Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Van Dam over het Landelijk Meldpunt Misstanden bij de Nationale Politie
Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het Landelijk Meldpunt Misstanden bij de Nationale Politie (ingezonden 21 februari 2019).
Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 15 maart 2019).
Vraag 1
Kent u de weergave op pagina 101 van de Jaarverantwoording Politie 2017 over het Landelijk
Meldpunt Misstanden (LMM) binnen de Nationale Politie?1
Vraag 2
Klopt het aantal in de tekst weergegeven meldingen c.q. adviesvragen die door het
LMM in 2017 behandeld zijn, of zijn nadien nog zaken bekend geworden die toe te rekenen
zijn aan het jaar 2017? Is al bekend hoeveel meldingen c.q. adviesvragen het LMM in
2018 behandeld heeft?
Vraag 3
Kunt u specifieker zijn over de aard van de zaken die zich in 2017 en 2018 bij het
LMM hebben aangediend? Betreft het omgangsvormen, seksueel misbruik, aspecten van
hiërarchie? Kunt u – zonder op de specifieke situaties in te gaan – hier meer duiding
aan geven?
Vraag 4
Klopt het dat het LMM qua inbedding en handelwijze niet valt onder de Leidraad Vertrouwenspersonen
van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (juli 2017, update november 2017)? Zo
ja, kunt u verduidelijken welk protocol of welke regelgeving van toepassing is?
Vraag 5
Kunt u in algemene zin duiden hoe een zaak terechtkomt bij het LMM, welke procedure(stappen)
gevolgd wordt, wie op enig moment beslist of en hoe een zaak wordt afgedaan of dat
een advies gegeven wordt?
Vraag 6
Hoe verhoudt het LMM zich tot het Huis voor Klokkenluiders?
Vraag 7
Op welke wijze wordt de melder van een misstand betrokken bij de afdoening van een
melding of adviesvraag? Kunt u aangeven of de melders van misstanden in het jaar 2017
en 2018 tevreden waren over de wijze waarop hun melding is afgedaan? Kunt u deze vraag
beantwoorden in het licht van de constatering (in de eerder genoemde jaarverantwoording)
dat van de 31 meldingen of adviesvragen ten aanzien van minstens 23 meldingen geconstateerd
is dat geen sprake is van een misstand?
Vraag 8
Waarom is bij zeven meldingen uit 2017 zoveel tijd nodig voor de beoordeling van de
vraag of sprake is van een vermoeden van een misstand? Heeft dit wellicht te maken
met het feit dat in die zaken tevens andere procedures lopen, bijvoorbeeld een strafrechtelijk
onderzoek of een strafrechtelijke vervolging ten aanzien waarvan de politie wacht
op de uitkomst? In hoeverre staat de procedure rond het melden en beoordelen van een
misstand zelfstandig van andere procedures? Kan de korpschef zich zelfstandig een
oordeel vormen of sprake is van een misstand?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Dam (CDA) van uw
Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het Landelijk Meldpunt Misstanden
bij de Nationale Politie (ingezonden 21 februari 2019) niet binnen de gebruikelijke
termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is
ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.