Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Moorlag over de aanleg van glasvezel op het platteland
Vragen van het lid Moorlag (PvdA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de aanleg van glasvezel op het platteland (ingezonden 20 maart 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 2 april
2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Glasvezelmarkt in vizier ACM na «pesterijen» KPN»?1
Antwoord 1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2
Deelt u de mening dat vanwege het toenemende belang van snelle internetverbindingen
en het toekomstbestendig maken daarvan, dat glasvezel een belangrijke rol heeft in
heel Nederland? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Voldoende beschikbare, betrouwbare en snelle internetverbindingen zijn een voorwaarde
voor een volwaardige deelname van burgers en bedrijven aan de Nederlandse economie
en samenleving. De onderliggende technologie waarmee snel internet wordt aangeboden
is daarbij van ondergeschikt belang. Daar waar snel internet over bestaande netwerken
niet geleverd kan worden, kan de aanleg van glasvezel een goede oplossing zijn.
Vraag 3
Deelt u de mening dat glasvezelverbindingen kunnen bijdragen aan de concurrentiepositie
van Nederland en dat burgers en bedrijven diensten kunnen afnemen die bij hun behoeften
aansluiten? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ja, goede digitale connectiviteit is essentieel voor de concurrentiepositie van Nederland.
Het is dan ook de kabinetsdoelstelling dat in 2023 alle huishoudens in Nederland over
een vaste internetverbinding van tenminste 100 Mbps beschikken. Glasvezel is één van
de technologieën die snel internet mogelijk maken.
Vraag 4
Deelt u ook de mening dat burgers en bedrijven op het platteland, inclusief de buitengebieden
van gemeenten, glasvezelverbindingen zouden moeten kunnen krijgen? Zo ja, waarom?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Nee, niet per definitie. Conform onze nationale doelstelling moet elke burger en bedrijf
in 2023 de beschikking hebben over internet met een snelheid van tenminste 100 Mbps
maar daarvoor is niet in alle gevallen perse glasvezel nodig. Deze snelheid kan namelijk
ook met andere technologieën worden gerealiseerd, zoals het opwaarderen van het kopernetwerk
of met een coaxverbinding. Glasvezel is een middel en niet het doel op zich.
Vraag 5
Deelt u de mening dat als een bedrijf plannen heeft om ook dunbevolkte gebieden te
gaan voorzien van glasvezel, dat dit de voorkeur zou moeten hebben boven plannen van
een bedrijf dat slechts dichtbevolkte gebieden wil «verglazen»? Zo ja, waarom? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het is aan de markt om keuzes te maken waar en onder welke voorwaarden er glasvezel
wordt aangelegd. Het is vervolgens aan de burger om te kiezen naar welk aanbod zijn
of haar voorkeur uitgaat.
Vraag 6
Bieden wet- en regelgeving nu de mogelijkheid om voorrang te geven aan plannen voor
het aanleg van glasvezel in een hele gemeente inclusief de buitengebieden boven plannen
die zich slechts op het dichtbevolkte deel van een gemeente richten? Zo ja, welke
mogelijkheid betreft dit? Zo nee, waarom niet en acht u het zinvol om dergelijke wet-
en regelgeving te ontwikkelen?
Antwoord 6
Nee. Aanbieders mogen vrij met elkaar concurreren naar de gunst van klanten. Die concurrentie
heeft ervoor gezorgd dat Nederland internationaal koploper is met een hoogwaardige
digitale infrastructuur. Dat is een goede zaak.
Vraag 7
Bent u bereid om belemmeringen uit de (mededingings)wetgeving weg te nemen om bewonersinitiatieven
en gemeenten meer ruimte te geven voor het aanleggen van glasvezelverbindingen? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, welke?
Antwoord 7
Ik zie op dit moment geen noodzaak om de bestaande mededingingswetgeving aan te passen.
Samen met de ACM blijf ik de ontwikkelingen uiteraard nauwlettend volgen. Wel zie
ik dat de Europese staatssteunregels aanpassing behoeven, omdat zij in de praktijk
moeilijk toepasbaar zijn. Ik wil graag meer ruimte voor het bieden van staatssteun
door lokale overheden creëren. Decentrale overheden worden onder andere via de website
samensnelinternet.nl en het kennisplatform snel internet geïnformeerd over staatssteunregels.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de aanleg van twee glasvezelnetten in (gedeelten) van gemeenten
niet kosteneffectief is en dat dit voorkomen zou moeten worden? Zo ja, waarom en welke
mogelijkheden bestaan er om dit te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het is aan marktpartijen om te besluiten wat zij kosteneffectief achten en wat niet.
Ik juich het echter niet toe als meerdere vraagbundelingstrajecten in hetzelfde gebied
tegelijk lopen en daardoor het minimale aantal huishoudens voor een rendabele investering
bij alle trajecten niet gehaald wordt. Het resultaat kan namelijk zijn dat er wel
voldoende interesse is in glasvezelaansluitingen bij consumenten en bedrijven, maar
dat partijen zich allemaal terugtrekken. Partijen kunnen ervoor kiezen de uitrol toch
door te zetten ook al is de vraagbundeling niet gehaald of samen te werken aan de
uitrol in het betreffende gebied zoals op een aantal plaatsen al gebeurt.
Vraag 9
Welke aanvullende maatregelen bent u bereid te gaan treffen om ervoor te zorgen dat
in heel Nederland de toegang tot en beschikbaarheid van snel internet wordt gewaarborgd?
Antwoord 9
In juli van het vorig jaar heb ik het Actieplan Digitale Connectiviteit2 gepresenteerd met 42 acties, waaronder de ontwikkeling van een breedbandkaart (om
de voortgang van de Nederlandse vaste infrastructuur te monitoren), om ervoor te zorgen
dat Nederland koploper blijft met een hoogwaardige digitale infrastructuur en iedereen
toegang heeft tot snel internet. Ik heb er vertrouwen in dat we die doelstelling zullen
halen. Ik blijf dit nauwlettend volgen en zal de Kamer zoals toegezegd in het Algemeen
Overleg Telecommunicatie op 17 oktober 20183 jaarlijks over de voortgang rapporteren. De eerste voortgangsrapportage ontvangt
de Kamer eind dit jaar.
Vraag 10
Kunt u bovenstaande vragen voor het aanstaande algemeen overleg Telecommunicatie op
4 april 2019 beantwoorden?
Antwoord 10
Ja, ik heb deze vragen hierbij voor het Algemeen Overleg Telecommunicatie op 4 april
beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.