Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Groot over het bericht ‘Het bos is vogelvrij’
Vragen van het lid De Groot (D66) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Het bos is vogelvrij» (ingezonden 7 maart 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 4 april
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Het bos is vogelvrij»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat er in Nederland bospercelen worden gekapt waarbij de gehele bosgrond
wordt bewerkt om plaats te maken voor nieuw bos? Zo ja, hoe beoordeelt u dit?
Antwoord 2
Het is bekend dat in het verleden dergelijke beheeractiviteiten wel voorkwamen. Tegenwoordig
wordt door veel beheerders gebruik gemaakt van natuurlijke verjonging of van kleinschalige
kap- en aanplant, zonder of met beperkte verwijdering van ondergroei of bodembewerking.
Het is niet uit te sluiten dat grootschaliger kappen en het geheel verwijderen van
de bodemvegetatie sporadisch nog voorkomen. Dit is vanuit het perspectief van klimaat
zeker niet optimaal. De methode van boskap en -verjonging wordt niet landelijk gemonitord.
Beheerders hebben weliswaar een goed inzicht in welke bospercelen worden gekapt, en
provincies hebben daar ook een beeld van uit kapmeldingen, maar er is een veelheid
aan methoden om bos te verjongen. De keuze is maatwerk en sterk afhankelijk van de
plaatselijke uitgangssituatie. Dat geldt ook voor de omgang met de aanwezige overige
vegetatie, waarbij beheerders de balans moeten vinden tussen succesvolle bosverjonging
en effecten op de groeiplaats.
Het is belangrijk dat beheerders keuzes gefundeerd kunnen maken. In het kader van
de klimaatenveloppe Bos en Natuur wordt momenteel gewerkt aan een «gereedschapskist
klimaatslim bos- en natuurbeheer». Voorts heeft de WUR ten behoeve van de beheerpraktijk
kennis ontwikkeld over de relatie tussen houtoogst en bodemvruchtbaarheid. De sector
is, onder meer via het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN)
nauw betrokken bij de verspreiding van die kennis.
Vraag 3, 4
Klopt het dat de gedragscode voor kaalkap en herbeplanting uit 2010 nog steeds wordt
gebruikt als richtlijn en dat deze, ondanks de nieuwe Wet natuurbescherming, niet
is geactualiseerd?
Hoe beoordeelt u de oude gedragscode ten opzichte van de Wet natuurbescherming?
Antwoord 3, 4
Er bestaat geen gedragscode voor kaalkap en herbeplanting. Mogelijk doelt u op de
gedragscode Bosbeheer, die handelt over bosbeheer in relatie tot soortenbescherming.
Deze gaat over het zorgvuldig handelen jegens beschermde dier- en plantensoorten bij
regulier bosbeheer. Dit is geen gedragscode die voorschrijft hoe bosbeheer als zodanig
moet plaatsvinden, en op welke wijze herbeplanting bosbouwkundig verantwoord dient
plaats te vinden.
De gedragscode Bosbeheer is opgesteld in het kader van de Flora- en faunawet en gericht
op het verkrijgen van vrijstelling van de soortenbeschermingsbepalingen daarvan en
is wat dat betreft ook in overeenstemming met de Wet natuurbescherming. Vellingen
die in het kader van de gedragscode gebeuren, hebben dus geen ontheffing nodig van
het soortenbeschermingsregime, maar zijn niet vrijgesteld van de meld- en herbeplantingsplicht.
In het overgangsrecht van de Wet natuurbescherming is bepaald dat gedragscodes, die
onder de Flora- en faunawet zijn goedgekeurd, hun werking behouden voor de duur waarvoor
ze zijn goedgekeurd. Op dit moment ben ik in overleg met de Vereniging van Bos- en
Natuureigenaren (VBNE) over een actualisatie van de huidige gedragscode. De actualisatie
gebeurt met name om de formulering op een aantal onderdelen, waaronder kap ten behoeve
van verjonging, te verbeteren. Ik verwacht dit jaar tot overeenstemming komen met
de VBNE over de actualisatie van de huidige gedragscode.
Vraag 5
Wat wordt verstaan onder het verantwoord bosbouwkundig handelen dat in de Wet natuurbescherming
is opgenomen en hoe verhoudt het huidige handelen zich tot deze passage?
Antwoord 5
De Wet natuurbescherming spreekt over «herbeplanting op bosbouwkundig verantwoorde
wijze» en binnen een termijn van drie jaar na vellen. Deze is gericht op de duurzame
instandhouding van bos met in achtneming van belangrijke aanwezige waarden en is situatie-afhankelijk.
Over het algemeen geldt dat de herbeplanting plaats vindt op gronden met ten minste
dezelfde kwaliteit en oppervlakte als de grond waarop de gevelde houtopstand zich
bevond. Om een jonge beplanting te laten slagen, kan het helpen bodembewerking toe
te passen en strooisel en bodemvegetatie te verwijderen, maar de mate en schaal maakt
of dit wel of niet gepast is in een bepaalde situatie. Verantwoord bosbouwkundig handelen
is situatie-afhankelijk. Gedeputeerde staten van de provincie zijn hiervoor bevoegd
gezag en kunnen hier per situatie een oordeel over vellen.
Provinciale staten kunnen op grond van de Wet natuurbescherming nadere regels stellen
over een bosbouwkundig verantwoorde wijze van herbeplanten. Ook indien wordt gewerkt
op basis van een door de Minister goedgekeurde gedragscode met betrekking tot het
vellen en herbeplanten van houtopstanden, is verzekerd dat sprake is van verantwoord
bosbouwkundig handelen.
Vraag 6
Wanneer wordt een nieuwe gedragscode voor kaalkap en herbeplanting verwacht waar de
eisen van de Wet natuurbescherming in geborgd zijn?
Antwoord 6
Zie mijn antwoord op de vragen 3 en 4.
Vraag 7
Hoe ziet u de huidige manier van bosbewerking met het oog op de klimaatdoelstellingen?
Antwoord 7
Zie mijn antwoord op vragen 2 en 5. Bossen spelen een belangrijke rol in het klimaatsysteem,
omdat ze CO2 uit de atmosfeer kunnen vastleggen en langdurig opslaan in hout en bodem. Het beheer
van bos is hierop van invloed en vindt nog niet altijd op de meest klimaatoptimale
wijze plaats. De manier van bosbeheer is meestal maatwerk en varieert per situatie.
In het kader van het klimaatakkoord zet ik met de provincies, de sector en andere
stakeholders in op ontwikkelen van kennis en methoden voor beheer van bos en natuur
dat ook zo optimaal mogelijk de klimaatdoelstellingen nastreeft. Ik doe dat via de
klimaatpilots en de «gereedschapskist bos- en natuurbeheer». Ook streef ik in datzelfde
kader en met diezelfde partners naar aanleg van meer bomen en bos en naar tegengaan
van ontbossing.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.