Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Beckerman en Leijten over vorderingen van de Belastingdienst inzake schadevergoedingen gaswinningsschade
Vragen van de leden Beckerman en Leijten (beiden SP) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Staatssecretaris van Financiën over vorderingen van de Belastingdienst inzake schadevergoedingen gaswinningsschade (ingezonden 25 januari 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Staatssecretaris
van Financiën (ontvangen 8 maart 2019).
Vraag 1 en 5
Bent u ermee bekend dat een ondernemer schadeloos gesteld is voor gaswinningsschade,
maar dat de Belastingdienst direct een deel van de schadeloosstelling opeist? Zo ja,
wat is uw reactie?
Kunt u aangeven wat de gevolgen voor ondernemers met aardbevingsschade zijn (bij wie
de Belastingdienst een deel van de schadevergoeding als belasting int) en kunt u aangeven
of deze ondernemers wel verder kunnen met hun onderneming?
Antwoord 1 en 5
Ik kan niet inhoudelijk reageren op een niet nader beschreven situatie. Wel kan ik
enige achtergrond schetsen over de fiscale gevolgen van schadeloosstelling voor ondernemers.
De vergoeding die een ondernemer ontvangt ter compensatie voor inkomensschade door
aardbevingen is belast als winst uit onderneming. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om
een vergoeding voor inkomensderving omdat als gevolg van herstelwerkzaamheden de ondernemer
een paar dagen de onderneming heeft moeten sluiten. Deze vergoeding is een directe
compensatie voor de anders genoten winst. Het is dan ook logisch dat deze vergoeding
op eenzelfde wijze in de belastingheffing wordt betrokken.
Daarnaast kan een ondernemer vergoeding ontvangen voor fysieke schade door bodembeweging
aan een bedrijfspand. De ontvangen vergoeding behoort dan tot het ondernemingsvermogen
van deze ondernemer. Deze vergoeding is belast als winst uit onderneming. Tegenover
het belasten van deze vergoeding staat echter ook de aftrek van de kosten die de ondernemer
maakt om de schade te herstellen, waardoor in beginsel geen fiscale schade optreedt.
Indien het bedrijfspand is afgewaardeerd vanwege de schade, dan kunnen de kosten van
herstel geactiveerd worden. Onder voorwaarden kan op een ontvangen schadevergoeding
de herinvesteringsreserve worden toegepast, zodat er geen acute belastingheffing plaatsvindt.
Tot slot merk ik op dat in het kader van publieksvoorlichting op de website van de
Belastingdienst een publicatie is opgenomen over de fiscale behandeling van de compensatieregelingen
van zowel particulieren als ondernemers: https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/nl/koopwoning/content/be…. Deze informatie sluit aan bij hetgeen hiervoor is opgemerkt.
Vraag 2
Staat u nog achter de woorden: «(i)k deel de mening dat de financiële positie van
een persoon na schadeloosstelling hetzelfde (of in elk geval niet slechter) zou moeten
zijn als in de situatie waarin die schade niet zou hebben plaatsgevonden. Een schadeloosstelling
is bedoeld om alle schade te compenseren die uit een voorval, bijvoorbeeld gaswinning,
voortvloeit»? Kunt u toelichten of deze mening alleen voor de financiële positie van
een persoon geldt of ook voor de financiële positie van een onderneming?1
Antwoord 2
Ik sta nog steeds achter deze woorden. Het gangbare uitgangspunt in het schadevergoedingsrecht
is dat degene die schade is toegedaan in de toestand moet worden gebracht waarin hij/zij
zou verkeren als de schadeveroorzakende gebeurtenis niet had plaatsgevonden. Dit geldt
zowel voor particulieren als ondernemers. De financiële positie van een natuurlijke
persoon dan wel een rechtspersoon zou na schadeloosstelling hetzelfde moeten zijn
als de situatie waarin de schadeveroorzakende gebeurtenis niet had plaatsgevonden,
of in ieder geval niet slechter.
Vraag 3
Wordt er bij de opbouw van de schadevergoeding rekening mee gehouden dat er na uitkering
direct een deel naar de fiscus zal moeten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe werkt dit
precies?
Antwoord 3
Ik heb van de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) begrepen dat in
het geval dat een vergoeding voor schade door bodembeweging als gevolg van de gaswinning
uit het Groningenveld en/of de gasopslag Norg leidt tot fiscale gevolgschade, aan
de TCMG vergoeding van deze schade kan worden verzocht. De TCMG werkt op dit moment
aan een methodiek om fiscale gevolgschade te vergoeden. Zodra deze vastgesteld is,
zal de TCMG hierover publiceren.
Vraag 4
Heeft u zicht op het aantal schadevergoedingen waarover de Belastingdienst belasting
int?
Antwoord 4
Nee. Dit houdt de Belastingdienst niet bij.
Vraag 6
Kunnen ondernemers, buiten de hardheidsclausule, een procedure opstarten waarbij zij
vrijstelling krijgen voor deze belastinginning? Zo ja, welke?
Antwoord 6
Nee, er bestaat geen mogelijkheid voor ondernemers om uitgezonderd te worden van belastingheffing.
Echter, gelet op de beantwoording op vraag één en twee bestaat hier ook geen noodzaak
toe.
Ter volledigheid wil ik graag enige duiding geven over de hardheidsclausule. Een beroep
op de hardheidsclausule zou per individueel geval moeten worden beoordeeld. De hardheidsclausule
wordt alleen toegepast in gevallen dat de wet een onvoorziene en ongewenste uitwerking
heeft voor belastingplichtige en het aannemelijk is dat als deze onvoorziene uitwerking
bekend was geweest bij de totstandkoming van de wet, de wetgever ervoor zou hebben
gekozen de wet anders vorm te geven. Daar is in dit geval geen sprake van.
Vraag 7 en 11
Vindt u het rechtvaardig dat de erkenning van aardbevingsschade alsmede de toekenning
van de schadevergoeding geregeld is en er bijna per ommegaande een belastingaanslag
opgelegd wordt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Kunt u toelichten welke logica er schuilt in het belasten van vergoedingen die compenseren
voor hoge kosten – in dit geval aardbevingsschade door de gaswinning – terwijl de
compensatie allesbehalve uit luxe of rijkdom is ontstaan?
Antwoord 7 en 11
Ik herken mij niet in het beeld dat er per ommegaande belastingaanslagen worden opgelegd
bij de uitkering van schadevergoedingen. In het algemeen geldt dat vergoedingen in
de privésfeer voor schade niet worden aangemerkt als voordelen uit een bron van inkomen.
Mits de vergoedingen niet zien op inkomensschade zijn deze dus niet belastbaar in
box 1. Het bedrag van de schadevergoedingen kan – afhankelijk van het moment van besteding
van die vergoedingen – op de peildatum, 1 januari van de kalenderjaren na het jaar
van ontvangst van de vergoedingen, wel deel uitmaken van de rendementsgrondslag van
box 3.
Voor zover de rendementsgrondslag meer bedraagt dan het heffingvrij vermogen (in 2019
zonder fiscale partner € 30.360, bij fiscale partners € 60.720) is belasting verschuldigd.
Ook de rechten op schadevergoedingen kunnen op de peildatum deel uitmaken van de rendementsgrondslag
van box 3. De oorzaak en het doel van de schadevergoeding spelen daarin geen rol.
Het feit dat de Belastingdienst deze schadevergoedingen belast past binnen de hiervoor
beschreven systematiek en is in eerdere antwoorden op vragen van de leden Beckerman
(SP) en Nijboer (PvdA)2 medegedeeld.
Vraag 8
Bent u bereid schadevergoedingen voor aardbevingsschade uit te zonderen van de vermogensbelasting
om daarmee ondernemers en huishoudens een nieuwe start en dus een toekomst te gunnen?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u de Kamer daarover informeren?
Antwoord 8
Zoals aangegeven in eerdere antwoorden op vragen van de leden Beckerman (SP) en Nijboer
(PvdA)3, is het kabinet niet voornemens om specifiek fiscaal beleid vast te stellen voor
de gevolgen van de aardbevingsschade. Dit is niet noodzakelijk, aangezien de schadevergoedingen
– die inclusief fiscale gevolgschade worden uitgekeerd – gedupeerden in de toestand
brengen waarin zij verkeerden voordat de aardbevingsschade was ontstaan.
Vraag 9
Hoeveel gemeenten hebben maatregelen getroffen om mensen met een uitkering niet te
korten na schadeloosstelling, welke gemeenten zijn dat en kunt u ministerieel regelen
dat mensen na schadeloosstelling niet gekort worden op hun uitkering en/of verschillende
toeslagen?4
Antwoord 9
Ik beschik niet over informatie hoeveel gemeenten maatregelen hebben getroffen om
mensen met een bijstandsuitkering niet te korten in verband met het ontvangen van
een schadeloosstelling in het kader van de schade door bodembeweging als gevolg van
gaswinning in Groningen. Wel ben ik door de gemeenten Appingedam, Delfzijl en Loppersum
geïnformeerd over het voornemen dit te doen.
In de Participatiewet geldt dat alle vermogens- en inkomensbestanddelen worden meegerekend
om het recht en de hoogte van de bijstand te bepalen. Het betreft hier de zogenaamde
middelentoets. In de ministeriële regeling Participatiewet is een aantal specifieke
vergoedingen voor materiële en immateriële schade op centraal niveau uitgezonderd
van de middelentoets voor de bijstand. Voor aardbevingsschade door bodembeweging als
gevolg van gaswinning in Groningen bestaat er op dit moment géén centraal voorgeschreven
uitzondering. Voor vergoedingen die niet bij de genoemde ministeriële regeling zijn
uitgezonderd, geldt dat de gemeenten de expliciete bevoegd- en verantwoordelijkheid
hebben om specifieke vergoedingen voor materiële en immateriële schade toch uit te
zonderen van de middelentoets van de bijstand indien zij dit in individuele gevallen
uit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord achten («maatwerkbeginsel»).
Vraag 10
Erkent u dat het beeld ontstaat dat de overheid baat heeft bij de schadevergoedingen
omdat zij die fiscaal kan belasten? Zo nee, kunt u toelichten waarom dit niet zo zou
zijn?
Antwoord 10
Nee. Ik erken het ontstaan van dat beeld niet, omdat uitgekeerde schadevergoedingen
op zichzelf niet worden belast.
Vraag 12
Kunt u aangeven op welk bedrag de belastinginkomsten over de compensatie bij aardbevingsschade
zijn geraamd?
Antwoord 12
Nee. Er is geen raming gemaakt over eventuele belastinginkomsten die verband houden
met uitbetaalde schadevergoedingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
M. Snel, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.