Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Lee, Kröger en Renkema over het rapport ‘Last Gasp: The coal companies making Europe sick’
Vragen van de leden Van der Lee, Kröger en Renkema (allen GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Staatssecretarissen van Infrastructuur en Waterstaat en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het rapport «Last Gasp: The coal companies making Europe sick» (ingezonden 23 november 2018).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 22 februari 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport «Last Gasp: The coal companies making Europe sick»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de bevinding uit dit rapport dat de kolencentrales die in Nederland
staan bij elkaar 231 voortijdige doden veroorzaken als gevolg van de luchtvervuiling
afkomstig uit deze centrales?
Antwoord 2
De berekeningen die in dit rapport zijn gemaakt, zijn op een correcte wijze gebaseerd
op de meest recente wetenschappelijke inzichten en recente gegevens over de emissies
van kolencentrales. Het betreffen schattingen van alle vroegtijdige sterfgevallen
in Europa als gevolg van de emissies van fijnstof van Nederlandse centrales.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de bevinding dat de luchtvervuiling uit deze kolencentrales de maatschappij
honderden miljoenen euro’s kost?
Vraag 4
Deelt u de mening dat deze schadelijke gevolgen van kolencentrales het nog eens goed
duidelijk maken dat alle kolencentrales zo snel mogelijk gesloten dienen te worden?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3 en 4
De uitstoot van kolencentrales verwaait deels naar het buitenland en de uitstoot van
buitenlandse centrales verwaait deels naar Nederland. Gelet daarop kan het effect
van de luchtvervuiling van Nederlandse kolencentrales niet precies worden bepaald,
voor zover het de Nederlandse economie betreft. Dat het de maatschappij als geheel
geld kost, is echter aannemelijk. Een van de belangrijkste aanbevelingen uit het rapport
is om voor 2030 te stoppen met kolen voor elektriciteitsproductie. Op vrijdag 18 mei
2018 heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat namens het kabinet een brief
naar uw Kamer gestuurd hierover. In deze brief is een wettelijk verbod op het gebruik
van kolen voor de elektriciteitsproductie aangekondigd. Het wetsvoorstel ziet toe
op de uitfasering van het gebruik van kolen voor elektriciteitsproductie met een overgangsperiode
tot uiterlijk 31 december 2029, in lijn met het voornemen uit het regeerakkoord. Met
dit wetsvoorstel wordt al invulling gegeven aan de belangrijkste aanbeveling uit het
rapport. Het kabinet streeft naar een permanente verbetering van de luchtkwaliteit,
om zo te komen tot een vermindering van gezondheidsrisico’s door luchtverontreiniging.
We werken daarmee toe naar de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie –
conform het advies van de Gezondheidsraad (Bijlage bij kamerstuk 30 175, nr. 292). Het kabinet zal in 2019 het Schone Lucht Akkoord aan de Tweede Kamer aanbieden.
Vraag 5
Is het niet in alle opzichten beter om de twee oudste Nederlandse kolencentrales uiterlijk
in 2020 te sluiten, gezien de negatieve effecten op de volksgezondheid maar ook de
maatschappelijke kosten en het klimaatdoel wat voortkomt uit het Urgendavonnis? Zo
nee, waarom niet? Zijn er nog redenen te bedenken om hier niet op aan te sturen?
Antwoord 5
Het aangekondigde wetsvoorstel verbod op kolen ziet toe op het uitfaseren van kolen
voor elektriciteitsproductie. De twee oudste kolencentrales wordt hiermee een overgangsperiode
tot 31 december 2024 geboden en de drie nieuwste tot 31 december 2029. In 2017 is
uw Kamer reeds geïnformeerd dat, indien 25% CO2-reductie in 2020 (klimaatdoel Urgenda-vonnis) gehaald moet worden en de maatregelen
uit het energieakkoord hiervoor onvoldoende effect hebben, het sluiten van een kolencentrale
die geen biomassa bijstookt in beeld komt (Kamerstuk 32 813, 144).
Vraag 6
Worden deze luchtvervuiling en maatregelen om deze vervuiling terug te dringen ook
betrokken in het Schone Lucht Akkoord? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
In het Schone Lucht Akkoord wordt rekening gehouden met de emissies van elektriciteits-
en warmteopwekking en de impact op de gezondheid van de mensen in Nederland.
Vraag 7
Gaat u de bedrijven die genoemd worden in het rapport aanspreken op hun verantwoordelijkheid
met betrekking tot luchtvervuiling? Welke activiteiten onderneemt de Duitse overheid
om RWE, de grootste vervuiler in het rapport en de eigenaar van twee kolencentrales
in Nederland, aan te spreken op zijn gedrag? Bent u bereid de Duitse overheid in dat
verband aan te sporen?
Antwoord 7
In lijn met de afspraak in het regeerakkoord dat Nederland ernaar streeft om zoveel
mogelijk samen met buurlanden op te trekken in de klimaatambities, heeft Nederland
de dialoog met Duitsland, zowel ambtelijk als politiek, het afgelopen jaar geïntensiveerd.
Nederland heeft daarbij het belang van een gezamenlijke introductie van een CO2-minimumprijs voor elektriciteitsopwekking en de gezamenlijke uitfasering van kolencentrales
meermaals benadrukt en erop aangedrongen de dialoog hierover in 2019 te verdiepen.
Dat zal komend jaar onder meer in het kader van de consultatieverplichting van de
Integrale Nationale Energie- en Klimaatplannen gaan plaatsvinden.
Vraag 8
Wilt u het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) verzoeken meer onderzoek
te laten doen naar de gezondheidseffecten van kolencentrales zodat preciezer in kaart
kan worden gebracht wat de gevolgen van kolencentrales zijn op de volksgezondheid,
zowel van kolencentrales in Nederland als kolencentrales die zich vlak over de grens
bevinden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
In de berekeningen van de luchtkwaliteit in Nederland worden de emissies van de Nederlandse
kolencentrales betrokken. Daarnaast worden ook emissies uit het buitenland gemodelleerd.
De Ministeries I&W, EZK en VWS zien daarom geen noodzaak aanvullend onderzoek te laten
doen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.