Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Brenk over het onderzoek ‘Overstappen op de arbeidsmarkt’ Een onderzoek naar van Werk Naar Werk-beleid en - trajecten
Vragen van het lid Van Brenk (50PLUS) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het onderzoek «Overstappen op de arbeidsmarkt» Een onderzoek naar van Werk Naar Werk-beleid en -trajecten (ingezonden 25 februari 2019).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 5 april
2019)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het onderzoek «Overstappen op de arbeidsmarkt Een onderzoek
naar Van Werk Naar Werk beleid en -trajecten»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de conclusies in het rapport dat in Van Werk Naar Werkbeleid en -trajecten
boventalligen jonger dan 55 jaar beter af zijn dan oudere boventalligen en dat hoger
opgeleiden de transitie naar nieuw werk beter maken dan lager opgeleiden?
Antwoord 2
Het rapport heeft betrekking op ondersteuning aan boventalligen die is geboden door
werkgevers ter bevordering van de overgang van werk naar werk. De conclusie uit de
resultaten van dit onderzoek is dat personen jonger dan 55 jaar en hoger opgeleiden
betere kansen hebben. Het rapport vindt geen verschil tussen degenen die werk hebben
gevonden en degenen die hier niet in zijn geslaagd wat betreft het gemiddeld aantal
VWNW-activiteiten waaraan men heeft deelgenomen. Deelname aan sommige specifieke VWNW-activiteiten
lijkt wel verschil te maken in werkloosheidsduur. Het aantal VWNW-activiteiten waaraan
wordt deelgenomen lijkt een averechts effect te hebben: hoe meer VWNW-activiteiten,
hoe langer de werkloosheidsduur. Deelname aan VWNW-activiteiten algemeen hangt volgens
het rapport niet samen met het wel of niet vinden van werk. Op grond van deze conclusies
kan ik niet in zijn algemeenheid vaststellen dat in Van Werk Naar Werkbeleid en -trajecten
boventalligen jonger dan 55 jaar beter af zijn dan oudere boventalligen en dat hoger
opgeleiden de transitie naar nieuw werk beter maken dan lager opgeleiden.
Vraag 3
Deelt u de conclusies in het rapport dat met name het volgen van training en scholing
impact heeft op het vinden van nieuw werk, dat het volgen van training of opleiding
een groter verschil maakt voor ouderen dan voor jongeren en dat het effect van het
volgen van opleiding en trainingen het sterkst is voor lager- en middelbaar opgeleiden?
Antwoord 3
Het rapport vermeldt dat lager opgeleiden en oudere boventalligen minder gebruik maken
van de mogelijkheid om training of scholing te volgen en van diverse andere voorzieningen.
De lagere deelname aan scholing van 55 plussers en laagopgeleiden is bekend uit ander
onderzoek, bijvoorbeeld onderzoek van ROA (2018) Leren onder werkenden met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Volgens het onderzoek Overstappen op de arbeidsmarkt zijn er geen grote verschillen tussen het wel of niet volgen van een training of
opleiding en de werkuitkomsten. Degenen die in de context van een VWNW-traject een
training of opleiding hebben gevolgd, hebben slechts iets vaker een kwalitatief goede
baan dan degenen die dat niet hebben gedaan. Ook wat betreft het type contract is
er weinig verschil. Er is wel een effect zichtbaar op de duur van de werkloosheid,
en dat effect is volgens de onderzoekers sterker voor ouderen en het sterkst voor
laagopgeleiden. Het onderzoek gaat echter niet dieper in op mogelijke verklaringen
voor deze bevindingen. Denkbaar is bijvoorbeeld dat een soort zelfselectie is opgetreden,
waarbij degenen die wel kiezen voor deelname aan training/opleiding op voorhand al
een betere arbeidsmarktpositie hebben door opleiding en/of ervaring, waardoor ze eerder
ander werk hebben gevonden. Verder geldt dat de resultaten van het onderzoek alleen
degenen betreffen die aan een VWNW-traject hebben deelgenomen. Er is geen vergelijking
gemaakt met boventalligen die geen ondersteuning hebben gekregen.
Vraag 4, 5, 9
Deelt u de mening dat het dan ook logisch, nodig en effectief is om het beleid voor
leven lang ontwikkelen zeker ook sterk te richten op ouderen en lager- en middelbaar
opgeleiden? Kunt u aangeven hoe het beleid specifiek gericht is of gaat worden op
deze groepen?
Deelt u de conclusie van de onderzoekers dat Nederland, in tegenstelling tot andere
landen, geen omvattend systeem heeft voor het tijdig ondersteunen van mobiliteit van
met werkloosheid bedreigde personen, waarvan alle werknemers kunnen profiteren? Wat
gaat u doen om bijvoorbeeld medewerkers in het midden- en kleinbedrijf (mkb), zelfstandigen
en flexwerkers mee te nemen in van Werk naar Werk beleid en -trajecten?
Deelt u de conclusie van onderzoekers dat het voor de hand liggend is de versterking
van werkzekerheid voor mensen die boventallig zijn of dreigen te raken vooral te zoeken
in de intensivering van scholing, training, individuele aandacht en begeleiding? Wat
gaat u daar concreet aan doen?
Antwoord 4, 5, 9
Het is niet goed om te wachten met scholing tot kwalificaties zijn verouderd en ontslag
dreigt. Wanneer werkgevers en werkenden langdurig niet in hun ontwikkeling investeren,
dan is het risico groot dat kwalificaties verouderen en een deel van hen op termijn
langs de kant komt te staan door een gebrek aan actuele kennis en vaardigheden.
Bovendien verandert de arbeidsmarkt snel onder invloed van technologische ontwikkelingen
en digitalisering. Tegelijkertijd zullen we langer blijven werken en daarmee is het
belangrijker dan ooit tevoren om je te blijven ontwikkelen, via scholing en cursussen
maar vooral ook op het werk zelf. Deelname aan formeel en informeel leren ligt in
Nederland vergeleken met andere OESO landen hoog. Werkgevers en werknemers zijn primair
verantwoordelijk en investeren reeds fors in scholing van werkenden, op bedrijfsniveau
en via de O&O fondsen. Van Werk Naar Werk trajecten maken daarvan deel uit. Voor zelfstandigen
is het vinden van werk vast onderdeel van hun bestaan als zelfstandige. Een zelfstandige
moet zelf zijn werk verwerven.
Gelet op de snelle veranderingen op de arbeidsmarkt is het zaak onze leercultuur verder
te versterken en iedereen daarin mee te nemen, ongeacht leeftijd, opleiding, aard
van het arbeidscontract of omvang van het bedrijf waar iemand werkt. De overheid zorgt
daarbij voor de noodzakelijke randvoorwaarden. In de brief van 27 september 2018 is
aangegeven langs welke lijnen het kabinet daaraan invulling geeft, naast reeds lopend
beleid dat in de bijlage bij die brief is samengevat. Om eigen regie op je loopbaan
te versterken, werkt het kabinet aan het omzetten van de huidige fiscale aftrekpost
voor scholingskosten in een individueel leerbudget, waarvoor iedereen in aanmerking
komt. Met sociale partners worden daarnaast afspraken gemaakt over het stimuleren
van private individuele leerrekeningen voor werknemers om hun duurzame inzetbaarheid
te verbeteren en hen meer eigen regie te geven.
Specifiek voor wat betreft leven lang ontwikkelen voor ouderen, wil ik verder wijzen
op de tijdelijke subsidieregeling Ontwikkeladvies. Met deze regeling kunnen werkenden
van 45 jaar of ouder zich (tot eind 2019) aanmelden voor een persoonlijk loopbaanadvies,
waarmee ze een beeld krijgen van hun situatie op de arbeidsmarkt. Vervolgens kunnen
ze met een loopbaanadviseur bepalen welke stappen ze kunnen nemen om gezond en werkend
de pensioenleeftijd te bereiken. Met deze regeling wil ik ruim 25.000 mensen bereiken.
Vraag 6, 10
Welke elementen uit de systematische aanpak die landen als Zweden en Finland wel kennen
voor Van Werk Naar Werk transities wilt u gaan overnemen of stimuleren in Nederland?
Deelt u de mening dat Nederland een omvattend systeem voor het tijdig ondersteunen
van mobiliteit van met werkloosheid bedreigde personen, waarvan alle werknemers kunnen
profiteren, moet krijgen? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om dit omvattende
systeem te helpen realiseren?
Antwoord 6, 10
Voor werknemers die met werkloosheid worden bedreigd is van belang dat er maatregelen
beschikbaar zijn voor ondersteuning bij het vinden van andere arbeid en de overgang
van werk naar werk. Werkgevers kunnen hun werknemers ondersteuning bieden bij de overgang
van werk naar werk. Vanuit O&O-fondsen kunnen middelen ter beschikking worden gesteld
voor bijvoorbeeld scholing en training. Volgens het onderzoeksrapport zijn er transitiefondsen
in de grootste sectoren in Zweden en Finland. O&O-fonds zouden ook een rol kunnen
spelen bij transitie van werk naar werk. Sinds 2015 bestaat voor werknemers bij ontslag
recht op een transitievergoeding die zij kunnen inzetten voor ondersteuning bij zoeken
naar werk. Deze transitievergoeding komt met de Wet arbeidsmarkt in balans beschikbaar
voor alle werknemers vanaf aanvang van het dienstverband en wordt hoger naarmate het
dienstverband langer heeft geduurd. Werkzoekenden kunnen ook voordat de dienstbetrekking
is geëindigd zich inschrijven als werkzoekende bij UWV. Zo zijn zij vindbaar voor
werkgevers die personeel zoeken, en zij kunnen gebruik maken van werk.nl om te zoeken
naar vacatures. Ook kunnen ze ondersteuning krijgen in hun zoektocht van werk naar
werk door gebruik van digitale hulp op deze site bij bijvoorbeeld bij het opstellen
van een sollicitatiebrief en cv en online testen doen en deelnemen aan online trainingen.
Ik verwijs naar mijn antwoord van 5 juli 2018 op Kamervragen van de heer Wiersma (VVD)
(Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2687). Met behulp van subsidie op grond van de Tijdelijke regeling dienstverlening werkzoekenden
en samenwerking en regie arbeidsmarkt zijn hulpmiddelen ontwikkeld zoals Tiptrack
www.tiptrack.nl voor ondersteuning van werkzoekenden ter versterking van hun positie op de arbeidsmarkt
in het algemeen en hulp bij de zoektocht naar ander werk.
Vraag 7
Bent u bereid de mogelijkheden van het inzetten van stages in het Van Werk Naar Werk-beleid
en -aanbod, die genoemd worden in het onderzoek, nader te (helpen) verkennen en uit
te bouwen? Zo ja, hoe?
Antwoord 7
In het onderzoek waren degenen die hadden deelgenomen aan stage daarover enthousiast.
Er was echter door slechts 8 werknemers aan deelgenomen. Sociale partners kunnen stages
aanbieden als middel voor werknemers om kennis te maken met andere bedrijven en beter
geïnformeerd keuzes te maken bij de overstap. Bedrijven kunnen hun aanbod van stageplaatsen
plaatsen op de website werk.nl. Werkzoekenden kunnen een stageplek zoeken binnen de
vacatures en binnen de gevonden vacatures sorteren op speciale vacatures zoals stageplaats.
UWV kan werkloze werkzoekenden attenderen op stageplaatsen die door bedrijven worden
aangeboden.
Vraag 8
Hoe verklaart u de conclusie in het onderzoek dat de stap naar ander werk doorgaans
een bepaalde verslechtering inhoudt wat betreft de aard van het arbeidscontract (vaker
tijdelijk), het salaris en de secundaire arbeidsvoorwaarden?
Antwoord 8
Dagelijks vinden veel overstappen plaats van werk naar werk. In veel gevallen zal
dat vrijwillig zijn en heeft de werknemer langere tijd kunnen zoeken naar ander werk
en zal hij een vooruitgang boeken in arbeidsvoorwaarden of arbeidsomstandigheden,
arbeidstijden of andere voor hem belangrijke factoren. Bij een overstap naar ander
werk waar geen vrijwillige keuze aan ten grondslag ligt is de zoektijd doorgaans beperkter
en de mogelijkheid om geschikt werk te vinden op ten minste hetzelfde niveau als voorheen
dus ook. De betrokkene zal daarom waarschijnlijk vaker genoegen nemen met werk dat
minder voordelen biedt dan hij wilde.
Vraag 11
Deelt u de mening dat sociale zekerheid in brede zin niet alleen moet worden geboden
op het moment dat een recht op uitkering ontstaat, maar dat Van Werk Naar Werkbeleid
voor iedereen, waarin training en scholing centraal staan, ook een integraal onderdeel
moet worden van de sociale zekerheid?
Antwoord 11
Ik vind een goed werkende arbeidsmarkt van groot belang, waarin werknemers werkzekerheid
hebben en van werk naar werk kunnen gaan en werkloosheid zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Over de sociale zekerheid en training en scholing daarin heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd
in brieven over aanpak van de krapte op de arbeidsmarkt en de maatregelen op het terrein
van leven lang ontwikkelen op 27 september 2018 (Kamerstukken 30 012, nr. 92) en 26 november 2018 (Kamerstuk 29 544, nr. 850).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.