Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het bericht dat het Openbaar Ministerie de mogelijkheid zou willen om vaker met criminelen deals en afspraken te maken in grote strafzaken
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over het bericht dat het openbaar ministerie de mogelijkheid zou willen om vaker met criminelen deals en afspraken te maken in grote strafzaken (ingezonden 22 februari 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
voor Rechtsbescherming (ontvangen 11 april 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2018–2019, nr. 1930.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de oproep van het openbaar ministerie (OM) het in Nederland
mogelijk te maken vaker afspraken te maken met verdachten in grote strafzaken? Wat
is uw reactie op dit voorstel vaker te gaan dealen en schikkingen te treffen met zware
criminelen?1
Antwoord 1
Ja, ik heb kennisgenomen van het idee van het openbaar ministerie (OM) om het in Nederland
mogelijk te maken vaker afspraken te maken met verdachten in strafzaken. Het gaat
daarbij overigens niet alleen of in het bijzonder om grote strafzaken. Van een oproep
om het maken van dergelijke afspraken mogelijk te maken is echter geen sprake. Het
ontbreekt daarvoor vooralsnog aan een nadere uitwerking voor nieuwe mogelijkheden.
Op hoofdlijnen kan het bij een procesafspraak bijvoorbeeld gaan om het beperken (van
de omvang) van de vervolging. Met een vonnisafspraak zouden officier van justitie
en de verdediging gezamenlijk aan de rechter kunnen verzoeken een tussen partijen
afgestemde sanctie aan een bekennende verdachte op te leggen.
Voorop staat dat het maken van vonnisafspraken alleen denkbaar is op basis van een
heldere daarop toegesneden wettelijke regeling, die alle waarborgen bevat die vanuit
het oogpunt van de rechtstaat aan de oplegging van strafrechtelijke sancties moeten
worden gesteld.
Vonnisafspraken kunnen onder die voorwaarden een nuttige uitbreiding betekenen van
het wettelijke instrumentarium voor de afdoening van strafbare feiten en een bijdrage
leveren aan een effectieve strafrechtspleging. Ik sta dan ook in beginsel positief
tegenover het verder verkennen van de mogelijkheid van proces- en vonnisafspraken,
aan de hand van nadere inbreng van het OM.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de bezwaren die zijn geuit tegen dit voorstel, dat het niet rechtvaardig
is als dit leidt tot lagere straffen voor zware criminelen,2 dat dit kan leiden tot onterechte bekentenissen en dus justitiële dwalingen,3 en dat het bij vonnisafspraken voor de samenleving minder zichtbaar zou worden hoe
dit soort ernstige criminaliteit wordt aangepakt als een volwaardige behandeling in
de zittingszaal ontbreekt en dat het slachtoffers moeilijk maakt om bijvoorbeeld van
hun spreekrecht gebruik te maken?4
Antwoord 2
In algemene zin vind ik het zoals in het antwoord op vraag 1 aangegeven, een interessant
idee om te verkennen of het creëren van mogelijkheden om vaker proces- en vonnisafspraken
te maken een effectieve bijdrage kan leveren aan de strafrechtsketen. Ik wacht een
concretisering van de ideeën van het OM dan ook met belangstelling af.
Daarbij moet op voorhand worden aangetekend, dat het de vraag is in welk soort zaken
dergelijke mogelijkheden uiteindelijk wenselijk zijn én een wenselijk resultaat zouden
kunnen opleveren. Allereerst geldt in dit verband als belangrijk aandachtspunt dat
we een aanpak van criminaliteit willen die zich – zeker bij ondermijning – uit in
straffen die recht doen aan de ernst van de gepleegde misdrijven. Verder zal moeten
worden onderzocht onder welke voorwaarden eventuele proces- of vonnisafspraken zouden
kunnen plaatsvinden, om de zorgvuldigheid van de totstandkoming én van de inhoud van
deze wijze van afdoening van strafbare feiten te garanderen. Een belangrijk aandachtspunt
is eveneens het waarborgen van de positie van het slachtoffer, in het bijzonder de
uitoefening van het spreekrecht en de mogelijkheid om als benadeelde partij een schadeclaim
in te dienen.
Ten slotte dient het toepassingsbereik van proces- en vonnisafspraken nader te worden
verkend. Die verkenning kán als uitkomst hebben dat in een bepaalde categorie zaken
een reguliere strafprocedure de voorkeur verdient vanwege de ernst van het feit, de
zwaarte van de eventuele sanctie, en het belang van de samenleving bij een openbare
berechting van de verdachte.
Vraag 3
Erkent u dat er op dit moment tekorten in de strafrechtketen zijn waardoor zaken veel
te lang blijven liggen en het daardoor heel lastig is en veel te lang duurt om criminelen
te vervolgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Capaciteit voor opsporing en vervolging is altijd schaars en de werkdruk bij de organisaties
in de strafrechtketen is hoog. Dat betekent dat er keuzes moeten worden gemaakt en
prioriteiten worden gesteld. Dit neemt, zoals ik in mijn brief van 29 juni 2018 heb
toegelicht, niet weg dat het Bestuurlijk Ketenberaad (hierna: BKB) de ambitie heeft
om de prestaties van de strafrechtketen duurzaam te verbeteren.5 Deze ambitie richt zich onder andere op het efficiënter en kwalitatief beter inrichten
van processen, het verkorten van doorlooptijden en de ontwikkeling van de informatievoorziening.
Het BKB werkt de aanpak van de doorlooptijden op alle zaakstromen momenteel verder
uit, waaronder de vaststelling van professionele normen op het gebied van doorlooptijden.
Ik sta achter de ambitie van het BKB en vind dus ook dat de prestaties beter moeten.
Ik informeer uw Kamer medio 2019 over de stand van zaken van de aanpak van het BKB
om de prestaties te verbeteren.
Vraag 4
Vindt u het rechtvaardig en verstandig dat de overheid met criminelen zou gaan dealen
en afspraken maken, wat tot lagere straffen zou leiden dan wanneer zij zouden worden
vervolgd en bestrafd voor datgene wat zij de samenleving hebben aangedaan? Zo ja,
waarom? Zo nee, bent u dan bereid er alles aan te doen orde op zaken te stellen in
de strafrechtketen, wat betekent dat de politie, het OM en de rechtspraak voldoende
middelen moeten krijgen om hun werk goed te kunnen doen en dus criminelen te vervolgen
en te bestraffen voor de misdrijven die zij hebben begaan en niet weg te laten komen
met een schikking, een deal met het OM met een lagere straf als gevolg?
Antwoord 4
Voor het antwoord op de vraag of, wanneer en waarom het rechtvaardig en verstandig
kan zijn, verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.
Voor het antwoord op het overige deel van de vraag verwijs ik naar het antwoord op
vraag 3. Ik ben er van overtuigd dat de aanpak van het BKB leidt tot betere prestaties
in de keten. Het kabinet stelt ook in ruime mate middelen beschikbaar ten behoeve
van de keten. Voorbeelden hiervan zijn de middelen voor de nationale politie, de digitalisering
van de strafrechtketen en de aanpak van ondermijnende criminaliteit.
Vraag 5
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg over georganiseerde criminaliteit
op 14 maart 2019?
Antwoord 5
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.