Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken en Westerveld over het opstappen van jeugdzorginstelling topman vanwege financiële problemen
Vragen van de leden Kuiken (PvdA) en Westerveld (GroenLinks) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het opstappen van jeugdzorginstelling topman vanwege financiële problemen (ingezonden 24 januari 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 12 maart
            2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1549.
         
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Topman Juzt weg om financiële problemen»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2 en 3
            
Wanneer heeft u vernomen dat jeugdzorginstelling Juzt in serieuze financiële problemen
               verkeerde? Welke stappen heeft u genomen in reactie hierop?
            
Bent u bekend met de genoemde brandbrief van de gemeente Steenbergen? Zo ja, bent
               u bereid deze met de Kamer te delen?
            
               Antwoord 2 en 3
            
In december 2016 heeft het bestuur van Juzt gemeenten geïnformeerd over financiële
               ontwikkelingen bij Juzt. Het Ministerie van VWS is daarvan destijds ook op de hoogte
               gebracht. Gemeenten in de regio West-Brabant-West en Juzt zijn intensief in gesprek
               gegaan. De regio heeft begin 2017 besloten om tot bevoorschotting over te gaan om
               zo de zorg voor kinderen te kunnen garanderen. Zoals blijkt uit bijgaande Raadsmededelingen
               van 8 december 2016 2en 2 februari 20173 zijn en voelen gemeenten zich verantwoordelijk voor de zorg aan de jeugdigen binnen
               hun gemeenten en heeft de continuïteit van zorg prioriteit.
            
Rond de financiële situatie van Juzt vindt op dit moment bestuurlijk overleg plaats
               tussen Juzt en gemeenten in de regio West-Brabant-West. Ik volg de ontwikkelingen
               nauwlettend en houd als stelselverantwoordelijke nadrukkelijk een vinger aan de pols.
            
Vraag 4 en 5
            
Bent u bezorgd om het nieuws dat de verhuizing van jongeren van de instelling Lievenshove
               naar een andere jeugdzorginstelling zou zijn uitgesteld vanwege de serieuze financiële
               problemen? Zo ja, welke stappen gaat u nemen om de kwaliteit van de zorg voor deze
               jongeren te garanderen? Zo nee, waarom niet?
            
Wat zijn de directe gevolgen van de verkoop van vastgoed op de faciliteiten van de
               jongeren?
            
Antwoord 4 en 5
            
Naar ik heb begrepen, hangt het uitstel van de verhuizing van de jongeren die momenteel
               nog op de locatie Lievenshove van Juzt verblijven samen met een combinatie van factoren.
               Conform plan is per 1 december 2018 één gesloten groep van Lievenshove verhuisd naar
               Juzt locatie De Vliethoeve in Kortgene. Uit een analyse is gebleken dat de geplande
               verhuizing van de overige groepen op Lievenshove naar andere locaties van Juzt een
               forse financiële investering vraagt die groter is dan vooraf voorzien.
            
Naar alle waarschijnlijkheid kan Juzt inmiddels lege panden bij een andere zorginstelling
               op huurbasis in gebruik nemen. Naar ik begrijp, bieden deze panden een goede leef-
               en werkomgeving nabij de omgeving waar de jongeren op dit moment verblijven en zijn
               de panden geschikt voor het bieden van gesloten en open jeugdzorg. Er wordt nu bekeken
               welke huurconstructies mogelijk zijn. Daarbij staat de kwaliteit van de zorg voorop.
               In samenspraak met de gemeente houdt Juzt uiterlijk medio april aan als datum voor
               sluiting van Lievenshove. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd volgt de verhuizing
               en de consequenties hiervan voor de cliënten middels bezoeken, voortgangsrapportages
               en gesprekken met de bestuurder van Juzt.
            
Vraag 6
            
Klopt het dat het personeelsbestand de afgelopen jaren van 1.000 naar 500 medewerkers
               is gegaan? Welke groep medewerkers is door de ontslaggolf het hardst geraakt? Is het
               aantal jongeren dat bij Juzt in behandeling is gestegen of gedaald?
            
               Antwoord 6
            
Het personeelsbestand van Juzt is sinds 2015 gedaald van ongeveer 700 fte (circa 900
               medewerkers) naar ongeveer 460 FTE (circa 700 medewerkers) in 2018. Naar ik begrijp,
               is per 1 januari 2015 een groep medewerkers uit het primaire proces naar het voorveld
               gegaan, inclusief eerstelijnszorg van Juzt. In 2016 heeft een kleine en voorgenomen
               krimp plaatsgevonden. Deze heeft minimale consequenties gehad op het personeelsbestand.
               In 2018 is een reorganisatieplan voor Juzt geïmplementeerd om te komen tot een toekomstbestendige
               organisatie met een cliëntgestuurde werkwijze en een gezonde bedrijfsvoering. Er is
               gekozen voor een nieuwe en plattere organisatiestructuur waarin de cliëntreis leidend
               is. Dit betekende dat de reorganisatie enerzijds gepaard ging met een personele krimp
               op de staf- en ondersteunende diensten van Juzt. Anderzijds was er een investering
               op de inrichting van een nieuwe organisatiestructuur met intake en trajectbegeleiding
               en meer eigenaarschap bij professionals.
            
Het aantal cliënten van Juzt is sinds 1 januari 2015 gedaald van circa 2900 cliënten
               op jaarbasis naar circa 2500 cliënten in 2018.
            
Vraag 7
            
Deelt u de mening dat het nieuws dat vier op de tien jeugdzorginstellingen in financiële
               problemen verkeert een extreem serieus signaal is dat vraagt om passende maatregelen?
               Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 7
            
In haar vierde jaarrapportage (van maart 2018) heeft de Transitie Autoriteit Jeugd
               (TAJ) de financiële situatie van 100 (boven)regionale specialistische jeugdhulpaanbieders
               geanalyseerd. De TAJ kwalificeert de situatie als «zorgelijk» voor 40% van de onderzochte
               aanbieders.
            
Dit signaal neem ik zeer serieus. Mede daarom heb ik de TAJ en het programma Zorglandschap
               specialistische jeugdhulp van VNG, aanbieders en het Rijk verlengd tot 1 januari 2019.
            
Vanaf 1 januari 2019 t/m 2021 ondersteunt en adviseert het Ondersteuningsteam Zorg
               voor de Jeugd (OZJ) rond jeugdhulpvernieuwing, het uitvoeren van de transformatieplannen
               en de inkoop van jeugdhulp. Daarnaast is er sinds 1 januari 2019 een «Jeugdautoriteit»4. Deze bemiddelt rond de inkoop van jeugdhulp, spreekt gemeenten aan over continuïteitsvraagstukken
               en bereidt zo nodig bestuurlijke maatregelen voor. Na 2021 zal ik bezien wat er nog
               aan bemiddeling en ondersteuning nodig is.
            
Sinds 1 januari 2019 is er een geschillencommissie operationeel. Deze functioneert
               op basis van zelfregulering en is opgezet en ingericht door de VNG en de Branches
               Gespecialiseerde Zorg voor de Jeugd (BGZJ). Vooralsnog richt de geschillencommissie
               zich op twee typen geschillen. Ten eerste geschillen tussen gemeenten over welke gemeente
               verantwoordelijk is voor financiering van jeugdhulp conform het woonplaatsbeginsel.
               Ten tweede geschillen tussen een gemeente en een aanbieder rond een gesloten inkoopcontract,
               bijvoorbeeld over het tarief.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
