Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kwint over het bericht “dat Pim wil en kan leren, maar niet naar vwo mag”
Vragen van het lid Kwint (SP) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht dat Pim wil en kan leren, maar niet naar vwo mag (ingezonden 7 februari 2019).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 1 april
2019).
Vraag 1
Ken u het bericht «Pim wil leren, kan leren, maar is in een fuik beland»? Wat vindt
u ervan dat Pim – die lijdt aan vorm van autisme en speciaal onderwijs volgde – met
zijn vakkenpakket niet naar het vwo mag, terwijl hij een 8,6 gemiddeld staat?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het eens dat de inzet van Pim en het Carolus Clusius College juist te prijzen
is en het dan ook betreurenswaardig is dat er, volgens het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (OCW) en de Inspectie van het Onderwijs, geen andere mogelijkheden
zijn tot uitzondering en Pim zodoende niet kan doorstromen naar het vwo? Kunt u uw
antwoord toelichten?
Antwoord 2
Ik heb waardering voor de inzet die Pim toont in zijn schoolcarrière. Dat hij op het
havo gemiddeld hoge cijfers haalt is gezien zijn geschiedenis erg knap. Naast het
behalen van goede cijfers is echter ook het volgen en afsluiten van alle verplichte
vakken (waaronder een tweede moderne vreemde taal naast het Engels) nodig om een vwo-diploma
te halen. Zijn ouders hebben bij het Ministerie van OCW een verzoek ingediend om artikel
60 van het Eindexamenbesluit Voortgezet Onderwijs (de zogeheten hardheidsclausule)
toe te passen. Op grond daarvan kan vrijstelling worden verleend voor het moeten volgen
en met een examen afronden van een verplicht vak. Dit verzoek is afgewezen. Pim vrijstelling
verlenen voor de tweede moderne vreemde taal (al dan niet op basis van zijn hoge cijfergemiddelde),
zou namelijk oneerlijk zijn tegenover de andere leerlingen, die óók alle verplichte
vakken moeten doen.
Het is echter niet zo dat Pim met zijn huidige vakkenpakket niet kan doorstromen van
havo-4 naar vwo-5. Er is geen wettelijk doorstroomverbod voor leerlingen met een vakdeficiëntie.
Weliswaar zou die deficiëntie in vwo-5 en vwo-6 gerepareerd moeten worden, om aan
het eind van vwo-6 examen te kunnen doen in dit vak, maar dat kan op schoolniveau
geregeld worden.
Pim wilde doorstromen naar het vwo met profiel Economie en Maatschappij. Dit profiel
kenmerkt zich door vakken met een gamma- en alfa-oriëntatie, waaronder de talen. Alleen
voor leerlingen die aantoonbaar taalzwak zijn of een andere moedertaal hebben, kan
in de cultuurprofielen bij uitzondering vrijstelling worden verleend voor het moeten
doen van examen in een tweede moderne vreemde taal. Voor zover ik heb kunnen beoordelen
voldoet Pim niet aan die voorwaarden. Overigens moet er bij vrijstelling altijd een
vervangend vak worden gevolgd van dezelfde zwaarte.
Het Carolus Clusius College had er zelf voor kunnen kiezen hem daartoe in de gelegenheid
te stellen. In het genoemde besluit over toepassing van de hardheidsclausule is expliciet
vermeld dat er geen wettelijke voorschriften zijn die verhinderen dat een leerling
binnen dezelfde school van het havo naar het vwo overstapt, ook al kan de leerling
met de huidige vakkencombinatie vanwege een vakdeficiëntie nog niet aan de voor hem
relevante exameneisen voldoen. Mede omdat hem nog twee jaar restten om alsnog de tweede
moderne vreemde taal te volgen en daarmee te voldoen aan de exameneisen voor zijn
gekozen profiel, zie ik geen grond om vrijstelling te verlenen.
Vraag 3
In hoeverre verhoudt het verhaal van Pim zich tot deze door u gedane uitspraken: «Iedere
havist verdient een eerlijke kans om na het behalen van een havodiploma door te stromen
naar het vwo. Alle leerlingen verdienen de kans om het maximale uit zichzelf te halen.
Ook als je bijvoorbeeld wat later bloeit dan je klasgenootjes»?2
Antwoord 3
Een bredere «taligheid» behoort tot de essentie van het wetenschappelijk onderwijs
en daarmee ook van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, het vwo. Dat geldt
te meer voor de maatschappijprofielen, zoals het profiel Economie en Maatschappij
dat Pim wilde volgen. Dit profiel kenmerkt zich door vakken met een gamma- en alfa-oriëntatie,
waaronder de talen. In alle profielen van het vwo is daarom naast het Engels ten minste
één tweede moderne vreemde taal (of een klassieke taal) verplicht. Dus elke leerling
die vanuit de havo naar het vwo doorstroomt zal uiteindelijk examen moeten doen in
een tweede moderne vreemde taal, wil hij of zij een volwaardig vwo-diploma behalen
dat recht geeft op instroom in het wetenschappelijk onderwijs.
Dat dit voor leerlingen die tijdens (de bovenbouw van) hun havo-opleiding geen onderwijs
hebben gevolgd in een tweede moderne vreemde taal ingewikkelder kan zijn dan voor
leerlingen die dat wel hebben gedaan, behoeft geen betoog. Dit is echter geen reden
om de inhoud en waarde van het vwo-diploma ter discussie te stellen. Daarom doen havoleerlingen
die de ambitie hebben om na het behalen van hun havodiploma door te stromen naar het
vwo, of, zoals in het geval van Pim, al na havo-4 naar vwo-5 te gaan, er goed aan
om in de havo een tweede moderne vreemde taal te kiezen. Indien leerlingen toch zonder
deze bagage instromen in de bovenbouw van het vwo kunnen zij zich deze tweede moderne
vreemde taal ook nog gedurende die periode eigen maken, zodat zij er examen in kunnen
doen. Dat zal in de regel wel om maatwerk van de kant van de school en extra inzet
van de kant van de leerlingen vragen. Maar iedere havist heeft zo een eerlijke kans
om door te stromen naar het vwo, ook zogeheten «laatbloeiers».
Vraag 4
Hoeveel scholen voor speciaal onderwijs in Nederland bieden naast vmbo ook havo en
vwo aan? Hoe zijn deze scholen verspreid over het land? Zijn dit naar uw mening voldoende
scholen en locaties om te voorzien in de vraag naar havo en vwo op het speciaal onderwijs?
Antwoord 4
In het vso zijn er 207 schoolvestigingen waar wordt lesgegeven aan leerlingen met
een uitstroomprofiel vervolgonderwijs. Van deze 207 vestigingen zijn er 135 die havo
aanbieden, van die 135 zijn er 94 die bovendien vwo bieden; 41 vestigingen bieden
naast vmbo alleen havo aan (speciale scholen die gebruik maken van vavo zijn hierin
niet meegenomen). De vestigingen zijn goed verspreid over het land. Leerlingen die
in staat zijn om vwo te doen, zullen dat veelal ook goed kunnen op een reguliere school
met extra ondersteuning en dat maakt dat de vraag naar vwo minder groot is dan die
naar vmbo en havo. Het huidige aanbod acht ik gelet op de omvang van de doelgroep
voldoende.
Vraag 5
Zijn u meer signalen bekend zoals die van Pim of andere leerlingen zonder autisme
die wegens het gebrek aan een moderne tweede vreemde taal en/of een achtste vak in
hun vakkenpakket op de havo en ondanks een voldoende gemiddeld cijfer, niet door mogen
stromen naar het vwo? Zo ja, om hoeveel signalen gaat het jaarlijks?
Antwoord 5
Het komt vaker voor dat leerlingen vakdeficiënties hebben die doorstroom van havo
naar vwo belemmeren. Om hoeveel signalen het op jaarbasis gaat, is onbekend.
Vraag 6
Klopt het dat op het gymnasium een tweede moderne vreemde taal niet noodzakelijk is
en leerlingen dus zonder toestemming van het Ministerie van OCW of de Inspectie van
het Onderwijs naar het gymnasium zouden kunnen doorstromen indien zij op de havo geen
onderwijs in twee moderne vreemde talen gevolgd hebben? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6
Dat klopt in zoverre dat een tweede moderne vreemde taal niet verplicht is in alle gymnasiumprofielen (dáárvoor zou dus geen
ontheffing of vrijstelling nodig zijn), maar in het gymnasium is naast het Engels
wel ten minste één van de klassieke talen (Latijn of Grieks) verplicht. Leerlingen
die na het behalen van het havodiploma zouden willen doorstromen naar het vwo zullen
daar dus ten minste óf een tweede moderne vreemde taal moeten volgen en met een examen
moeten afronden (atheneum), óf een klassieke taal (gymnasium).
Vraag 7
Klopt het dat u in deze gevallen gebruik kunt maken van de hardheidsclausule in het
Eindexamenbesluit VO? Wat is de reden dat u hier in het geval van bijvoorbeeld Pim
geen gebruik van heeft gemaakt? Bent u bereid hier alsnog gebruik van te maken, zodat
leerlingen zoals Pim kunnen doorstromen naar het vwo zonder enige belemmering? Kunt
u uw antwoorden toelichten?3
Antwoord 7
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 8
Acht u het wenselijk dat leerlingen worden belemmerd in hun recht op doorstroom in
het onderwijs en kansen mislopen, omdat zij al vroeg geplaatst worden op een bepaald
niveau of voor een bepaald niveau kiezen en daardoor niet of te laat kunnen voldoen
aan aanvullende eisen, zoals een moderne tweede vreemde taal op het vwo? Kunt u uw
antwoord toelichten?
Antwoord 8
Het civiel effect en daarmee de waarde van de verschillende diploma’s in het voortgezet
onderwijs is gebaseerd op een bepaalde inhoud die leerlingen aan het eind van hun
opleiding op een bepaald niveau moeten beheersen. De weg daarnaar toe kan verschillen
(bijvoorbeeld in zes jaar «rechtstreeks» van vwo-1 naar vwo-6, of met nog twee jaar
«stapelen» in het vwo na vier of vijf jaar havo), maar de bestemming is gelijk: het
betreffende VO-diploma met de daaraan gestelde vak-eisen. Een tweede moderne vreemde
taal in het vwo is dan ook geen aanvullende eis ten opzichte van het havodiploma,
maar in beginsel een regulier en voor alle leerlingen verplicht onderdeel van het
vwo-diploma. Dus of een havo-gediplomeerde leerling nu op de havo wel of geen examen
heeft gedaan in een tweede moderne vreemde taal, voor het behalen van een vwo-diploma
zal hij of zij hier in beginsel wel examen in moeten doen. Een eventueel recht van
leerlingen op doorstroom van havo naar vwo kan niet betekenen dat zij een vwo-diploma
behalen zonder dat zij daarvoor alle verplichte vakken met een examen hebben afgerond.
Dat zou niet eerlijk zijn richting leerlingen die wél alle verplichte vakken met een
examen hebben afgerond, en zou het civiel effect van het vwo-examen aantasten.
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat leerlingen altijd een kans verdienen en moeten krijgen als
zij willen doorstromen naar een hoger niveau op het voortgezet onderwijs zonder aanvullende
eisen, ondanks dat dit kan leiden tot meer uitval, in het kader van «als je het nooit
probeert, zal je het nooit weten»? Kunt u uw antwoorden toelichten?
Antwoord 9
Ik vind dat leerlingen altijd een kans verdienen en moeten krijgen als zij willen
doorstromen naar een hoger niveau op het voortgezet onderwijs. Dit is echter geen
makkelijke stap. Daarom beraad ik mij momenteel op een doorstroomrecht havo-vwo met
eventuele uniforme toelatingseisen. Daarbij teken ik nogmaals aan dat de tweede moderne
vreemde taal in het vwo geen aanvullende eis is, maar in beginsel integraal onderdeel
van het vwo-examenprogramma.
Vraag 10
In hoeverre draagt een algemene toelatingseis, die volgens u wel bijdraagt aan gelijke
kansen, ook bij aan het bestrijden van kansenongelijkheid in het algemeen in het onderwijs,
aangezien uit de Staat van het Onderwijs 2018 blijkt dat het diploma van ouders sterk
bepaalt op welk niveau een leerling op het voortgezet onderwijs zit?4 5
Antwoord 10
Kansenongelijkheid treedt op wanneer scholen verschillende toelatingseisen stellen,
want een leerling op de ene school krijgt dan andere kansen dan een leerling op een
andere school. Een landelijk uniform objectief criterium om leerlingen toe te laten
tot een ander niveau na het behalen van een (vmbo-gt-/havo-) diploma zorgt ervoor
dat de kansen voor alle leerlingen gelijk zijn, ongeacht hun achtergrondkenmerken.
Dat draagt dus bij aan kansengelijkheid in het algemeen.
Vraag 11
Welke mogelijkheden zijn er voor laatbloeiers om alsnog door te stromen naar een hoger
niveau op de middelbare school ondanks dat zij niet voldoen aan bijvoorbeeld een extra
vak op het vmbo of een tweede moderne tweede vreemde taal op de havo? Zijn dit, volgens
u, voldoende mogelijkheden om deze leerlingen alle kansen te bieden zich te ontwikkelen
op een manier die zij wensen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 11
Idealiter zouden leerlingen die de ambitie hebben om later door te stromen naar een
hoger niveau tijdig een extra vak of (in het geval van de doorstroom van havo naar
vwo) een tweede moderne vreemde taal moeten kiezen. Het is dan ook wenselijk dat scholen
hun leerlingen daar tijdig op wijzen. «Tijdig anticiperen op een eventuele doorstroom
naar het vwo is belangrijk, bijvoorbeeld door tijdig informatie te geven (en vindbaar
maken) en leerlingen al tijdig begeleiding op maat te bieden. Eigenlijk zou er bij
de school sprake moeten zijn van een continue loopbaan- en beroepsoriëntatie (LOB)
voor de leerling.»6
Indien leerlingen niet tijdig (dus al toen zij de havo-opleiding volgden) het in het
vwo extra verplichte vak hebben gekozen, is het nu in principe mogelijk om alsnog
te starten met dat vak wanneer zij in het vwo instromen, hiervoor zijn geen wettelijke
belemmeringen. Dat zal in de regel wel vragen om maatwerk vanuit de school en extra
inspanning van de leerling, aangezien deze «stapelende» leerling bij dat vak een achterstand
zal hebben op zijn of haar nieuwe klasgenoten die «regulier», dus zonder te stapelen,
vanuit het vwo zijn doorgestroomd, zónder vakdeficiëntie.
Vraag 12
Bent u bereid om in de uitwerking van het doorstroomrecht havo-vwo ook specifiek een
optie op te nemen voor leerlingen die geen tweede moderne tweede vreemde taal hebben
gevolgd op de havo, maar wel naar het vwo door willen stromen? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 12
Nee. Zoals aangegeven in antwoord op vraag 8 is een tweede moderne vreemde taal (of
een klassieke taal) naast het Engels een integraal onderdeel van het vwo-diploma.
Het is niet altijd noodzakelijk (en ook niet wettelijk verplicht) dat een leerling
in de havo een tweede moderne vreemde taal moet hebben gevolgd om door te mogen stromen
naar het vwo. Om het vwo-diploma te behalen zullen zij hierin uiteindelijk echter
wel in voldoende succesvolle mate examen moeten doen. Een doorstroomrecht moet niet
leiden tot twee soorten vwo diploma: bij doorstroom van havo naar vwo is het wenselijk
dat de leerling een realistisch perspectief heeft om aan het eind van het vwo daadwerkelijk
te voldoen aan de exameneisen voor het vwo, inclusief die voor de tweede moderne vreemde
taal. Bij de uitwerking van het doorstroomrecht zal ik daarom bezien in hoeverre dit
ongeclausuleerd kan, of dat scholen in de gelegenheid zouden kunnen worden gesteld
om – op uniforme en transparante wijze – een gelimiteerd aantal voorwaarden voor doorstroom
van havo naar vwo te stellen.
Vraag 13
Bent u daarnaast bereid om in het kader van het bevorderen van kansengelijkheid voor
alle leerlingen geen aanvullende toelatingseisen te stellen bij de doorstroom van
vmbo-havo en havo-vwo, zodat elke leerling een kans krijgt om door te stromen naar
een hoger niveau ook al besluit hij of zij daartoe pas in zijn of haar examenjaar?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 13
Zoals ook in eerdere antwoorden is aangegeven is er bij de tweede moderne vreemde
taal in feite geen sprake van aanvullende toelatingseisen: dit is een integraal onderdeel van het vwo-diploma. Ik ben niet
voornemens dat in dit kader ter discussie te stellen. Dat laat echter onverlet dat
ik in het kader van de uitwerking van het doorstroomrecht havo-vwo ook onderzoek of
leerlingen met een vakdeficiëntie mogelijkheden geboden kunnen (blijven) worden om
toch door te stromen naar een hoger niveau.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.