Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op het vragen van het lid Raemakers over “vaak geen passende jeugdzorg”
Vragen van het lid Raemakers (D66) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over vaak geen passende jeugdzorg (ingezonden 30 januari 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 5 maart
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1637.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Inspectie over suïcides in de jeugdzorg: vaak geen
passende zorg»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de conclusie van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) dat meer onderzoek
nodig is naar passende zorg voor jongeren die al lang met hulpverlening te maken hebben?
Wat vindt u als verantwoordelijke voor het stelsel van jeugdhulp van het feit dat
de inspectie, die toe moet zien op de veiligheid en kwaliteit van de jeugdzorg, concludeert
dat jongeren geen passende jeugdhulp ontvangen? Hoe gaat u zorgen dat de jeugdhulpplicht
snel en goed wordt ingevuld?
Antwoord 2
De bevindingen van de IGJ zijn gebaseerd op onderzoek naar 26 calamiteiten in de jeugdhulp
in de periode 2016/2017. Van deze calamiteiten heeft de IGJ zelf de 6 suïcides in
gesloten instellingen onderzocht. De instellingen die hulp verleenden in een vrijwillig
kader brachten zelf een rapport uit over 20 suïcides. Deze rapportages zijn door de
IGJ beoordeeld.
De IGJ wijst er terecht op, dat er aandacht moet zijn voor passende hulpverlening
voor jongeren die al lang met hulpverlening te maken hebben. Dit geldt temeer voor
hulpverlening die in een al dan niet gesloten residentiële setting plaatsvindt. Passende
hulp aan kwetsbare jongeren met gedragsproblematiek, vaak in combinatie met psychiatrische
problemen, verslaving en/of verstandelijke beperking is een jeugdhulp-brede opgave.
Hiervoor is inzet, juiste expertise en samenwerking in alle delen van de jeugdhulpketen
nodig, van huisartsen, lokale teams of wijkteams, ambulante jeugdhulp, jeugd ggz tot
residentiële (gesloten) jeugdhulp. Dit is de kern van het Programma Zorg voor de jeugd,
met als belangrijke elementen voor deze opgave:
– laagdrempelige hulp en een goede triage door de lokale teams
– goede samenwerking tussen lokale teams en huisartsen
– tijdige inzet van ggz-hulp bij psychische problematiek
– inzet van regionale expertteams voor een passende behandelplek
– betere samenwerking jeugd-ggz (psychische problematiek) en residentiële (gesloten)
jeugdhulp (gedragsproblematiek).
Verder loopt met subsidie van VWS een meerjarig onderzoek naar «ketenbreed leren en
werken aan tijdige inzet van passende hulp». Accare heeft samen met de samenwerkende
partners (BGZJ, zorglandschap/het Ondersteuningsteam Zorg voor de jeugd, Nederlands
Jeugdinstituut en het landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie), de opzet
van het onderzoek uitgewerkt. Het onderzoek is in het najaar van 2018 gestart en duurt
3 jaar. Bij dit onderzoek wordt geleerd van complexe casussen (in totaal 75), bijvoorbeeld
van kinderen die een OTS (onder toezicht stelling) met uithuisplaatsing krijgen of
die langdurig in residentiële zorg verblijven. De vraag is wat we in de toekomst bij
deze kinderen anders kunnen doen, zodat problemen in hun ontwikkeling vaker voorkomen
kunnen worden, of eerder/beter worden aangepakt. De opbrengsten van dit onderzoek
moeten eraan bijdragen dat kinderen tijdig passende hulp krijgen, waardoor zij niet
meer in een situatie komen waarin zij (langdurig) uithuisgeplaatst zijn.
Vraag 3
Deelt u de conclusie van de IGJ dat het door de gecombineerde en complexe problematiek
moeilijk is om jongeren hulpverlening geïntegreerd aan te bieden? Welke stappen zet
u om het aanbod van dergelijke hulpverlening te verzekeren?
Antwoord 3
Ik deel deze conclusie. In het actieplan gesloten jeugdhulp wordt hier aandacht aan
besteed. Verder verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Deelt u de conclusie van de IGJ dat meer onderzoek nodig is naar de toename van suïcide
bij jongeren? Zo ja, hoe geeft u hier invulling aan?
Antwoord 4
Binnenkort start 113 Zelfmoordpreventie met het verdiepend onderzoek naar de achtergrond
van de 81 suïcides over 2017, bij jongeren onder 20 jaar. Dit als onderdeel van het
bredere onderzoek naar suïcide bij jongeren. Het doel is om door interviews met ouders,
vrienden, betrokken hulpverleners en docenten meer inzicht te krijgen in de factoren
die een rol speelden bij suïcides onder deze groep jongeren.
Vraag 5
Op welke wijze zijn de professionele standaarden voor goede zorg bij suïcidaal gedrag
nu geïmplementeerd?
Antwoord 5
Er bestaan meerdere richtlijnen voor goede zorg bij suïcidaal gedrag. Er is de Multidisciplinaire
richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag, primair bedoeld voor huisartsen,
psychologen, psychiaters en psychiatrisch verpleegkundigen. Daarnaast is er de richtlijn
Stemmingsproblemen voor jeugdhulp, en jeugdbescherming. Deze is primair bedoeld voor
jeugdhulpprofessionals. De IGJ houdt toezicht op de implementatie van deze richtlijnen.
Vraag 6
Deelt u de analyse van de IGJ dat jongeren vaak geen perspectief hebben in instellingen
en zich onvoldoende gehoord voelen? Hoe geeft u invulling aan de aanbeveling van de
IGJ om de stem van jongeren beter in het hulpverleningstraject mee te nemen en te
behouden? Welke concrete stappen neemt u om het perspectief van jongeren in instellingen
te verbeteren?
Welke concrete stappen neemt u om de stem van jongeren beter in het hulpverleningstraject
mee te nemen?
Antwoord 6
De bevindingen van de IGJ, gebaseerd op de calamiteitenonderzoeken over 2016/2017,
dat er vaak een gebrek aan perspectief was en dat de jongere zich regelmatig onvoldoende
gehoord voelde, neem ik zeer serieus. We zullen deze bevindingen ook meenemen bij
het opstellen van het actieplan gesloten jeugdhulp dat ik in maart naar de Kamer stuur.
Ook de IGJ is actief betrokken bij de voorbereiding van dat plan. Ik vind dat de jongere
altijd een perspectief moet worden geboden, en ik vind dat het betrekken van kind
en ouders in alle gevallen vanzelfsprekend en actief moet gebeuren. Alleen door hen
te betrekken weet je of het advies daadwerkelijk aansluit bij de hulpvraag. Om jeugdhulpprofessionals
handvatten te bieden om een hulpverleningsplan op te stellen samen met ouders en jeugdige,
en op basis van kennis over «wat werkt», is er de richtlijn «Samen met ouders en jeugdige
beslissen over passende hulp voor jeugdhulp en jeugdbescherming».
Vraag 7
Hoe komt het dat de adviezen van expertteams onvoldoende aansluiten bij de hulpvraag?
Wat doet u, als stelselverantwoordelijke, als regionale expertteams er niet in slagen
om passende jeugdhulp aan te bieden?
Antwoord 7
De 42 gemeentelijke jeugdregio’s zijn eind 2017 door de VNG gevraagd om (boven)regionale
expertteams in te richten. De IGJ heeft vijf van de 42 regionale expertteams bezocht.
Het beeld is, dat de expertteams nog volop in ontwikkeling zijn. De aanbevelingen
van de IGJ aan gemeenten en regionale expertteams zullen bij de doorontwikkeling worden
betrokken. Vanuit het Ondersteuningsteam Zorg voor de jeugd wordt dit jaar uitdrukkelijk
ingezet op deze doorontwikkeling, en is hiervoor een specifieke ambassadeur aangesteld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.