aan
mevrouw Kröger. Ga uw gang.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb het niet in een interruptie gedaan, maar ik wil de
heer Ziengs wel meegeven dat als er een fletsgroen plan voor statiegeld ligt, wij
als commissie het er weer over hebben.
Mijn vraag aan de Staatssecretaris is wat zij gaat doen met die zienswijzen. Die neemt
zij in ontvangst, maar eigenlijk heeft ze hier gezegd dat het allemaal is zoals het
is.
Ik heb nog twee vragen over het Plastic Pact. Frankrijk gaat een aantal zaken eerder
verbieden en dat was ook de strekking van mijn motie. Hoe staat de Staatssecretaris
daarin? Wat vindt de Staatssecretaris van het elimineren van onnodige producten, zoals
de Engelsen doen?
En dan over het risico van de freeriders. Voor de rest van de industrie is die 51%
er. De Staatssecretaris geeft aan dat zij ruimte ziet. Kan dat omhoog naar 70%?
Ten slotte. Ik vind de zeer zorgwekkende stoffen echt een heel groot risico bij de
circulaire economie. Ik hoop dat die aanpak geborgd wordt in het uitvoeringsprogramma
zelf, zodat we het er echt in integreren en meenemen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Wassenberg.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris voor de antwoorden. Er zijn positieve
ontwikkelingen. Er verandert wel iets, er beweegt iets, maar veel te weinig en veel
te langzaam. We krijgen nog informatie over VANG, over de green deal met de NS, over
de routekaart voor biomassa en over FloraHolland. Ik kan mij zomaar voorstellen dat
wij ons bij het komende AO ook niet hoeven te vervelen. Ik blijf mij toch zorgen maken
over het aandeel van flesjes en vooral blikjes in zwerfafval. Daarover wil ik het
later nog hebben met de Staatssecretaris. Dat zou misschien kunnen in een VAO, dat
ik bij dezen aanvraag.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, dank. Dank aan de Staatssecretaris. Een mooi compliment van de Europese
Commissie aan Nederland. Dat mag ook weleens gezegd. Als je deze AO's volgt, heb je
soms het idee dat het alleen maar kommer en kwel is. Het is goed dat wij een brief
krijgen van de Staatssecretaris, direct na de zomer, over VANG. Vele collega's zijn
dat ook met mij eens. Ik vind dat echt een goede zaak. Het is ook goed dat de Staatssecretaris
een brief stuurt over circulair ontwerpen en bouwen en dat zij daar samen met haar
collega van Binnenlandse Zaken mee aan de gang gaat. Zij komt met een brief, maar
wanneer komt die? Dat heb ik niet gehoord en dat zou ik wel graag willen horen. Ik
wacht het VAO even af. Wellicht komen wij dan ook met een motie, maar dat zie ik dan
nog wel.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Van Eijs.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Dank u wel, voorzitter. Heel veel vragen en heel veel antwoorden. Dat laat ook zien
dat er wel degelijk heel veel gebeurt, en dat is goed om te horen. Er was een vraag
van de PvdA waar ik eigenlijk wel nieuwsgierig naar was. Die ging over filters voor
microvezels in wasmachines. Dat vond ik wel interessant, want wij hadden het ook over
textiel. Ik kijk erg uit naar het beleidsprogramma voor textiel. Door mevrouw Dik-Faber
werd terecht verwezen naar de eerdere motie die is ingediend, met een heleboel punten
die terugkomen, naar ik hoop. Samen met mevrouw Mulder hadden wij ook een motie ingediend
over het eventueel uitbreiden van producentenverantwoordelijkheid naar textiel. Ik
hoop dat we ook kunnen lezen over die labels die gaan aangeven wat de goede of de
betere keuze is.
Ik ben ook heel blij dat er een brief komt over circulair bouwen, samen met de Minister
van Binnenlandse Zaken. De poster die ik straks zal geven, geeft daar hopelijk wat
inspiratie bij. Ik vind een kenniscentrum nog steeds heel belangrijk.
Ik ben benieuwd of dat versnellingshuis waarover de Staatssecretaris het had, ook
jonge disruptieve start-ups kan gaan helpen, zodat het niet allemaal een old boys
network is.
Ik wijs de Staatssecretaris op de motie die ik zelf heb ingediend over de BENG-normen
en circulair bouwen. Dat gaat er juist over of dat elkaar bijt of niet, over energiebesparing
en circulair, want het moet natuurlijk wel allemaal mooi dezelfde richting op.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik merk op dat u de poster wil overhandigen. Die heeft u nu twee keer
beloofd en die mag u aan de bode geven. Ik geef het woord aan mevrouw Van Brenk.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Dank, voorzitter. In eerste termijn heb ik één punt niet kunnen adresseren, maar dat
heeft de heer Ziengs gelukkig ook al aan de orde gesteld. Ik wou inzoomen op de petitie
van Stiba, de gecertificeerde demontagebedrijven. Ik wijs erop dat opvalt dat op pagina
5 staat, om het makkelijk te maken voor de Staatssecretaris, dat meer dan 190.000
auto's worden geïmporteerd zonder recyclebijdrage. Dat lijkt ons niet evenwichtig.
Kan de Staatssecretaris hierop reageren? Ik zou graag de toezegging willen hebben
dat wij de aangekondigde brief van de Taskforce Herijking Grondstoffen mogen ontvangen
voor 20 juni, want dan is het AO Water en die zou ik daar graag bij betrekken.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Dik-Faber.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris voor de beantwoording van alle
vragen. Nog een paar punten. Ik ben blij dat we nog een brief krijgen over recycling
van kleding of textiel. Daarin wordt ook ingegaan op de specifieke onderdelen van
de motie en op het punt dat ik zojuist naar voren heb gebracht; de weeffout in het
systeem.
Het tweede punt is het landelijk dekkend netwerk van ambachtscentra. Is daarvoor geld
beschikbaar? Volgens mij moet het ook gaan over hergebruik en reparatie en zou een
organisatie als de Stichting Repair Café er nadrukkelijk bij betrokken moeten worden.
Graag een reactie.
Volgens mij zijn de ambities van het Plastic Pact goed, maar hoe voorkom je freeriders?
Daarover heeft mevrouw Kröger ook een vraag gesteld. Ik wil dat heel graag bij de
Staatssecretaris onder de aandacht brengen.
Wat mij betreft zouden we ook moeten kijken naar het Besluit beheer verpakkingen.
Moeten die doelen niet omhoog?
Mijn laatste punt betreft biomassa. Heb ik goed begrepen dat het duurzaamheidskader
pas door het volgende kabinet wordt vastgesteld? Gelukkig schudt de Staatssecretaris
haar hoofd. Wanneer dan wel? Wat gebeurt er in de tussentijd? Ontwikkelingen gaan
wel door. Als er nu ergens hout wordt gesubsidieerd dat niet aan de duurzaamheidseisen
voldoet, lijkt me dat ook niet de bedoeling.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Laçin.
De heer Laçin (SP):
Dank, voorzitter. Dank voor de beantwoording. Ik sluit mij aan bij de vraag van mevrouw
Kröger over hoe de 40 zienswijzen die zijn ingestuurd over statiegeld, zich verhouden
tot het wetsvoorstel dat er nu ligt en of er nog wijzigingen mogelijk zijn.
Dan over het voorstel zelf. Ik blijf zeggen dat ik het ontzettend belangrijk vind
om het mogelijk te maken om blikjes erin op te nemen. De Staatssecretaris zegt dat
het vertraging oplevert. We komen hier zeker nog over te spreken na de beantwoording
van de vragen die in het schriftelijk overleg zijn gesteld. Ik vraag aan de Staatssecretaris
om die eventuele vertraging schriftelijk te doen toekomen, zodat we dat kunnen meenemen
in een volgend debat hierover.
Innamepunten vind ik belangrijk, natuurlijk met de kanttekening dat kiosken dat waarschijnlijk
niet kunnen maar een NS-station wel. Er is wel altijd genoeg ruimte bij tankstations,
sigarenwinkels en Primera's. Is het mogelijk om die verkooppunten een innameplicht
te geven? Staat de Staatssecretaris daarvoor open, met natuurlijk een uitzondering
voor hele kleine winkels?
Wanneer worden wij geïnformeerd over die vijf initiatieven voor de verwerking van
kunstgras in ons land? Dat hoor ik graag van de Staatssecretaris.
Tot slot zie ik de brief over minder storten en verbranden van afval voor de zomer
tegemoet.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik stel voor even vijf minuten te schorsen, tot 17.45 uur.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de Staatssecretaris voor de tweede termijn. Ga uw gang.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Voorzitter. De tweede termijn doet niet onder voor de eerste termijn. Ook nu kwamen
er weer in hoog tempo een heel aantal punten langs. Ik heb heel hard meegeschreven
en ik zal mijn best doen om er zo veel mogelijk te beantwoorden, kort en puntig.
Zwerfafval. Ik moet de heer Van Aalst teleurstellen. Ik ga geen regie voeren op de
locatie van de vuilcontainers. Zijn tweede vraag ging over nascheiding. Wij laten
bij een aantal stromen de keuze voor voor- en nascheiding. Daar wordt in de Kamer
verschillend over gedacht, maar dat is een gemeentelijke keuze. Er wordt wel gekeken
naar de context van kwaliteit. Daarom komen we ook met VANG. Er komt Europese regelgeving
aan. Daarmee worden er kaders gesteld voor voor- versus nascheiding.
De heer Ziengs vroeg aandacht voor WEEELABEX. Werkt dat kostenverhogend? Ja, er zijn
inderdaad certificeringskosten aan verbonden. Maar er is door veel bedrijven gevraagd
om WEEELABEX, want dat geeft ook kwaliteit. Misschien doelt de heer Ziengs op een
heel specifiek punt in de WEEELABEX. Als hij dat nader aangeeft, kunnen we antwoord
geven op een iets specifiekere vraag van hem.
De voorzitter:
Als de heer Ziengs die vraag heel kort kan beantwoorden, dan graag.
De heer Ziengs (VVD):
Ik kan dat heel kort doen. Er zijn hele kleine bedrijfjes die handmatig dit soort
dingen doen, bijvoorbeeld bij computers en dergelijke, en die voor investeringen staan
van gemiddeld € 30.000, terwijl juist de grote bedrijven vaak machines gebruiken,
met CO2-uitstoot. De bedrijven die dat handmatig doen, hebben die niet.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik herinner het me weer. Zo heeft de heer Ziengs dat in eerste termijn inderdaad toegelicht.
Ik ga even kijken wat daar de specifieke problematiek is en op welke wijze we daarop
terugkomen bij de heer Ziengs. Dat neem ik mee in een volgende verzamelbrief.
Mevrouw Kröger vroeg als eerste naar de zienswijzen en dat was ook een vraag van de
heer Laçin. We zijn dat nu aan het beantwoorden. Natuurlijk kijken we gewoon goed
naar de punten die daar gemaakt worden. Het kan best zijn dat er op punten nog aanleiding
is om wat aan te passen. We zijn goed aan het kijken en we komen met antwoorden. En
dan is voor u heel transparant wat we overnemen, en wat niet en wat wel de wijzigingen
zijn.
Mevrouw Kröger zegt dat Frankrijk eerder een aantal producten heeft verboden dan in
het Plastic Pact. Dat is ons niet bekend. We horen graag van mevrouw Kröger wat dat
is en dan kan ik ernaar kijken.
Waarom hebben we niet besloten om onnodige producten te elimineren? Daar heb ik antwoord
op gegeven. Wij kiezen voor concrete, meetbare resultaten in plaats van zo'n opvatting
die moeilijk vast te houden is. Ik weet zeker dat mevrouw Kröger mij dan had gevraagd
of ik er een concrete doelstelling op zou kunnen plakken. Dat hebben we gedaan. 20%
minder is nu de doelstelling. Mevrouw Kröger vroeg ook nog of dat percentage omhoog
kan. Ik heb aangegeven dat we bij de Kamer terugkomen met het Verpakkingenbesluit.
Dan kunnen we ook spreken over de percentages.
Zij vroeg ook om ZZS integraal onderdeel te laten zijn van het uitvoeringsprogramma.
Absoluut. Ik zet in op safe by design als onderdeel van het dwarsdoorsnijdende thema
circulair ontwerp. Hiermee heeft het een plek in het uitvoeringsprogramma. Het loopt
ook mee in de monitor. Onder de paraplu van het werkprogramma meet- en sturingssysteem
stelt het RIVM een position paper op, waarin het belang van en de opties voor het
monitoren van zeer zorgwekkende stoffen in materiaalstromen worden geschetst. Het
is een dossier in ontwikkeling, maar we proberen hier van het begin af aan aandacht
voor te hebben, om te voorkomen dat je achteraf tot de conclusie komt dat je het eigenlijk
anders had moeten doen of dat je te laat bent.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger heeft een korte vraag. Nee, ze wacht nog even.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dit waren de laatste vragen van mevrouw Kröger.
De voorzitter:
Dan heeft mevrouw Kröger een korte vraag.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Mijn opmerking was dat Frankrijk onderdelen van het Europese plan al eerder zelf uitvoert,
naar ik begrijp de plastic rietjes en wegwerpbestek. Dat was ook de strekking van
mijn motie: zijn er dingen die we naar voren kunnen halen, eerder dan 2025, met betrekking
tot het verbieden van bepaalde producten?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Wij proberen dat ook zo snel mogelijk te doen, zoals ik van het begin af aan heb gezegd.
Ik wil altijd voorzichtig zijn als ik het tijdsframe niet zeker weet, maar ik heb
de indruk dat we al per 2021 zo ver zouden zijn. Laten we kijken of we in een eerdere
Kamerbrief al iets hebben gezegd over wegwerpbestek en rietjes, want dat staat mij
bij. Anders nemen we dat nog even mee in de volgende Kamerbrief.
Meneer Wassenberg zegt dat we ons dit AO niet hoefden te vervelen en dat we ons in
volgende AO's waarschijnlijk ook niet hoeven te vervelen. Inderdaad, met de punten
die al zijn aangekondigd, maar ook met het huiswerk dat we in deze ronde hebben gedefinieerd,
gaan we ons voorlopig niet vervelen op dit terrein. Dat is één ding dat ik de heer
Wassenberg durf te garanderen. Ik weet niet of dat als toezegging wordt opgenomen
in de registratie, maar dat is wel zo. Daarmee kijk ik ook naar alle mensen die aan
mijn rechterkant zitten en die al het werk doen. Op al die terreinen waarover u vragen
stelt, zijn er mensen op het ministerie en bij die andere organisaties die daarmee
aan de slag gaan, die de gesprekken voeren, die alles uitzoeken. Er komt heel veel
werk achter weg. Dat komt ook doordat we hoge ambities hebben. De mensen zijn allemaal
supergemotiveerd om eraan te werken, dus laat ik bij dezen even dankzeggen aan al
die mensen die dat voor ons doen.
Dan een vraag over de wasmachines. Dat punt is eerder genoemd. Ik ga hierover in gesprek
met de stakeholders en er komt eind dit jaar een beleidsreactie. Dat is typisch zoiets
waarvan je denkt dat het mooi zou zijn als we op die manier kunnen voorkomen dat er
microplastics in het milieu komen.
Mevrouw Van Eijs vroeg of het versnellingshuis ook start-ups helpt. Ja, het versnellingshuis
is gericht op het ondersteunen van ondernemers en start-ups in het mkb. Waar kunnen
overheden en particulieren terecht met kennisvragen over circulair bouwen? Overheden
sluiten zich aan bij kennisnetwerken als Cirkelstad. Er zijn een aantal specifieke
kennisnetwerken die voor overheden openstaan. Particulieren kunnen voor tips over
duurzaam en circulair bouwen terecht bij Milieu Centraal. Er zijn op verschillende
manieren portals waar mensen terechtkunnen met hun vragen.
Mevrouw Van Eijs herhaalde een aantal punten die zij belangrijk vindt om op terug
te komen in de brief over textiel. Dat zal ik zeker doen. Zij wees nog op de BENG-normen
en circulair bouwen. Zij vroeg of haar moties kunnen worden meegenomen in de toegezegde
brief. Dat zullen we doen.
Mevrouw Van Brenk wees erop dat op pagina 5 van de petitie van Stiba staat dat meer
dan 190.000 auto's worden geïmporteerd zonder recyclingbijdrage. Daarover zijn we
in gesprek met Autorecycling Nederland, want dat is degene die als eerste aan de bel
trekt. We gaan hierover met hen in gesprek, want ik snap de vraag die zij daarover
stelt.
Toen vroeg zij of de brief voor 20 juni kan worden gestuurd. Het is niet mijn brief,
maar het voorlopig rapport van de taskforce. Het is een onafhankelijke taskforce,
dus ik kan niet voorschrijven wanneer zij met hun rapport komen, maar ik kan het wel
vragen en erop wijzen dat er op 20 juni een AO is en dat er Kamerleden zijn die het
daar heel graag bij willen betrekken. Ze luisteren vast mee, maar we zullen het nog
even goed onder de aandacht brengen.
De voorzitter:
Dat leidt tot een interruptie van mevrouw Van Brenk. Ga uw gang.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik ben blij dat de Staatssecretaris dat wil vragen. Nog even over het vorige punt.
U gaat in gesprek. Horen wij dan terug wat het resultaat daarvan is?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Uiteraard. Over alle gesprekken die ik voer, rapporteer ik terug aan de Kamer. Ik
zie dat ik over de vragen van mevrouw Mulder heen ben gesprongen, omdat ik in een
keer het briefje over de wasmachines voor mijn neus kreeg. Zij vroeg wanneer de brieven
over VANG en over circulaire economie en bouwen komen. Ik stel voor dat we die allebei
net na de zomer sturen, want in de zomer bent u toch wat minder hier en dan kunnen
wij die tijd gebruiken om nog zo veel mogelijk in die brief te krijgen. Daar kunnen
we dan ook nog in meenemen dat al die mensen die op het ministerie zo hard werken,
ook af en toe toe zijn aan een vakantie die zij dik verdiend hebben. Laat ik zeggen:
na de zomer, dan leggen we de druk niet onnodig hoog, maar wordt er wel hard doorgewerkt.
Mevrouw Dik vroeg om de Repair Cafés te betrekken bij de circulaire ambachtscentra.
Het antwoord daarop is kort en krachtig ja.
Freeriders en het Plastic Pact. Het Plastic Pact is echt bedoeld om met de koplopers
verder te gaan, dingen mogelijk te maken, ketens tot stand te brengen en te laten
zien wat er kan. Daarnaast hebben we het Besluit verpakkingen en de Europese regelgeving.
Er zijn geen freeriders want iedereen moet uiteindelijk mee. We willen wel zorgen
dat we door kunnen gaan met de partijen die verder willen. We hebben ook afspraken
die op individueel bedrijfsniveau gelden. Het is niet zo dat als één bedrijf het heel
goed doet binnen het Plastic Pact, de andere niks hoeven te doen. Een aantal doelstellingen
zijn specifiek per bedrijf, zodat al die bedrijven die meedoen aan het Plastic Pact,
een bijdrage leveren. Hopelijk stelt dat mevrouw Dik gerust.
We stellen het duurzaamheidskader voor biomassa op omdat we ons realiseren dat er
in de breedte in het klimaatakkoord op heel veel plekken een beroep wordt gedaan op
biomassa. De hoeveelheid voor Nederland beschikbare duurzame biomassa is niet oneindig.
Sterker nog, ik denk dat we kunnen zeggen dat het een redelijk schaarse grondstof
zal blijken te zijn. En dus moeten we voorzichtig zijn. Daarom komt er een duurzaamheidskader
en een agenda voor de ontwikkeling van biomassa binnen Nederland. Kunnen we nog meer
produceren? Dan willen we ook kijken naar wat we nodig hebben voor de bodemvruchtbaarheid.
Naar al die aspecten wordt gekeken om een kader te krijgen zodat we erop durven te
vertrouwen dat de investeringen die we stimuleren, ook duurzaam zijn. Daarom kost
het tijd om dat kader te ontwikkelen.
Tegelijkertijd hebben we gezegd dat we in de tussentijd terughoudend zijn met het
uitgeven van nieuwe subsidiebeschikkingen. Ik refereer aan subsidies om de productie
van innovatieve biobrandstoffen van de tweede generatie te stimuleren, als elektrificatie
nog niet mogelijk is. Dan wil je wel zeker weten dat het ook echt kan, dat het echt
duurzaam is en onder de streep beter voor het milieu. Het is niet aan het volgende
kabinet, absoluut niet, maar in het eerste kwartaal van 2020 moet dat kader er zijn
en dan zullen we overgaan tot besluitvorming. Het is terecht dat mevrouw Dik-Faber
nog even vraagt om een precisering.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb het antwoord van de Staatssecretaris even helemaal afgewacht, maar ik heb nog
een korte vraag over het eerste punt, de ambachtscentra. Hergebruik en reparatie krijgen
daar ook een plek. De Repair Cafés worden daarbij betrokken. Die zijn er inderdaad
in veel maar niet in alle gemeenten. Daarom lijkt het me belangrijk om de koepelorganisatie,
de Stichting Repair Café, hier goed bij te betrekken, omdat je natuurlijk ook wil
dat er zo veel mogelijk repaircafés van de grond komen, of vergelijkbaar.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ja, we zullen hierover in gesprek gaan met de stichting, in deze context. Daar ben
ik graag toe bereid, als precisering van mijn antwoord.
De heer Laçin vroeg om de Kamer bij de beantwoording van de vragen over de wetgeving
inzake statiegeld voor kleine flesjes, schriftelijk te informeren welke vertraging
het alsnog willen toevoegen van iets zou betekenen. Ik ben graag bereid om die feiten
op een rijtje te zetten. Hij sprak over innamepunten en kleine winkels. Ik hoor een
aantal aandachtspunten, maar laten we die discussie voeren wanneer we de hele discussie
voeren. Het onderwerp stond formeel niet eens op de agenda, maar ik begreep dat dit
bij iedereen nadrukkelijk in de aandacht zou staan. Laten we over de details spreken
wanneer we de concrete antwoorden over de vragen hebben gestuurd. Ik ben blij dat
ik ook de heer Laçin hoor vragen om voor kleine punten een uitzondering te maken.
Het is ook zoeken naar de balans, om het op een goede manier in te richten. Over die
inrichting komen we later met elkaar te spreken.
Hij vroeg ook om informatie over kunstgras en minder storten. Wanneer komen die brieven?
Dat weten we nog niet precies. Zo snel mogelijk; laten we het daarop houden.
De voorzitter:
De heer Laçin had nog een vraag.
De heer Laçin (SP):
Ik hoorde de Staatssecretaris zeggen dat de brief over storten en verbranden voor
de zomer komt. Het ging mij ook om die vijf initiatieven voor kunstgras. Wanneer kunnen
we die brief ontvangen? Dat hoor ik nog graag van de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
We moeten kijken hoe ver ze zijn voordat we erover kunnen rapporteren. We zullen daarover
uiteraard zo snel mogelijk rapporteren. Die andere brief komt voor de zomer, dat heeft
de heer Laçin goed opgemerkt.
Voorzitter, dan hoop ik dat ik daarmee de vragen nipt binnen de tijd heb kunnen beantwoorden.
De voorzitter:
Dank. Dan hebben wij in ieder geval de toezegging binnen dat wij ons niet zullen vervelen,
waarbij steun van ondergetekende en ook van de Kamerleden, dat weet ik zeker, voor
wat de Staatssecretaris daaraan toevoegde over de mensen die al die vragen moeten
beantwoorden, want het zijn er werkelijk een heleboel.
Het heeft ook geleid tot een heleboel toezeggingen en die zal ik voor de zekerheid
nog even noemen.
De Staatssecretaris gaat samen met de Minister van Binnenlandse Zaken een brief sturen
over de maatregelen die moeten worden getroffen om circulair bouwen verder te bevorderen
en knelpunten weg te nemen. Die komt na de zomer.
In de brief over de textielbranche zal ingegaan worden op de weeffout zoals aangedragen
door mevrouw Dik-Faber, met betrekking tot recyclingfondsen. Die zal ook concrete
afspraken bevatten met de textielbranche.
De Kamer zal voor de zomer worden geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek
dat de universiteit Wageningen, de WUR, uitvoert over de gevolgen van de gewijzigde
normen en methode van de Europese Unie voor de Nederlandse aanpak met betrekking tot
plastics en eventuele freeriders.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Laten we het maar houden bij het onderzoek, want nu worden een aantal dingen aan elkaar
geknoopt die niet op deze manier bij elkaar horen. Ik informeer de Kamer over het
onderzoek van de WUR.
De voorzitter:
Dan ga ik ervan uit dat dit precies is na te gaan in het stenogram, want zelfs de
Kamerleden waren het ermee eens dat hier dingen aan elkaar werden geknoopt.
– Voor de zomer zal de Kamer worden geïnformeerd over de voortgang van het recyclen
van de plastic trays bij FloraHolland.
– De Kamer zal worden geïnformeerd over hoe gestuurd kan worden op kwaliteit bij de
afvalrecycling en de relatie met de VANG-doelstellingen. Ook zal hierbij de KWD-sector
worden meegenomen.
– Voor de zomer zal de Staatssecretaris de Kamer informeren over de green deal afvalscheiding
op stations.
– Na de zomer zal de Kamer een brief krijgen waarin wordt ingegaan op hoe gestuurd gaat
worden op de kwaliteit bij Van Afval naar Grondstof en het helpen van gemeenten hierbij.
Deze was zo klein en onduidelijk geschreven dat de Staatssecretaris het gaat toelichten.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Mag ik het volgende voorstellen? Van Afval naar Grondstof is een paar keer genoemd.
Er zijn ook een aantal andere kleine punten genoemd. Ik heb een paar brieven specifiek
genoemd. Ik stel voor dat ik over de andere punten een mooie verzamelbrief maak. Ik
stel voor dat ik dat allemaal na de zomer doe. Dan heeft u één pakket waarin alles
in samenhang staat. We spreken elkaar toch pas na de zomer weer over dit onderwerp.
Ik zal proberen al die brieven te sturen voor het volgende AO, dan heeft u al die
pakketjes samen. Dan zorgen we voor een timing van wat we wanneer sturen. Het kan
ook voor de zomer zijn. Als er om een bepaalde reden is gevraagd om het voor de zomer
te sturen, zal ik zeker mijn best daarvoor doen. Mevrouw Van Brenk had een heel specifiek
verzoek. Veel van de kleinere punten zal ik eventueel samenvatten in een verzamelbrief.
Dat helpt misschien ook weer.
De heer Wassenberg (PvdD):
De Staatssecretaris zegt «voor het AO». Dan is het wel fijn als het niet een of twee
dagen voor het AO is, maar iets ruimer.
De voorzitter:
Er staan nog vier andere toezeggingen, waar ook het woord afvalstoffen in voorkomt.
– Voor de zomer ontvangt de Kamer een brief over minder storten en verbranden van afvalstoffen.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dat is de eerder toegezegde brief over de prikkels bij storten en verbranden, dus
dat is niet een nieuwe brief, maar de eerder toegezegde brief. De bedoeling is inderdaad
om die voor de zomer te sturen.
De voorzitter:
In de verdere toezeggingen staat het woord «afvalstoffen» niet meer, dus ik ga door.
– De Staatssecretaris zegt toe om terug te komen op de specifieke problematiek bij kleine
bedrijven in relatie tot WEEELABEX.
– De Kamer zal worden geïnformeerd of het mogelijk is bepaalde plasticproducten eerder
te verbieden, naar het voorbeeld van Frankrijk, bijvoorbeeld met betrekking tot wegwerpbestek
en rietjes.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik heb gezegd dat ik zal kijken naar het voorbeeld van Frankrijk en dat ik zal aangeven
hoe wij hier in Nederland mee omgaan. Volgens mij heb ik de Kamer daarover al geïnformeerd,
maar in zo'n verzamelbrief kunnen wij nog een aantal punten herhalen.
De voorzitter:
Dank voor de toevoeging.
– Eind dit jaar ontvangt de Kamer een beleidsreactie over microplastics in het milieu.
Hierin zal ook het voorbeeld van wasmachines worden meegenomen.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Het valt mij op dat in deze commissie de toezeggingen niet op naam zijn. Dat is wel
de bedoeling, volgens mij. Maar goed. Ik zou wel heel graag genoteerd willen hebben
dat de Staatssecretaris heeft toegezegd dat zij aan de Taskforce Herijking zal vragen
of deze voor 20 juni een brief kan sturen. Ik snap dat zij daarvan afhankelijk is,
maar ik wil graag die toezegging genoteerd hebben.
De voorzitter:
Ik hoor net dat we alleen de brieven noteren en dit is geen brief. Ik kijk even naar
de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik heb het toegezegd, voorzitter, maar dan staat in ieder geval nog een keer in het
verslag dat ik aan mevrouw Van Brenk toezeg dat ik het zal vragen. In het verslag
kan altijd zo'n toezegging worden opgezocht.
De voorzitter:
Dan merk ik nog even op dat bij al die toezeggingen natuurlijk in het verslag gekeken
kan worden aan wie die gedaan zijn. Dat is misschien niet helemaal ideaal voor mevrouw
Van Brenk, maar ik denk dat we het daar nu mee moeten doen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
In relatie tot Fishing for Litter heeft de Staatssecretaris aangegeven dat er gesprekken
gaande zijn over dat programma en de containerramp met MSC Zoe. Ik neem dat daar een
toezegging bij hoort dat wij als Kamer geïnformeerd worden over wat de uitkomst van
die gesprekken is.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik had misschien moeten preciseren dat de Minister daarover in gesprek is, dus zij
zal de Kamer daarover uiteraard informeren. Ik denk dat zij dat recent al heeft toegezegd
in een AO dat u daarover met haar hebt gehad, maar in ieder geval zal zij dat doen.
De voorzitter:
Dan merk ik op dat er een VAO is aangevraagd door de heer Wassenberg, die de eerste
spreker zal zijn. Wij vermoeden dat dit volgende week gaat plaatsvinden. Dan bedank
ik iedereen voor de inbreng. Na het afhameren geef ik de Staatssecretaris de ruimte
om aan de slag te gaan met de poster die zij inmiddels heeft ontvangen. Ik bedank
de mensen die dit gevolgd hebben en de Kamerleden voor hun inbreng. Dank u wel.
Sluiting 18.06 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M.Y. Israel, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.