Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Uitgezette Bahreini zonder eerlijk proces veroordeeld tot levenslang’
Vragen van de leden Groothuizen (D66) en Voordewind (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Uitgezette Bahreini zonder eerlijk proces veroordeeld tot levenslang» (ingezonden 8 maart 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Uitgezette Bahreini zonder eerlijk proces veroordeeld
tot levenslang»?1
Vraag 2
Op welke wijze heeft Nederland het proces van de asielzoeker uit Bahrein in Bahrein
gevolgd? Welke bevindingen zijn daarbij gedaan? In hoeverre was het voor Nederland
mogelijk het proces goed te volgen? Voor welk (vermeend) misdrijf is de asielzoeker
uit Bahrein precies veroordeeld? Wat weet u van de berichten dat de asielzoeker uit
Bahrein zou zijn gemarteld?
Vraag 3
Hoe beoordeelt u het proces van de uitgezette asielzoeker in Bahrein? Voldoet dat,
in uw ogen, aan de eisen van een eerlijk proces? Is het waar dat de asielzoeker uit
Bahrein niet vertrouwelijk met zijn advocaat kon communiceren? Zo ja, hoe beoordeelt
u dat gegeven?
Vraag 4
Wat zijn de gevolgen van het intrekken van de nationaliteit van de asielzoeker uit
Bahrein?
Vraag 5
Wat doet het ministerie precies nu u zegt dat «de ontwikkelingen in Bahrein nauwlettend
worden gevolgd»?2
Vraag 6
Onderneemt Nederland op dit moment (diplomatieke) stappen om opheldering te krijgen
in deze zaak? Zo nee, is het kabinet dat alsnog van plan? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Wat vindt u van de conclusie van Amnesty International dat Nederland zich schuldig
heeft gemaakt aan mensenrechtenschending door de asielzoeker uit Bahrein terug te
sturen naar Bahrein?
Vraag 8
Bent u nog steeds van mening, zoals eerder gesteld in de beantwoording van Kamervragen
van 23 januari 2019, dat de arrestatie en veroordeling van de asielzoeker uit Bahrein
niets te maken heeft met het afgewezen asielverzoek?3 Zo ja, waarom? Zo nee, in welk opzicht en waarom heeft u uw mening gewijzigd? Kunt
u in uw antwoord toelichten hoe u de relatie ziet tussen een politiek gemotiveerd
asielverzoek en een veroordeling voor een misdrijf dat mogelijke politiek van aard
is?
Vraag 9
Bent u bereid onderzoek te laten doen naar deze uitzetting en de besluiten die daaraan
vooraf gingen door de Inspectie Justitie en Veiligheid of door een onafhankelijk onderzoeksorgaan?
Vraag 10
Bent u nog steeds van mening dat het niet nodig is om specifiek landgebonden asielbeleid
voor Bahrein op te stellen? Zo ja, waarom niet? Zo nee, wanneer gaat u wel landgebonden
asielbeleid opstellen?
Vraag 11
Hoe kijkt u aan tegen de systematiek van het gebruik van ambtsberichten? Ziet u mogelijkheden
tot verbetering, zodat actualiteiten beter meegenomen kunnen worden in een asielbeoordeling?
Vraag 12
Kunt u aangeven hoe het uitgezette asielzoekers naar Bahrein vergaat? Hoe volgt u
de veiligheidssituatie van deze personen? Welke stappen onderneemt uw ministerie in
samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken wanneer er zorgen blijken te
zijn met betrekking tot de veiligheid van uitgezette asielzoekers (ook in andere landen)?
Vraag 13
Kunt u stapsgewijs toelichten hoe op dit moment het Nederlandse uitzetbeleid eruit
ziet, en kunt u hierbij specifiek ingaan op wat voor manier wordt gecontroleerd of
de uit te zetten asielzoeker niet in een situatie terechtkomt waarin hij moet vrezen
voor vervolging of een reële kans loopt op foltering, zoals vastgelegd in artikel
33 van het VN-vluchtelingenverdrag en artikel 3 van het Europees verdrag tot bescherming
van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden? Welke stappen onderneemt
Nederland als blijkt dat deze rechten mogelijk worden geschonden?
Vraag 14
Ziet u kwetsbaarheden in het Nederlandse uitzetbeleid? Zo ja welke?
Vraag 15
Hoe verklaart u in het algemeen dat wanneer een familielid van een asielzoeker al
elders asiel heeft verkregen omdat deze persoon behoort tot een risicogroep en in
openbare bronnen naar voren komt dat familieleden van risicogroepen gevaar lopen bij
terugkeer naar een herkomstland, de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) deze
informatie meeneemt in haar beoordeling en desondanks tot de conclusie komt dat het
veilig is zo iemand uit te zetten? Welke afwegingen worden hierbij meegenomen?
Vraag 16
Ziet u een verband tussen herkomstlanden waar geen specifiek landgebonden asielbeleid
voor is en problemen met uitzettingen naar deze landen?
Vraag 17
Heeft u kennisgenomen van het rapport van Amnesty International over de risico’s bij
gedwongen terugkeer naar Sudan?4
Vraag 18
Hoe beoordeelt u de recente ontwikkelingen in Sudan, en dan met name de gevolgen daarvan
voor de mensenrechtensituatie? Bent u bereid om op korte termijn het ambtsbericht
voor Sudan te actualiseren? Zo nee, waarom niet?
Vraag 19
Deelt u de mening dat de casus die belicht wordt in het rapport van Amnesty International
over een Soedanese asielzoeker die in december 2017 is uitgezet een concreet onderbouwd
signaal is dat verplicht tot een onderzoek naar deze zaak? Zo ja, wanneer laat u dit
onderzoek uitvoeren? Zo nee, waarom niet?
Vraag 20
Klopt het dat er nu niet altijd een tolk aanwezig is bij de presentatie aan de autoriteiten
in het herkomstland wanneer iemand wordt uitgezet? Deelt u de mening dat het daardoor
voor Nederland lastig is te beoordelen hoe iemand door de autoriteiten van dat land
wordt ontvangen? Bent u bereid ervoor te zorgen dat er in de toekomst altijd een tolk
beschikbaar is wanneer het gesprek plaatsvindt in een taal die de Nederlandse ambtenaar
niet machtig is? Zo nee, waarom niet?
Vraag 21
Wat vindt u ervan dat het Belgische Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en
de Staatlozen expliciet stelt dat er «aandacht moet worden besteed aan de vraag of
er een bijzonder risico kan ontstaan door de organisatie van de (gedwongen) verwijdering
naar Sudan», en dat daar vervolgens een individudeel besluit over genomen moet worden?
In hoeverre vindt u dit een punt waar in het Nederlandse terugkeerbesluit ook meer
aandacht voor zou moeten komen?
Vraag 22
Wat vindt u van de aanbeveling van Amnesty International om de uitzettingen naar Sudan
«low profile» te laten plaatsvinden om op die manier zo min mogelijk aandacht van
de autoriteiten te trekken?
Vraag 23
Deelt u de mening dat het goed zou zijn om een breder onafhankelijk onderzoek te laten
uitvoeren naar het uitzettingsbeleid van Nederland en de besluitvorming die daaraan
vooraf gaat, en dan met name naar de kwetsbaarheden daarvan? Deelt u tevens de mening
dat het goed zou zijn om in dit onderzoek de mogelijkheid van monitoring van de ontvangstprocedure
en het identificatieproces mee te nemen?
Vraag 24
Hoe kijkt u naar het functioneren van de controlerende taak van de Kamer inzake asielbeleid,
wanneer u zich bij de beantwoording van vragen beroept op het recht op privacy van
de betrokken persoon? Wat is volgens u een goede manier voor de Kamer om te controleren
of er geen zaken fout zijn gegaan, zonder de privacy van de betrokken persoon te schenden?
Vraag 25
Bent u bereid de uitzettingen naar Bahrein en Sudan op te schorten, in ieder geval
tot de uitkomst van de onderzoeken genoemd in vraag 9 en vraag 23?
Vraag 26
Kunt u al deze vragen apart beantwoorden?
Vraag 27
Bent u bereid deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Indiener
M. Groothuizen, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
J.S. Voordewind, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.