Interpellatievragen : Interpellatievragen over een uitgezette Bahreinse asielzoeker die tot levenslang is veroordeeld
Interpellatievragen van het lid Voordewind (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over een uitgezette Bahreinse asielzoeker die tot levenslang is veroordeeld (ingezonden 18 maart 2019).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat een door Nederland afgewezen asielzoeker die naar Bahrein is
uitgezet, daar een levenslange gevangenisstraf heeft opgelegd gekregen?1
Vraag 2
Kloppen de berichten dat de betrokkene na terugkeer ook gemarteld dan wel mishandeld
is?
Vraag 3
Bent u ervan overtuigd dat de opgelegde straf niets te maken heeft met de gronden
waarop deze persoon in Nederland asiel had gevraagd?
Vraag 4
Als er redenen zijn om aan te nemen dat de veroordeling van deze persoon wel verband
houdt met de gronden waarop deze persoon asiel heeft aangevraagd, waarom heeft u deze
persoon dan geen asiel verleend?
Vraag 5
Bent u van mening dat er op grond van de in deze zaak ingebrachte en beschikbare informatie
een juiste afweging is gemaakt? Zo ja, waarom? Zo nee, wat is de oorzaak van die verkeerde
afweging?
Vraag 6
Heeft u een intern onderzoek ingesteld naar de vraag waarom deze persoon geen asiel
heeft gekregen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Was het de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) niet bekend dat de broer van betrokkene
in Duitsland asiel had gekregen? Heeft betrokkene dit niet ingebracht in de procedure?
Heeft de IND dit betwist?
Vraag 8
Waarom is de Bahreinse asielzoeker uitgezet naar Bahrein en niet, zoals hij zelf had
verzocht, naar een ander land?
Vraag 9
Welk gewicht is door u toegekend aan informatie van organisaties als Human Rights
Watch en Amnesty International waarin gewaarschuwd wordt dat familieleden van politieke
activisten ook gevaar lopen in Bahrein?
Vraag 10
Hebben de beslismedewerkers in deze zaak het Team Onderzoek en Expertise Land en Taal
van de IND geraadpleegd? Is daarbij gevraagd naar de positie van politiek actieve
familieleden? Zo ja, hoe is deze informatie meegewogen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Op grond van welke argumenten precies heeft u geoordeeld dat de betrokken asielzoeker
onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij voor vervolging te vrezen had?
Vraag 12
Acht u zich verantwoordelijk voor het lot van een afgewezen asielzoeker die met vervolging
en/of onmenselijke behandeling te maken krijgt?
Vraag 13
Wat doet de Nederlandse overheid teneinde de Bahreinse asielzoeker in kwestie terug
te geleiden?
Vraag 14
Klopt het, dat een vertegenwoordiger van de Nederlandse ambassade de toegang tot de
rechtszitting van de persoon in kwestie geweigerd is?2 Zo ja, heeft Nederland tegen deze weigering geprotesteerd bij de Bahreinse autoriteiten?
Vraag 15
Welke aanleiding was er voor de Nederlandse overheid om een vertegenwoordiger naar
die rechtszitting te sturen? Is dit gebruikelijk?
Vraag 16
Als u een groot deel van deze vragen weigert te beantwoorden met een beroep op de
privacy van deze persoon, hoe gaat u dan verantwoording afleggen aan de Kamer over
deze zaak?
Vraag 17
Bent u bereid, net als in de zaak-Dolmatov, onderzoek te laten doen naar deze uitzetting
en alle besluiten die daaraan vooraf gingen door de Inspectie Justitie en Veiligheid,
of door een volledig onafhankelijk onderzoeksorgaan?
Vraag 18
Wat heeft u gedaan met signalen dat enkele Soedanese asielzoekers na uitzetting te
maken hebben gekregen met mishandeling door de Soedanese autoriteiten?
Vraag 19
Welk gewicht is er door u toegekend aan het onderzoek door Amnesty International naar
de behandeling van een uitgezette Soedanese asielzoeker waaruit volgens hen een sterk
signaal naar voren komt dat de persoon in kwestie met mishandeling te maken heeft
gekregen?
Vraag 20
Bent u het eens met het ACVZ-advies «Sporen uit het verleden» dat stelt dat sporen
van marteling een zodanig sterke aanwijzing van onmenselijke behandeling zijn, dat
die een onderzoeksplicht voor u met zich mee brengt?
Vraag 21
Klopt het dat een rapport van het Nederlands Forensisich Instituut (NFI), met daarin
de uitkomsten van een onderzoek naar de foto’s van de verwondingen, al enkele maanden
klaar is en dat de advocaat van de betrokkene dit, ondanks een verzoek daartoe, niet
heeft ontvangen? Zo ja, wat is de reden dat de advocaat dit niet ontvangt?
Vraag 22
Is de bevestiging van het NFI dat de verwondingen van de betrokkene inderdaad door
de gestelde mishandeling zouden kunnen zijn veroorzaakt niet een voldoende signaal
verder onderzoek te doen naar deze zaak? Zo nee, waarom niet?
Vraag 23
Bent u bekend met een UNHCR-rapport uit 2015 dat stelt dat een door Nederland teruggestuurde
asielzoeker in Soedan dagenlang met geweld te maken heeft gehad? Zo ja, hoe heeft
u deze informatie meegewogen bij de recente besluiten Soedanese asielzoekers uit te
zetten?
Vraag 24
Hoe heeft de informatie over de, volgens Amnesty International, talloze, zeer vergelijkbare
gedocumenteerde misdrijven tegen gedwongen uitgezette Soedanezen, meegewogen in de
besluiten om Soedanezen uit te zetten? Acht u de informatie van Amnesty International
geloofwaardig? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom is deze informatie niet opgenomen
in het ambtsbericht over Soedan? Bent u bereid deze informatie alsnog op te nemen
in een nieuw ambtsbericht?
Vraag 25
Wordt er na de afwijzing van een asielverzoek, voorafgaand aan een uitzetting nog
een aparte artikel 3 EVRM-toets uitgevoerd eneinde te beoordelen of iemand veilig
teruggestuurd kan worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, deelt u de mening dat die toets
blijkbaar onvoldoende zorgvuldig uitgevoerd wordt? Zo nee, waarom niet en deelt u
voorts de mening dat dit, in het licht van deze recente Soedanese gevallen en de casus
Bahrein, wel zou moeten?
Vraag 26
Bent u bereid ook de uitzettingen naar Soedan te betrekken in een onderzoek door de
Inspectie Justitie en Veiligheid, of door een volledig onafhankelijk onderzoeksorgaan?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.S. Voordewind, Tweede Kamerlid