Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Buitenweg over de gevolgen van overbelasting van het Nederlands Forensisch Instituut voor strafrechtelijke onderzoeken in ernstige zedenzaken
Vragen van het lid Buitenweg (GroenLinks) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de gevolgen van overbelasting van het Nederlands Forensisch Instituut voor strafrechtelijk onderzoeken in ernstige zedenzaken (ingezonden 13 maart 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 april 2019).
Vraag 1
Klopt het, dat zedenrechercheurs de opdracht hebben gekregen per afdeling niet meer
dan vijf zedenkitten per maand in te sturen bij het Nederlands Forensisch Instituut
(NFI)?
Antwoord 1
Nee, zedenkits worden altijd ingezonden naar het NFI. Onlangs is afgesproken dat de
politie vijf zedenkits per week extra met spoed kan laten onderzoeken, bovenop de
spoedcapaciteit die hiervoor beschikbaar is bij het NFI. Hiermee wordt voorzien in
de wens van de politie en het Openbaar Ministerie om in een groter aantal zedenzaken
snel over de resultaten van DNA-onderzoek te kunnen beschikken. Deze vijf extra zedenkits
per week worden via uitbesteding met de zogeheten One Stop Shop onderzocht door The
Maastricht Forensic Institute (TMFI)/Eurofins.
Vraag 2, 3
Wat is precies de reden voor deze beperking van de onderzoeksmogelijkheden in zedenzaken?
Sinds wanneer is deze beperking van kracht? In hoeveel zedenzaken heeft hierdoor geen
NFI-onderzoek plaats kunnen vinden? Zijn er u andere, vergelijkbare beperkingen in
de onderzoeksmogelijkheden naar ernstige criminaliteitsvormen bekend? Zo ja, welke?
Kunt u aangeven wat precies de gevolgen zijn van deze beperking voor het opsporen,
vervolgen en berechten van daders van ernstige zedendelicten? Klopt de veronderstelling
dat door deze maximering, daders van seksueel misbruik op vrije voeten blijven? Zo
ja, deelt u de mening dat dit volstrekt onaanvaarbaar is? Hoe gaat u ervoor zorgen
dat in alle gevallen die zich daartoe lenen, NFI-onderzoek mogelijk is?
Antwoord 2, 3
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 gaat het niet om een beperking, maar om
een uitbreiding van de spoedcapaciteit voor de DNA-onderzoeken in zedenzaken. De politie
en het Openbaar Ministerie verwachten dat daarmee de onderzoekscapaciteit bij het
NFI voor toekomstige zedenzaken zal volstaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.