Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Diks over de uitvoer van 57 miljoen kogelpatronen aan de Verenigde Arabische Emiraten
Vragen van het lid Diks (GroenLinks) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de uitvoer van 57 miljoen kogelpatronen aan de Verenigde Arabische Emiraten (ingezonden 14 maart 2019).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
28 maart 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Munitiedoorvoer naar VAE – mogelijke inzet in Jemen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat u een vergunning heeft verstrekt voor de uitvoer van 57 miljoen kogelpatronen
aan de Verenigde Arabische Emiraten?
Antwoord 2
Nee, dat klopt niet. De lading betreft een door een bondgenoot2 (Tsjechië) goedgekeurde transactie die zonder
overlading door Nederland wordt vervoerd. Dergelijke zendingen zijn in Nederland niet vergunningplichtig.
De reden waarom Nederland doorvoer zonder
overlading van of naar een bondgenoot niet eigenstandig toetst is omdat deze lading al onder
effectieve exportcontrole staat. De zending is immers afkomstig van een bondgenoot
die een exportcontrolesystematiek hanteert dat gelijkwaardig is aan, of overeenkomsten
heeft met, het Nederlandse systeem. Indien de zending afkomstig is van een EU-lidstaat
– zoals bij de huidige transactie het geval is – heeft toetsing aan de acht criteria
van het EU Gemeenschappelijk Standpunt al plaatsgevonden.3
Vraag 3
Waarom is de Kamer niet geïnformeerd over het verstrekken van deze vergunning, gelet
op de verhoogde politieke gevoeligheid van het exporteren van militair materieel naar
landen die deelnemen aan de burgeroorlog in Jemen?
Antwoord 3
Aangezien deze zending in Nederland niet vergunningplichtig is hebben de Nederlandse
exportcontroleautoriteiten geen vergunning verstrekt. Om die reden is de Kamer niet
geïnformeerd. Conform de motie El Fassed (dd. 22 december 2011, Kamerstuk 2011–2012,
22 054, nr. 181) wordt de Kamer separaat geïnformeerd over toegekende wapenexportvergunningen naar
niet-EU/NAVO+ landen indien de transactiewaarde EUR 2.000.000,– of meer bedraagt en
indien het een compleet systeem betreft. Alle toegekende vergunningen staan vermeld
in de reguliere maandoverzichten.
Vraag 4
Hoe rijmt dit besluit zich met het door u afgekondigde verscherpte wapenexportbeleid
ten aanzien van landen die deelnemen aan de burgeroorlog in Jemen, waar de Verenigde
Arabische Emiraten onder vallen?4
Antwoord 4
Het in november 2018 aangescherpte beleid geldt voor alle vergunningaanvragen ten aanzien van uitvoer, doorvoer5 en tussenhandel van militaire goederen. Dat zijn transacties waarvoor een vergunningplicht
geldt. De Nederlandse overheid toetst die zelf allemaal individueel – mede n.a.v.
het aangescherpte beleid t.a.v. het conflict in Jemen – aan de acht criteria uit het
EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport.
Voor de zendingen in kwestie geldt echter geen vergunningplicht (zie ook het antwoord
op vraag 1). De vergunning voor de desbetreffende lading is verstrekt door de Tsjechische
exportcontroleautoriteiten. De toetsing aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk
Standpunt inzake wapenexport heeft in Tsjechië plaatsgevonden. In tegenstelling tot
Nederland heeft Tsjechië zijn nationale beleid ten aanzien van de uitvoer van wapens
naar de VAE, Egypte en Saoedi-Arabië niet aangescherpt. Ook daarom acht het kabinet
het wenselijk dat het aangescherpte Nederlandse beleid wordt overgenomen door andere
EU-lidstaten. De huidige casus toont opnieuw de noodzaak daartoe aan. Om die reden
spoort het kabinet andere landen regelmatig aan om net zo restrictief te zijn als
Nederland, zoals de Minister van Buitenlandse Zaken onlangs deed in november 2018
tijdens een zitting van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (conform motie
Sjoerdsma van 14 november 2018, kamerstuk 21 501-02, nr. 1924) en onlangs tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 18 maart 2019 (conform ook de
motie Van Ojik van 17 oktober 2018, kamerstuk 21 501-20, nr. 1368). Helaas kan Nederland hen daartoe niet verplichten.
Desalniettemin zal ik onverminderd aandacht blijven vestigen op het aangescherpte
Nederlandse beleid en ga ik graag het gesprek hierover aan met mijn EU-collega’s.
Zo heeft Nederland naar aanleiding van deze zending contact gezocht met de Tsjechische
exportcontroleautoriteiten. Nederland heeft vragen gesteld over het eindgebruik van
de goederen en heeft daarbij nogmaals gewezen op het aangescherpte Nederlandse exportcontrolebeleid
t.a.v. de VAE, Egypte en Saoedi-Arabië.
Vraag 5
Kunt u ingaan op het risico dat munitie via de Verenigde Arabische Emiraten direct
of indirect wordt gebruikt om munitie die is verschoten bij de burgeroorlog in Jemen
aan te vullen? Welke garanties heeft u dat dit niet zal gebeuren?
Antwoord 5
Gelet op de aard van de goederen (munitie) kan inzet in Jemen waarschijnlijk niet
onomstotelijk worden uitgesloten. Aangezien de vergunningaanvraag voor deze zending
echter in Tsjechië is ingediend en behandeld beschikt het Nederlandse Ministerie van
Buitenlandse Zaken niet over alle gegevens horende bij deze transactie om daarover
een duidelijk oordeel te vellen.
Vraag 6
Deelt u de analyse dat het leveren van munitie aan een land bij uitstek het vermogen
van dat land bevordert om een militair conflict voort te zetten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Indien de eindgebruiker van de beoogde munitiezending betrokken is bij een gewapend
conflict kan dat zo zijn. Dat is echter afhankelijk van de aard van het conflict en
het soort wapens die daarbij worden ingezet. Munitie kan daarnaast ook worden ingezet
ten behoeve van (legitieme) binnenlandse ordehandhavingstaken, bijvoorbeeld ter uitrusting
van een binnenlandse politiemacht.
Vraag 7
Klopt het dat er in 2018 ook munitie via Nederland is doorgevoerd aan Jordanië en
in 2016 aan Saoedi-Arabië? Om hoeveel en welke soort munitie ging dit en hoe is bij
het verstrekken van een vergunning het risico op gebruik in de burgeroorlog in Jemen
gewogen?
Antwoord 7
De doorvoerzending naar Jordanië in 2018 betrof één 9mm pistool afkomstig uit België.
De doorvoer naar Saoedi-Arabië in 2016 betrof drie zendingen van in totaal 94.829.000
stuks munitie van verschillende kalibers (9x19 mm en 5.56 mm). Deze zendingen waren
afkomstig uit Tsjechië. De genoemde transacties betroffen zendingen zonder overlading waardoor er geen Nederlandse vergunningplicht gold (zie ook het antwoord op vraag
1). Aangezien de vergunningaanvragen voor deze zendingen in respectievelijk België
en Tsjechië zijn ingediend en behandeld beschikt het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse
Zaken niet over alle gegevens horende bij deze transactie. De verantwoordelijkheid
voor het maken van een risico inschatting t.a.v. de mogelijke inzet van deze goederen
bij de strijd in Jemen lag bij de Belgische en Tsjechische exportcontroleautoriteiten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.