Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Moorlag over het bericht dat sportclubs tegenwerking ervaren bij verduurzaming
Vragen van het lid Moorlag (PvdA) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht dat sportclubs tegenwerking ervaren bij verduurzaming (ingezonden 6 februari 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 8 maart 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Sportclubs zijn het zat. Drie keer tegenwerking bij verduurzaming»?1 en herinnert u zich de antwoorden op eerdere Kamervragen over de opbrengst van zonnepanelen
van sportclubs (antwoorden ontvangen 19 november 2018)?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Deelt u de mening dat in zijn algemeenheid er alleen lange termijn investeringen worden
gedaan als investeerders zicht hebben een redelijk rendement op het geïnvesteerd vermogen
en het tenminste terugverdienen daarvan? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot het feit
dat er onduidelijkheid bestaat over de opvolging van de salderingsregeling, zowel
qua inhoud als qua tijdspad? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?
Begrijpt u dat ook sportverenigingen onzeker en terughoudend zijn geworden over het
aanbrengen van zonnepanelen, omdat is aangekondigd dat de salderingsregeling wordt
afgeschaft, terwijl niet duidelijk is welke vervangende stimuleringsregeling van kracht
gaat worden en wanneer die van kracht gaat worden? Zo ja, waarom begrijpt u dat en
wat gaat u doen om die onzekerheid weg te nemen? Zo nee, waarom begrijpt u dat niet?
Antwoord 2 en 3
Ja, die mening deel ik. Ook begrijp ik dat investeerders in zonne-energie het liefst
zo snel mogelijk zekerheid willen over de omvorming van de salderingsregeling en per
welke datum de nieuwe regeling zal gelden.
In mijn brief van 15 juni 2018 heb ik op hoofdlijnen mijn stimuleringsbeleid voor
lokale hernieuwbare elektriciteitsproductie met directe betrokkenheid van burgers
geschetst, o.a. met oog op draagvlak voor en op de betaalbaarheid van de energietransitie.
In die brief heb ik u tevens geïnformeerd over het omvormen van de salderingsregeling
in een terugleversubsidie. Daarbij heb ik in grote lijnen weergegeven hoe en op welke
termijn ik die terugleversubsidie wil vormgeven. Dit vergt de nodige tijd.
In mijn brief van 28 januari jl. heb ik u gemeld dat de uitvoering van de terugleversubsidie
bij nadere uitwerking met de betrokken partijen complexer is gebleken dan verwacht.
Momenteel onderzoek ik hoe de zorgen met betrekking tot de uitvoering kunnen worden
weggenomen, dan wel of er een werkbaar alternatief instrument kan worden vormgegeven.
Het is mijn streven om aan het einde van het eerste kwartaal van 2019 met een concreet
uitgewerkt voorstel voor de omvorming van de salderingsregeling te komen. Mijn streven
is een start van de nieuwe regeling per 1 januari 2021, waarmee ik investeringszekerheid
bied aan (bestaande en nieuwe) investeerders in zonne-energie.
Vraag 4
Deelt u de mening dat deze onzekerheid en terughoudendheid schadelijk is voor het
tempo van verduurzaming van de energievoorziening en schadelijk voor het enthousiasme
en draagvlak voor verduurzaming van sportgebouwen? Zo ja, welke conclusie en acties
verbindt u hier aan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ik begrijp dat investeerders in zonne-energie graag zo snel mogelijk duidelijkheid
willen hebben over de omvorming van de salderingsregeling. Het is mijn streven op
korte termijn deze duidelijkheid te kunnen bieden. Desondanks constateer ik de afgelopen
jaren een forse groei in zon-PV-installaties, zowel kleine als grote installaties
op daken en op velden. Daarbij maken investeerders gebruik van regelingen als de salderingsregeling,
de postcoderoosregeling en de SDE+ maar ook van de energie-investeringsaftrek (EIA)
of de in 2019 nieuwe subsidieregeling Stimulering bouw en onderhoud van sportaccommodaties.
Vraag 5
Is u bekend dat sportverenigingen onzekerheid en terughoudendheid bestaat over het
investeren in duurzame energie, omdat door een wijziging in de regelgeving per 1 januari
2019 niet, althans minder vaak, vooraf zekerheid bestaat over de toekenning en de
omvang van subsidie? Zo ja, welke conclusie verbindt u hieraan?
Antwoord 5
In de afgelopen jaren hebben jaarlijks ruim 600 verenigingen gebruik gemaakt van de
toenmalige subsidieregeling Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties
die tot eind 2018 was opengesteld. Inmiddels hebben 308 verenigingen aangegeven dat
zij investeren in verduurzaming via de met ingang van 1 januari 2019 nieuwe regeling
Stimulering bouw en onderhoud van sportaccommodaties. De verwachting is dat dit aantal
in het komende jaar nog ruim zal verdubbelen. Ik zie dan ook geen verandering in het
enthousiasme en de mogelijkheden van de sportverenigingen om te investeren in verduurzaming.
Vraag 6
Bent u bereid in overleg te treden met vertegenwoordigers van sportorganisaties om
kennis te nemen van hun zorgen en zo nodig de regeling aan te passen of anderszins
maatregelen te treffen die de heersende onzekerheid en terughoudendheid doen verminderen?
Zo ja, bent u bereid de Kamer over de uitkomsten te informeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Mijn collega van Medische Zorg en Sport betrekt de sportsector zeer nauw bij de inhoudelijke
vormgeving van de regeling Stimulering bouw en onderhoud van sportaccommodaties voor
het aankomende jaar. Dit vraagstuk zal bij dit proces besproken worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.