Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Lodders en Van Weyenberg over de advertentie in Arts en Auto: ‘Schenking eigen woning’
Vragen van de leden Lodders (VVD) en Van Weyenberg (D66) aan de Staatssecretaris van Financiën over de advertentie in Arts en Auto: «Schenking eigen woning» (ingezonden 11 februari 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 12 maart 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met de advertentie waarin personen, die eerder al een belastingvrij
bedrag hebben geschonken aan een kind of een ander familielid, wordt gevraagd om via
een fiscale constructie nogmaals een bedrag belastingvrij te schenken?1
Antwoord 1
Ja, ik heb kennisgenomen van deze advertentie naar aanleiding van de gestelde vragen.
Vraag 2
Is deze advertentie echt en komen dergelijke advertenties vaker voor?
Antwoord 2
In het artikel waarnaar wordt verwezen, staat vermeld dat dergelijke advertenties
vaker voorkomen. In hoeverre dit juist is en hoe vaak dergelijke advertenties voorkomen
is mij niet bekend.
Vraag 3 en 4
Kunt u toelichten hoe dergelijke «kruislingse schenkingen» zich verhouden tot de wettelijke
verruimde schenkingsregeling? Wanneer zijn dergelijke schenkingen legitiem en wanneer
zijn zij een verkapte constructie om belasting te ontwijken?
Kunt u een toelichting geven op de wenselijkheid van deze fiscale constructie, aangezien
personen gezien de advertentie nog een tweede keer een groot bedrag belastingvrij
kunnen schenken aan een kind of een ander familielid? Is dit conform de letter of
de geest van de wet?
Antwoord 3 en 4
De reden voor het doen van kruislingse schenkingen – jij schenkt aan mijn kind onder
de voorwaarde dat ik aan jouw kind schenk – is gelegen in het feit dat een ouder een
schenking wil doen aan zijn eigen kind voor diens eigen woning, maar dat kind voor
die schenking geen beroep meer kan doen op de verhoogde vrijstelling schenkbelasting
voor de eigen woning, omdat het kind al eerder een beroep op een verhoogde vrijstelling
schenkbelasting heeft gedaan wegens een schenking van dezelfde ouder(s). Via de omweg
van kruislings schenken wil men bereiken dat het kind toch een beroep kan doen op
die vrijstelling, stellende dat de schenking afkomstig is van een ander. In een dergelijk
geval zal het beroep op de vrijstelling niet gehonoreerd worden. Dit standpunt heeft
mijn ambtsvoorganger eerder aan de Tweede Kamer aangegeven tijdens de parlementaire
behandeling van het Belastingplan 2014 en het Belastingplan 20162. Ik acht het gebruik van kruislingse schenkingen ten einde de verhoogde vrijstelling
schenkbelasting voor de eigen woning voor een tweede maal te verkrijgen ongewenst
en de toepassing van de vrijstelling in een dergelijk geval in strijd met de letter
en geest van de Successiewet 1956.
Sinds 2017 mag iedereen tussen 18 en 40 jaar van een familielid of van een derde eenmalig
een schenking van maximaal € 102.010 (bedrag 2019) vrij van schenkbelasting ontvangen,
mits deze tijdig wordt aangewend voor de eigen woning. Op deze verhoogde vrijstelling
schenkbelasting voor de eigen woning kan een beroep worden gedaan als het geschonken
bedrag uiterlijk voor het einde van het tweede kalenderjaar volgend op het jaar van
de schenking wordt benut voor verwerving van een eigen woning, aflossing van de eigenwoningschuld,
verbetering of onderhoud van de eigen woning, eigen woning in aanbouw of aflossing
van de restschuld. Zoals in de memorie van toelichting van het Belastingplan 2016
is vermeld, is voor het jaar 2020 een evaluatie voorzien waarin ook zal worden gekeken
naar wie gebruik maakt van de regeling (ouder-kindrelaties; overige familieleden en
derden) en tot welke bedragen; dit ook om vast te kunnen stellen of gebruikgemaakt
wordt van ongewenste constructies.
Bij de invoering van de tijdelijke verruiming van de vrijstelling schenkbelasting
voor de eigen woning van 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2014 bestond reeds
aandacht voor het mogelijk ontstaan van fiscale constructies om daarmee de vrijstelling
meer dan één keer toe te passen. Zoals in de parlementaire stukken is aangegeven,
zal de Belastingdienst bij constatering van kruislingse schenkingen de schenkingen
beschouwen als schenkingen van de ouder(s) aan het eigen kind met als consequentie
dat er schenkbelasting bij het kind wordt geheven, indien het kind reeds eerder een
beroep heeft gedaan op een verhoogde vrijstelling schenkbelasting wegens een schenking
van dezelfde ouder(s).
Juridisch is er bij deze constructie sprake van een samenstel van rechtshandelingen.
De ouder van het ene kind heeft een overeenkomst gesloten met de ouder van het andere
kind. Door de overeenkomst verarmt de ouder en verrijkt het (eigen) kind. Het blijft
dus een schenking van de ouder aan het eigen kind. In die verhouding kan niet meer
dan eenmaal de vrijstelling worden toegepast. Ook als er wordt verkregen door middel
van een derdenbeding is de verkrijging belast. De ene ouder heeft immers de verkrijging
van de andere ouder bedongen ten behoeve van het eigen kind. Tot slot: in de Uitvoeringsregeling
schenk- en erfbelasting zijn nadere voorwaarden gesteld voor de toepassing van de
verhoogde vrijstelling voor een schenking ten behoeve van de eigen woning. Een van
deze voorwaarden is dat de schenking onvoorwaardelijk wordt gedaan. Op het moment
dat de ene ouder met de andere ouder overeenkomt dat hij diens kind een schenking
doet onder voorwaarde dat deze ouder ook zijn kind een schenking doet, is deze niet
onvoorwaardelijk en is de schenkvrijstelling ook om die reden niet van toepassing.
Vraag 5
Hoe verhoudt deze constructie zich tot de opmerking in de nota naar aanleiding van
het verslag over het Belastingplan 2014 dat de Belastingdienst dergelijke constructies
bestrijdt in het reguliere toezicht? Hoe wordt op deze casus actie ondernomen?3
Antwoord 5
De beoordeling van de aangiften 2017 waarin een beroep op deze vrijstelling wordt
gedaan, is nog niet ter hand genomen. Voor deze aangiften zijn voorlopige aanslagen
opgelegd, maar er heeft nog geen inhoudelijke beoordeling plaatsgevonden. Voor deze
vrijstelling geldt namelijk een bestedingstermijn die eindigt op 31 december 2019,
en in verband daarmee is de termijn voor het opleggen van een aanslag met twee jaar
verlengd (art. 33a, derde lid, Successiewet 1956). Daarmee is tot en met 2021 voldoende
tijd om passend toezicht op de toepassing van de vrijstelling uit te oefenen. Overeenkomstig
hetgeen in de parlementaire behandeling aan de orde is gekomen wordt de onjuiste toepassing
van de vrijstelling, waaronder de kruislingse schenkingsconstructie, met gepaste handhaving
bestreden. De Belastingdienst is in staat om belastingplichtigen die meerdere schenkingen
hebben ontvangen en een beroep op de verhoogde vrijstelling schenkbelasting doen te
detecteren. Daarnaast kan op basis van risicoselectie de besteding van het geschonken
bedrag worden gecontroleerd.
Vraag 6
Hoe houdt de Belastingdienst toezicht op constructies binnen de erf- en schenkbelasting?
Welke constructies zijn «berucht» om erf- en schenkbelasting te omzeilen? Is er voldoende
mankracht en expertise beschikbaar om effectief toezicht te houden op constructies
of ontwijking van de erf- en schenkbelasting, ook gezien de handhavingsproblemen rond
deze belasting?
Antwoord 6
De Belastingdienst houdt toezicht op allerlei aspecten in de aangiften waarbij het
aangiftegedrag tot een lager bedrag van verschuldigde belasting leidt, dan daadwerkelijk
verschuldigd is. De inzet van nieuwe detectietechnieken is daarbij zeer behulpzaam.
Hiermee is ook capaciteit vrijgespeeld voor inzet van vakinhoudelijke specialisten
in het toezicht.
De Belastingdienst is alert op constructies die in strijd zijn met bestaande wet-
en regelgeving. Dat dergelijke constructies op grote schaal worden toegepast, is mij
niet bekend.
Vraag 7
Is bekend of notarissen actief aan dergelijke fiscale constructies meewerken? Zo ja,
wat vindt u hiervan? Welke stappen worden gezet om dergelijke constructies tegen te
gaan? Vindt u dat notarissen de plicht hebben om mensen te wijzen op het dubieuze
karakter van een dergelijke constructie?
Antwoord 7
Of notarissen actief aan kruislingse schenkingen met oog op toepassing van de verhoogde
vrijstelling schenkbelasting meewerken is zowel bij mij als de Koninklijke Notariële
Beroepsorganisatie (KNB) niet bekend. Notarissen dienen zich te houden aan de Nederlandse
wet- en regelgeving, in het bijzonder de Wet op het notarisambt (Wna), en zijn onderworpen
aan overheidstoezicht en overheidstuchtrecht. Of het door de notaris meewerken aan
een kruislingse schenkingen meebrengt dat een notaris in strijd handelt met de tuchtnorm
van artikel 93 Wna is aan de tuchtrechter.
Op grond van artikel 21, eerste lid, Wna zijn notarissen in beginsel verplicht om
opgedragen werkzaamheden uit te voeren (zogenaamde «ministerieplicht»). In de gevallen
vermeld in artikel 21, tweede lid, Wna moet de notaris dienst weigeren. Of een van
deze gevallen hier aan de orde is, kan alleen de notariële tuchtrechter beoordelen.
Een notaris die aan een kruislingse eigenwoningschenking zijn medewerking verleent,
zal op grond van de artikelen 17 en 43 Wna in ieder geval de betrokken cliënten erop
moeten wijzen dat de verhoogde vrijstelling voor een schenking ten behoeve van de
eigen woning hierop niet van toepassing is.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt duidelijk dat de wetgever de eenmalig verhoogde vrijstelling
schenkbelasting voor de eigen woning niet heeft bedoeld voor kruislingse eigenwoningschenkingen.
De KNB heeft laten weten dat het bestuur van de KNB hierin, mede uit het oogpunt van
rechtszekerheid, voldoende grond ziet om hieraan als notaris geen medewerking te verlenen
en wijst haar leden erop dat de Belastingdienst heeft laten weten dergelijke constructies
te bestrijden.
Vraag 8
Bent u voornemens wijzigingen door te voeren zodat dit soort onwenselijke fiscale
constructies in de toekomst niet meer mogelijk zijn of actiever bestreden worden?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Nee. De vrijstelling schenkbelasting voor de eigen woning beoogt onder meer een bijdrage
te leveren aan de reductie van de eigenwoningschulden. Bij het wijzigen van de vrijstelling
schenkbelasting voor de eigen woning per 1 januari 2017 is bewust gekozen voor een
ruimere toepassing dan alleen in de ouder-kindrelatie. Hierbij hebben verschillende
overwegingen een rol gespeeld. Niet elke ouder is namelijk financieel in staat om
zijn kind, dat een eigen woning heeft of een eigen woning wenst aan te schaffen, met
een schenking te helpen. Er zijn ook alleenstaanden of paren zonder kinderen die een
ander (familielid) willen helpen met de aanschaf van een eigen woning en daarom een
schenking met dat doel willen doen.
Zoals in de beantwoording aan de orde is gekomen, leidt de gekozen constructie niet
tot een schenking waarop de vrijstelling schenkbelasting voor de eigen woning kan
worden toegepast indien deze al eerder is toegepast op een schenking van dezelfde
schenker aan dezelfde begunstigde. De Belastingdienst is alert op situaties waarin
– ten onrechte – meermaals een beroep op de schenkvrijstelling wordt gedaan en zal
onjuiste toepassing van deze vrijstelling schenkbelasting corrigeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.